Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hof
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege tegenstrijdig belang toegewezen
In OR 2020-0087 bekrachtigt het hof de bestreden vonnissen van de rechtbank dat de voormalige bestuurder van een vennootschap een ernstig verwijt treft vanwege het met een tegenstrijdig belang en zonder zakelijk belang namens deze vennootschap aangaan van een overeenkomst van geldlening met een vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder en enig bestuurder is, terwijl hij wist dat deze lening niet zou kunnen worden terugbetaald.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens niet voldoen pensioenpremie
In OR 2020-0106 wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden voor het niet afdragen van de pensioenpremie van een werknemer. De omvang van de schade van de werknemer wordt in hoger beroep bij verstek op een hoger bedrag vastgesteld.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid jegens pensioenfonds
OR 2020-0103 gaat over de vraag of melding is gedaan van betalingsonmacht ex artikel 23 Wet Bpf. De bestuurder voert verweer dat de oude werkgever en hij door de overgang van onderneming niet langer aansprakelijk zijn. De regel geldt immers dat de oude werkgever nog maar één jaar na overgang aangesproken kan worden voor bestaande verplichtingen in verband met de vervaltermijn van artikel 7:663 BW. Het hof gaat daarin mee. Daarnaast oordeelt het hof dat het pensioenfonds reeds bekend moet zijn geweest met de betalingsonmacht. De bestuurder is dan ook niet aansprakelijk voor de onbetaalde pensioenpremies.
Vordering van certificaathouder kwalificeert als rekening-courantvordering
In OR 2020-0102 wordt geoordeeld dat het geld, dat de failliete certificaathouder beschikbaar heeft gesteld aan de vennootschap, kwalificeert als een rekening-courantvordering en niet als een kapitaalstorting. Nu hierover geen andere afspraken zijn gemaakt, is de vordering direct opeisbaar.
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege misplaatst vertrouwen afgewezen
In OR 2020-0093 vordert een leverancier schadevergoeding op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder het misplaatst vertrouwen heeft gewekt dat een deel van de schulden volledig zou worden afbetaald, en daarom aansprakelijk is voor een gedeelte van de onbetaald gebleven facturen. De leverancier gaat in hoger beroep om zijn volledige schade te verhalen. Het hof oordeelt echter dat in het geheel geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid en vernietigt het vonnis van de rechtbank.
Ondernemingskamer
Eenzijdig intrekken van een enquêteverzoek leidt tot niet-ontvankelijkheid
In OR 2020-0089 trekt de verzoeker eenzijdig het verzoek weer in. De OK oordeelt dat intrekking leidt tot niet-ontvankelijkheid, waardoor het verzoek, ondanks de wens van verweerders, moet worden afgewezen. De OK oordeelt tevens dat onvoldoende is gesteld om te concluderen dat het verzoek heeft te gelden als misbruik van recht.
Onderzoek bevolen vanwege het schenden van de belangen van de minderheidsaandeelhouder
In OR 2020-0091 is een voormalig bestuurder door middel van het uitoefenen van zijn aandelenoptie minderheidsaandeelhouder geworden. Hij verzoekt een onderzoek en onmiddellijke voorzieningen jegens de vennootschap. De OK komt tot het oordeel dat de vennootschap haar zorgplicht jegens de minderheidsaandeelhouder heeft geschonden wegens de mogelijke verwatering van zijn aandelen, door de omzetting van aandeelhoudersleningen van de meerderheidsaandeelhouder in cumulatief preferente aandelen, die deels omgezet kunnen worden in gewone aandelen. De vennootschap heeft haar informatieverplichting ex artikel 2:8 BW jegens de minderheidsaandeelhouder geschonden. De verzochte onmiddellijke voorzieningen worden toegewezen. In een vervolguitspraak worden – vanwege een minnelijke regeling – de onmiddellijke voorzieningen beëindigd en het verzoek tot bevelen van onderzoek ingetrokken.
Onderzoek bevolen bij een zorgcoöperatie vanwege een impasse in de ledenvergadering
In OR 2020-0090 acht de OK dat er sprake is van gegronde redenen om aan juist beleid of juiste gang van zaken binnen een zorgcoöperatie te twijfelen, vanwege een impasse in de ledenvergadering. De OK wijst tevens een onmiddellijke voorziening toe tot benoeming van een zelfstandig bevoegd bestuurder, nu de leden daartoe niet in staat blijken te zijn.
