Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2019
Uitspraken van 30-04-2019 tot 06-06-2019
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen omdat het bestaan van schade onvoldoende is aangetoond
In OR 2019-0048 stelt Rabobank een (on)middellijk bestuurder van één van drie hoofdelijke schuldenaren aansprakelijk voor geleden schade als gevolg van een door de aansprakelijk gestelde bestuurders verrichtte dividenduitkering. Het hof heeft geoordeeld dat de Rabobank het bestaan van de schade niet heeft aangetoond, onder meer omdat Rabobank een verstekvonnis tegen twee andere partijen niet geëxecuteerd heeft. De Hoge Raad doet het cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.

Ondernemingskamer

Verlenging tijdelijke voorziening na wanbeleid
In OR 2019-0047 komt de ZED+-enquête wederom aan bod. Gevraagd wordt om verlenging van de geldingsduur van de tijdelijke voorziening tot benoeming van een bestuurder met doorslaggevende stem. Bij verweerschrift is verzocht het verzoek van ZED+ af te wijzen met benoeming van een (andere) onafhankelijk bestuurder met de vereiste ervaring en expertise in een onderneming als ZED+, omdat de bestuurder niet naar behoren zou functioneren en zijn handelen voor schadelijke consequenties heeft gezorgd. De OK ziet geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid en deskundigheid van de bestuurder en wijst de verlening toe.

Verzoek afgewezen, onder meer vanwege het ontbreken van een bezwarenbrief
In OR 2019-0050 verzoekt een financier en minderheidsaandeelhouder tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken ten aanzien van Excerpt en het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Als verweer wordt onder meer aangevoerd dat de aandelen slechts ter zekerheid waren verschaft, zodat de levering in strijd was met het fiduciaverbod van artikel 3:84 lid 3 BW en verzoekster aldus geen aandeelhouder is geworden. Indien verzoekster wel aandeelhouder is geworden, is zij verplicht de aandelen terug te leveren nu de lening is voldaan en ontbreekt haar een voldoende processueel belang bij het verzoek, zodat zij in dat geval niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De OK is van oordeel dat het enquêteverzoek van Merquance reeds afstuit op het ontbreken van een bezwarenbrief als bedoeld in artikel 2:349 lid 1 BW, maar dat ook de overige gronden van het verzoek onvoldoende zijn om tot toewijzing daarvan te leiden (zie de gehele samenvatting).

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege turboliquidatie
In OR 2019-0053 vordert eiser vergoeding van schade van een bestuurder. De kantonrechter overweegt dat de bestuurder in dit geval er rekening mee had moeten houden dat de vennootschap zou worden veroordeeld tot betaling van de factuur. In deze wetenschap hief bestuurder echter de vennootschap op, waardoor hem als direct en middellijk bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Hiervoor is de bestuurder persoonlijk aansprakelijk. Gelet op het rechtstreekse verband tussen het ontbindingsbesluit en het niet meer verhaal bieden van de vennootschap staat het oorzakelijk verband ook voldoende vast.

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen
In OR 2019-0049 vordert eiser op grond van onrechtmatige daad (bestuurdersaansprakelijkheid) vergoeding van schade jegens de bestuurder van X BV wegens verhaalsfrustratie ten aanzien van terugbetaling van een door eiser aan X BV verstrekte lening. De rechtbank wijst de vordering af.

Geen koopovereenkomst, want onderhandelaar niet zelfstandig statutair vertegenwoordigingsbevoegd
In OR 2019-0046 oordeelt de rechtbank dat niet bewezen is dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen, en dat het afbreken van de onderhandelingen niet onaanvaardbaar was. Van belang is onder meer dat degene die onderhandelde niet zelfstandig (statutair) bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen.

Verplichtingen voor bij de coöperatie aangesloten leden
In OR 2019-0052 ligt de vraag voor of bij de coöperatie aangesloten telers gebruik mogen maken van ‘poters’ die van elders komen of dat dit op grond van de statuten verboden is. De rechtbank oordeelt dat statuten niet tot stand komen na onderhandeling tussen partijen, waardoor een taalkundige uitleg van de bepalingen van de statuten daarom voorop staat. In de tekst van deze bepalingen ziet de rechtbank geen voorschrift dat telers verbiedt om poters van een ander af te nemen dan van de Coöp. Ook de nadien doorgevoerde statutenwijzigingen die met algemene stemmen zijn aangenomen sluiten aan bij de opvatting dat de daarin vastgelegde verplichting tot afname er eerder nog niet was. Hieruit leidt de rechtbank af dat vóór de statutenwijziging er voor de leden geen verbod bestond om pootgoed van elders te gebruiken bij het telen van Opperdoezer Ronden.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank