Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
HR: ten onrechte vaststelling van zekerheidstelling voor de proceskosten
In OR 2016-0060 heeft het hof volgens de Hoge Raad ten onrechte zekerheidstelling voor de proceskosten vastgesteld. Het hof had deze zekerheidstelling toegekend omdat de vennootschap een vestigingsadres heeft in Dubai. De Hoge Raad oordeelt dat het hof verzuimd heeft vast te stellen of de vennootschap geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft als bedoeld in artikel 224 lid 1 Rv. Daarvoor is van belang dat in het onderhavige geding tussen partijen niet in geschil is dat de vennootschap statutair gevestigd is in Amsterdam.
HR: onbegrijpelijke vaststelling door het hof dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling
In OR 2016-0062 wordt het arrest van het hof inzake bestuurdersaansprakelijkheid vernietigd. In casu spreekt de curator de bestuurder aan uit hoofde van artikel 2:248 BW, nu de jaarrekening van de vennootschap voor het jaar 2008 vier maanden te laat is gedeponeerd. Volgens het hof vormt de te late publicatie van de jaarrekening 2008 geen onbelangrijk verzuim. Voorts heeft de bestuurder niet aannemelijk gemaakt dat andere omstandigheden dan zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. De Hoge Raad stelt dat het oordeel van het hof erop neerkomt dat, ervan uitgaande dat de teruglopende omzet van C een belangrijke oorzaak van het faillissement van A is geweest, de bestuurder ook in dat verband een verwijt van onbehoorlijke taakvervulling kan worden gemaakt omdat hij feitelijk zicht had – of kon hebben – op de financiële positie van C. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad zonder nadere motivering onbegrijpelijk. Van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is pas sprake indien geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof.
Bestuurdersaansprakelijkheid voor onbetaald gelaten leasetermijnen toegewezen
In OR 2016-0056 is het hof van oordeel dat onder de omstandigheden van de slechte financiële situatie van de vennootschap zonder concreet vooruitzicht op verbetering zich een situatie heeft voorgedaan dat de bestuurder bij het aangaan van de leaseovereenkomst wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de daaruit ontstane schade.
Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 lid 2 BW toegewezen
In OR 2016-0061 wordt een bestuurder door de curator aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 lid 2 BW omdat niet is voldaan aan de deponerings- en boekhoudplicht. De bestuurder slaagt niet in het stellen van feiten en omstandigheden waarvan aannemelijk is dat die de faillissementen hebben veroorzaakt. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator toe.
Onbelangrijk verzuim en collectieve aansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW
In OR 2016-0054 stelt de curator in een faillissement de bestuurders en feitelijke beleidsbepalers ex artikel 2:248 BW aansprakelijk. De rechtbank overweegt dat de aansprakelijkheid rust op het bestuur als collectief. Het betoog van een aantal bestuurders dat hen geen blaam treft maar een andere bestuurder wel, kan daarom geen doel treffen in het kader van artikel 2:248 lid 2 BW. Wel kan deze informatie van belang zijn in het kader van artikel 2:248 lid 3 BW (disculpatie). Verder oordeelt de rechtbank dat vanwege bijzondere omstandigheden het te laat deponeren van de jaarrekening (zes weken) moet worden aangemerkt als een onbelangrijk verzuim.
Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen wegens het verkopen van voorraden en het niet voldoen van een loonvordering
In OR 2016-0059 wordt bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen wegens het verkopen van voorraden en het niet voldoen van een loonvordering. Het hof houdt het ervoor dat de bestuurders ten tijde van de overdracht van de voorraden rekening hadden moeten houden met de loonvordering van X. Desondanks hebben zij bewerkstelligd dan wel toegelaten dat bij wege van inbetalinggeving alle voorraden van de vennootschap aan haar directe bestuurder werden overgedragen, zonder daarbij een voorziening op de balans te treffen of anderszins geld te reserveren voor de voldoening van de loonvordering van X. De vennootschap werd daardoor een lege huls. Dit handelen kan worden aangemerkt als persoonlijk ernstig verwijtbaar.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:203 BW toegewezen
In OR 2016-0052 worden twee bestuurders aansprakelijk gesteld voor het niet nakomen van huurtermijnen. De verhuurder doet een beroep op artikel 2:203 BW en stelt zowel degene die handelde namens de BV i.o. aansprakelijk, als de bestuurder(s) die de huurovereenkomst namens de opgerichte BV hebben bekrachtigd. Het hof oordeelt dat van de eerstgenoemde aansprakelijkheid geen sprake is, nu niet blijkt waarom de bestuurder van de vennootschap in oprichting had moeten inzien dat zijn bedrijf de huur niet zou kunnen voldoen. Het hof oordeelt echter wel dat de bestuurder ten tijde van de bekrachtiging wist dan wel had moeten weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen. Een tweede bestuurder die zich na oprichting aansluit bij de vennootschap wordt vrijgesproken door het hof.