Onderzoek bevolen vanwege een impasse in het bestuur
In OR 2020-0088 beveelt de OK een enquête bij Raboni, vanwege ernstig verstoorde verhoudingen in het bestuur, waardoor het bestuur als orgaan niet naar behoren functioneert. Dit komt onder andere tot uiting in het niet opeisen van een geldlening van de vennootschap aan een van de bestuurders. Bij wijze van voorlopige voorziening wordt een bestuurder met beslissende stem benoemd, zonder welke Raboni niet vertegenwoordigd kan worden.
Gezamenlijk enquêteverzoek toegewezen vanwege impasse op bestuurs- en aandeelhoudersniveau
In OR 2020-0092 wordt een gezamenlijk enquêteverzoek ingediend. Er is sprake van een impasse op zowel bestuurs- als aandeelhoudersniveau, die de continuïteit van de onderneming bedreigt. Reeds hieruit volgt dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken. De OK wijst het gezamenlijke enquêteverzoek toe en gelast een onderzoek. Als onmiddellijke voorziening benoemt de OK een derde bestuurder met beslissende stem.
Rechtbank
Samenloop van bestuurdersaansprakelijkheidsvorderingen: curator eerst
In OR 2020-0105 beoordeelt de rechtbank of er sprake is van samenloop van de vorderingen van het pensioenfonds en de curator jegens de bestuurders. Daar waar sprake is van samenloop, wordt de zaak aangehouden, zodat eerst op de vorderingen van de curator kan worden beslist.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid ondanks privéonttrekkingen
In OR 2020-0104 heeft volgens de rechtbank, ondanks diverse privéonttrekkingen, het bestuur zijn taak niet kennelijk onbehoorlijk vervuld, omdat de onttrekkingen zijn terugbetaald voordat de vordering van de grootste (en vrijwel enige) schuldeiser in rechte was vastgesteld.
Onbehoorlijke taakvervulling wegens concurrentie bij gebreke van een concurrentiebeding afgewezen
In OR 2020-0099 vordert een vennootschap in kort geding, bij gebreke van een contractueel overeengekomen concurrentie- en relatieverbod, om de concurrerende werkzaamheden van haar oud bestuurder en (indirect) aandeelhouder aan te merken als onbehoorlijke taakvervulling in de zin van artikel 2:9 BW, dan wel om op grond van artikel 2:8 jo. 6:162 BW alsnog een concurrentie- en relatieverbod van toepassing te verklaren. De voorzieningenrechter wijst beide vorderingen af.
Aansprakelijkheid als borg, beroep op artikel 1:88 BW wordt afgewezen
In OR 2020-0098 stelt een bestuurder zichzelf en zijn medebestuurder c.q. echtgenote borg voor een geldleningsovereenkomst voor de vennootschap. Na faillissement van de vennootschap vordert de schuldeiser terugbetaling van de geldlening door beide bestuurders. De vordering wordt slechts toegewezen ten aanzien van de bestuurder die de geldleningsovereenkomst ondertekend heeft. Het beroep op artikel 1:88 BW wordt afgewezen, omdat de lening is aangegaan in de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap, zodat toestemming van de echtgenote niet vereist was.
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege onterecht turboliquidatie
In OR 2020-0097 oordeelt de rechtbank dat er ten tijde van de turboliquidatie nog baten beschikbaar waren om de vordering van eiser te voldoen. Gedaagden voldoen niet aan de opdracht van de rechtbank om jaarrekeningen in het geding te brengen. De rechtbank maakt een inschatting van de destijds beschikbare baten en oordeelt dat de (indirecte) bestuurders voor dat bedrag hoofdelijk aansprakelijk zijn.
Vernietiging en nietigheid van besluiten van een vereniging
In OR 2020-0096 loopt een procedure tussen een lid (eiser) en een (Moskee)vereniging (gedaagde) over de nietigheid of de vernietigbaarheid van (i) een besluit van de algemene ledenvergadering tot wijziging van de statuten en (ii) een besluit van het bestuur tot het opleggen van een (schorsende) maatregel aan dat lid. De rechtbank oordeelt dat de bestuurstermijn is verstreken, geen rechtsgeldig besluit tot bijeenroeping van een algemene ledenvergadering is genomen en de besluiten van de algemene ledenvergadering en het bestuur nietig zijn (art. 2:14 lid 1 BW). De vordering tot schadevergoeding en het verzoek tot afgifte van bescheiden (art. 843a Rv) wijst de rechtbank eveneens toe.
Ontslagbesluit vernietigbaar wegens verzuim terug leveren aandelen, maar niet geschorst in kort geding
OR 2020-0095 gaat over een geschil in kort geding tussen twee (voormalig) zakenpartners over een aandelenoverdracht, een ontslagbesluit en informatieverstrekking. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde in verzuim is bij het terug leveren van de aandelen aan eiser. Zonder dit verzuim had het besluit tot ontslag van eiser niet genomen kunnen worden, waarmee gedaagde misbruik maakt van haar wanprestatie. Het ontslagbesluit is mitsdien vernietigbaar, maar wordt – in afwachting van de bodemprocedure – niet geschorst in het belang van de continuïteit van de onderneming, vanwege de ernstig verstoorde relatie tussen partijen.
Minderheidsaandeelhouder tracht tevergeefs een grensoverschrijdende fusie en invoering van een loyaliteitsregeling tegen te houden
In OR 2020-0094 wil de Franse minderheidsaandeelhouder Vivendi een grensoverschrijdende fusie van mediabedrijven tegenhouden. Het betreft een fusie tussen een Italiaanse en een Spaanse vennootschap, welke vervolgens opgaan in een Nederlandse vennootschap. De bezwaren van Vivendi leiden niet tot een verbod of schorsing van de fusie. Ook worden bezwaren tegen een loyaliteitsregeling in de statuten niet gehonoreerd. Een loyaliteitsregeling is geoorloofd onder Nederlands recht, om langetermijnaandeelhouderschap veilig te stellen. Dat een dergelijke regeling mogelijk nadelig kan uitpakken voor bepaalde aandeelhouders, maakt een regeling als zodanig op voorhand niet onaanvaardbaar, omdat betrokkenen bij de uitvoering van die regeling de redelijkheid en billijkheid in acht moeten nemen.
Afwijzing faillietverklaring wegens gebrek aan baten: artikel 2:248 BW faalt wegens onbelangrijk verzuim
In OR 2020-0101 wordt een verzoek tot faillietverklaring van een ontbonden vennootschap afgewezen, omdat de vennootschap geen baten heeft. Een eenmalige overschrijding van de publicatieplicht met één maand die verklaarbaar is, omdat de publicatietermijn dat boekjaar voor het eerst is teruggebracht naar twaalf maanden, is een onbelangrijk verzuim. In faillissement zou daarom geen vordering op grond van artikel 2:248 BW geldend kunnen worden gemaakt.
Verzoek tot heropening van de vereffening afgewezen
In OR 2020-0100 wijst de rechtbank de vordering tot heropening van de vereffening van een stichting op grond van artikel 2:23c BW af, ondanks een terughoudende toets, omdat een deugdelijke onderbouwing van het bestaan van een bate ontbreekt en de gestelde bate ook buiten de stichting om te gelde was te maken. De rechtbank wijst ook de tegenvordering op grond van onrechtmatige daad af, aangezien dit een vordering betreft die bij dagvaarding moet worden ingesteld.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurdersaansprakelijkheid voor niet afgedragen pensioenpremie werknemer. Omvang van de schade van de werknemer wordt in hoger beroep bij verstek op een hoger bedrag vastgesteld. 24-03-2020
- Gerechtshof Den Haag Melding betalingsonmacht ex artikel 23 Wet Bpf. Hoger beroep tegen oordeel dat bestuurder jegens bedrijfstakpensioenfonds aansprakelijk is voor onbetaalde pensioenpremies. Hoger beroep slaagt. 03-03-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Geld dat de failliete certificaathouder beschikbaar heeft gesteld aan de vennootschap kwalificeert als rekening-courantvordering en niet als kapitaalstorting. Nu hierover geen andere afspraken zijn gemaakt, is de vordering direct opeisbaar. 25-02-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een leverancier vordert schadevergoeding op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder het misplaatst vertrouwen heeft gewekt dat een deel van de schulden volledig zou worden afbetaald, en daarom aansprakelijk is voor een gedeelte van de onbetaald gebleven facturen. De leverancier gaat in hoger beroep om zijn volledige schade te verhalen. Het hof oordeelt echter dat in het geheel geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid en vernietigt het vonnis van de rechtbank. 