Geen sprake van een voldoende ernstig verwijt; bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen
In OR 2016-0057 vernietigt het hof het vonnis van de kantonrechter waarin de bestuurder aansprakelijk werd gehouden. Volgens het hof is er geen sprake van een voldoende ernstig verwijt om aansprakelijkheid aan te nemen.
Vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen: een vof heeft geen bestuurder
In OR 2016-0053 wordt een vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. Het hof oordeelt dat de niet nakomende en geen verhaal biedende schuldenaar in dit geschil geen rechtspersoon is maar een vof. De vennoten zijn dus hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Aangezien de vof geen rechtspersoon is en geen bestuurder heeft, is er geen sprake van bestuurdersaansprakelijkheid.
Een ten onrechte uitgevoerde turboliquidatie
In OR 2016-0058 is sprake van een onterecht uitgevoerde turboliquidatie. Het hof bekrachtigt dan ook de faillietverklaring van de ontbonden vennootschap. Een ontbonden rechtspersoon kan herleven in een procedure tot faillietverklaring als summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten zijn en als ook aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan. Na toetsing is gebleken dat de vennootschap nog baten heeft, doordat de jaarstukken te laat zijn gedeponeerd en het heel wel mogelijk is dat de bestuurder met succes aansprakelijk kan worden gesteld. Ook is voldaan aan het pluraliteitsvereiste en verkeert de vennootschap in een toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Het niet volgen van de statuten leidt tot de verplichting tot een nieuwe ALV
In OR 2016-0055 oordeelt de rechtbank dat het niet volgen van de statuten de besluitvorming in strijd zou doen zijn met het bepaalde in onder meer de artikelen 2:8 en 2:14 BW. De conclusie is derhalve dat alsnog een ALV moet worden bijeengeroepen teneinde invulling te geven aan het bepaalde in de statuten.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Het hof heeft volgens de Hoge Raad ten onrechte zekerheidstelling voor de proceskosten vastgesteld. Het hof had deze zekerheidstelling toegekend omdat de vennootschap een vestigingsadres heeft in Dubai. De Hoge Raad oordeelt dat het hof verzuimd heeft vast te stellen of de vennootschap geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft als bedoeld in artikel 224 lid 1 Rv. Daarvoor is van belang dat in het onderhavige geding tussen partijen niet in geschil is dat de vennootschap statutair gevestigd is in Amsterdam. 19-02-2016
- Hoge Raad Aansprakelijkheid van een bestuurder afgewezen. De curator spreekt de bestuurder aan uit hoofde van artikel 2:248 BW, nu de jaarrekening van de vennootschap voor het jaar 2008 vier maanden te laat is gedeponeerd. Volgens het hof vormt de te late publicatie van de jaarrekening 2008 geen onbelangrijk verzuim. Voorts heeft de bestuurder niet aannemelijk gemaakt dat andere omstandigheden dan zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. De Hoge Raad stelt dat het oordeel van het hof erop neerkomt dat, ervan uitgaande dat de teruglopende omzet van C een belangrijke oorzaak van het faillissement van A is geweest, de bestuurder ook in dat verband een verwijt van onbehoorlijke taakvervulling kan worden gemaakt omdat hij feitelijk zicht had – of kon hebben – op de financiële positie van C. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad zonder nadere motivering onbegrijpelijk. Van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is pas sprake indien geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof. 12-02-2016