18-02-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK, enquête. Gezamenlijk enquêteverzoek. Er is sprake van een impasse op zowel bestuurs- als aandeelhoudersniveau die de continuïteit van de onderneming bedreigt. Reeds hieruit volgt dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken. De OK wijst het gezamenlijke enquêteverzoek toe en gelast een onderzoek. Als onmiddellijke voorziening benoemt de OK een derde bestuurder met beslissende stem. 12-02-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam Een voormalig bestuurder is middels het uitoefenen van zijn aandelenoptie minderheidsaandeelhouder geworden en verzoekt onmiddellijke voorzieningen jegens de vennootschap. De OK komt tot het oordeel dat de vennootschap haar zorgplicht jegens de minderheidsaandeelhouder heeft geschonden wegens de mogelijke verwatering van zijn aandelen, door de omzetting van aandeelhoudersleningen van de meerderheidsaandeelhouder in cumulatief preferente aandelen, die deels omgezet kunnen worden in gewone aandelen. De vennootschap heeft haar informatieverplichting ex artikel 2:8 BW jegens de minderheidsaandeelhouder geschonden. De verzochte onmiddellijke voorzieningen worden toegewezen. In een vervolguitspraak worden – vanwege een minnelijke regeling – de onmiddellijke voorzieningen beëindigd en het verzoek tot bevelen van onderzoek ingetrokken. 31-10-2019
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK, enquête. Gegronde redenen om aan juist beleid of juiste gang van zaken binnen een zorgcoöperatie te twijfelen. Toewijzing onmiddellijke voorziening tot benoeming zelfstandig bevoegd bestuurder, nu de leden daartoe niet in staat blijken te zijn. 29-08-2019
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK, enquête. Eenzijdige intrekking van het verzoek leidt tot niet-ontvankelijkheid. 03-07-2019
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK, enquête. OK beveelt enquête bij Raboni vanwege ernstig verstoorde verhoudingen in het bestuur, waardoor het bestuur als orgaan niet naar behoren functioneert. Dit komt onder andere tot uiting in het niet opeisen van een geldlening van de vennootschap aan een van de bestuurders. Bij wijze van voorlopige voorziening wordt een bestuurder met beslissende stem benoemd, zonder welke Raboni niet vertegenwoordigd kan worden. 29-01-2019
- Gerechtshof Amsterdam Het hof bekrachtigt de bestreden vonnissen van de rechtbank dat de voormalige bestuurder van een vennootschap een ernstig verwijt treft vanwege het met een tegenstrijdig belang en zonder zakelijk belang namens deze vennootschap aangaan van een overeenkomst van geldlening met een vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder en enig bestuurder is, terwijl hij wist dat deze lening niet zou kunnen worden terugbetaald. 18-12-2018
Rechtbank
- Rechtbank Amsterdam Ondanks diverse privéonttrekkingen heeft het bestuur zijn taak niet kennelijk onbehoorlijk vervuld, omdat de onttrekkingen zijn terugbetaald voordat de vordering van de grootste (en vrijwel enige) schuldeiser in rechte was vastgesteld. 04-03-2020
- Rechtbank Amsterdam Geschil in kort geding tussen twee (voormalig) zakenpartners over aandelenoverdracht, ontslagbesluit en informatieverstrekking. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde in verzuim is bij het terug leveren van de aandelen aan eiser. Zonder dit verzuim had het besluit tot ontslag van eiser niet genomen kunnen worden, waarmee gedaagde misbruik maakt van haar wanprestatie. Het ontslagbesluit is mitsdien vernietigbaar, maar wordt – in afwachting van de bodemprocedure – niet geschorst in het belang van de continuïteit van de onderneming, vanwege de ernstig verstoorde relatie tussen partijen. 03-03-2020