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen wegens het verkopen van voorraden en het niet voldoen van een loonvordering. Het hof houdt het ervoor dat de bestuurders ten tijde van de overdracht van de voorraden rekening hadden moeten houden met de loonvordering van X. Desondanks hebben zij bewerkstelligd dan wel toegelaten dat bij wege van inbetalinggeving alle voorraden van de vennootschap aan haar directe bestuurder werden overgedragen, zonder daarbij een voorziening op de balans te treffen of anderszins geld te reserveren voor de voldoening van de loonvordering van X. De vennootschap werd daardoor een lege huls. Dit handelen kan worden aangemerkt als persoonlijk ernstig verwijtbaar. 16-02-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen omdat onvoldoende is gesteld. Het hof oordeelt dat de niet nakomende en geen verhaal biedende schuldenaar in dit geschil geen rechtspersoon is maar een vof. De vennoten zijn dus hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Aangezien de vof geen rechtspersoon is en geen bestuurder heeft, is er geen sprake van bestuurdersaansprakelijkheid. 09-02-2016
- Gerechtshof Amsterdam Aansprakelijkheid bestuurders voor niet nagekomen huurtermijnen. De verhuurder doet een beroep op artikel 2:203 BW en stelt zowel degene die handelde namens de BV i.o. aansprakelijk, als de bestuurder(s) die de huurovereenkomst namens de opgerichte BV heeft bekrachtigd. Het hof oordeelt dat van de eerstgenoemde aansprakelijkheid geen sprake is, nu niet blijkt waarom de bestuurder van de vennootschap in oprichting had moeten inzien dat zijn bedrijf de huur niet zou kunnen voldoen. Het hof oordeelt echter wel dat de bestuurder ten tijde van de bekrachtiging wist dan wel had moeten weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen. Een tweede bestuurder die zich na oprichting aansluit bij de vennootschap wordt vrijgesproken door het hof. 09-02-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Er is sprake van een onterechte turboliquidatie. Het hof bekrachtigt de faillietverklaring van de ontbonden vennootschap. Een ontbonden rechtspersoon kan herleven in een procedure tot faillietverklaring als summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten zijn en als ook aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan. Na toetsing is gebleken dat de vennootschap nog baten heeft, doordat de jaarstukken te laat zijn gedeponeerd en het heel wel mogelijk is dat de bestuurder met succes aansprakelijk kan worden gesteld. 01-02-2016
- Gerechtshof Amsterdam Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter waarin de bestuurder aansprakelijk werd gehouden. Volgens het hof is er geen sprake van een voldoende ernstig verwijt om aansprakelijkheid aan te nemen. 03-11-2015
- Gerechtshof Amsterdam Bestuurdersaansprakelijkheid voor onbetaald gelaten leasetermijnen. Het hof is van oordeel dat onder de omstandigheden van de slechte financiële situatie van de vennootschap zonder concreet vooruitzicht op verbetering zich een situatie heeft voorgedaan dat de bestuurder bij het aangaan van de leaseovereenkomst wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de daaruit ontstane schade. 09-04-2013
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Het niet volgen van de statuten zou de besluitvorming in strijd doen zijn met het bepaalde in onder meer de artikelen 2:8 en 2:14 BW. De conclusie is derhalve dat alsnog een ALV moet worden bijeengeroepen, teneinde invulling te geven aan het bepaalde in de statuten. 08-02-2016
- Rechtbank Noord-Nederland De curator in een faillissement stelt de bestuurders ex artikel 2:248 BW aansprakelijk. De rechtbank overweegt dat de aansprakelijkheid rust op het bestuur als collectief. Het betoog van een aantal bestuurders dat hen geen blaam treft maar een andere bestuurder wel, kan daarom geen doel treffen in het kader van artikel 2:248 lid 2 BW. Wel kan deze informatie van belang zijn in het kader van artikel 2:248 lid 3 BW (disculpatie). Verder oordeelt de rechtbank dat vanwege bijzondere omstandigheden het te laat deponeren van de jaarrekening (zes weken) moet worden aangemerkt als een onbelangrijk verzuim. 03-02-2016
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Aansprakelijkheid bestuurder op grond van artikel 2:248 lid 2 BW omdat niet is voldaan aan de deponerings- en boekhoudplicht. De bestuurder slaagt niet in het stellen van feiten en omstandigheden waarvan aannemelijk is dat die de faillissementen hebben veroorzaakt. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator toe. 14-01-2015