- Rechtbank Amsterdam Franse minderheidsaandeelhouder Vivendi wil grensoverschrijdende fusie van mediabedrijven tegenhouden. Het betreft een fusie tussen een Italiaanse en een Spaanse vennootschap, welke vervolgens opgaan in een Nederlandse vennootschap. De bezwaren van Vivendi leiden niet tot een verbod of schorsing van de fusie. Ook worden bezwaren tegen een loyaliteitsregeling in de statuten niet gehonoreerd. Een loyaliteitsregeling is geoorloofd onder Nederlands recht, om langetermijn aandeelhouderschap veilig te stellen. Dat een dergelijke regeling mogelijk nadelig kan uitpakken voor bepaalde aandeelhouders, maakt een regeling als zodanig op voorhand niet onaanvaardbaar, omdat betrokkenen bij de uitvoering van die regeling de redelijkheid en billijkheid in acht moeten nemen. 26-02-2020
- Rechtbank Amsterdam Verzoek tot faillietverklaring van een ontbonden vennootschap wordt afgewezen, omdat de vennootschap geen baten heeft. Een eenmalige overschrijding van de publicatieplicht met één maand die verklaarbaar is omdat de publicatietermijn dat boekjaar voor het eerst is teruggebracht naar twaalf maanden, is een onbelangrijk verzuim. In faillissement zou daarom geen vordering op grond van artikel 2:248 BW geldend kunnen worden gemaakt. 21-02-2020
- Rechtbank Den Haag Procedure tussen een lid (eiser) en een (Moskee)vereniging (gedaagde) over de nietigheid of de vernietigbaarheid van (i) een besluit van de algemene ledenvergadering tot wijziging van de statuten en (ii) een besluit van het bestuur tot het opleggen van een (schorsende) maatregel aan dat lid. De rechtbank oordeelt dat de bestuurstermijn is verstreken, geen rechtsgeldig besluit tot bijeenroeping algemene ledenvergadering is genomen en de besluiten van de algemene ledenvergadering en het bestuur nietig zijn (art. 2:14 lid 1 BW). Vordering tot schadevergoeding en verzoek tot afgifte bescheiden (art. 843a Rv) wijst de rechtbank eveneens toe. 19-02-2020
- Rechtbank Noord-Nederland De rechtbank beoordeelt of sprake is van samenloop van de vorderingen van het pensioenfonds en de curator jegens de bestuurders. Daar waar sprake is van samenloop, wordt de zaak aangehouden zodat eerst op de vorderingen van de curator kan worden beslist. 29-01-2020
- Rechtbank Gelderland De rechtbank oordeelt dat er ten tijde van de turboliquidatie nog baten beschikbaar waren om de vordering van eiser te voldoen. Gedaagden voldoen niet aan de opdracht van de rechtbank om jaarrekeningen in het geding te brengen. De rechtbank maakt een inschatting van de destijds beschikbare baten en oordeelt dat de (indirecte) bestuurders voor dat bedrag hoofdelijk aansprakelijk zijn. 14-01-2020
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Rechtbank wijst vordering tot heropening van vereffening stichting op grond van artikel 2:23c BW af ondanks terughoudende toets, omdat een deugdelijke onderbouwing van het bestaan van een bate ontbreekt en de gestelde bate ook buiten de stichting om te gelde was te maken. Rechtbank wijst ook de tegenvordering op grond van onrechtmatige daad af, aangezien dit een vordering betreft die bij dagvaarding moet worden ingesteld. 23-12-2019
- Rechtbank Noord-Holland Bestuurder stelt zichzelf en zijn medebestuurder c.q. echtgenote borg voor een geldleningsovereenkomst voor de vennootschap. Na faillissement van de vennootschap vordert de schuldeiser terugbetaling van de geldlening door beide bestuurders. De vordering wordt slechts toegewezen ten aanzien van de bestuurder die de geldleningsovereenkomst ondertekend heeft. Beroep op artikel 1:88 BW wordt afgewezen, omdat de lening is aangegaan in de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap, zodat toestemming van de echtgenote niet vereist was. 18-12-2019
- Rechtbank Overijssel Kort geding. Bij gebreke van een contractueel overeengekomen concurrentie- en relatieverbod vordert de Vennootschap de concurrerende werkzaamheden van haar oud bestuurder en (indirect) aandeelhouder aan te merken als onbehoorlijke taakvervulling in de zin van artikel 2:9 BW, dan wel op grond van artikel 2:8 jo. 6:162 BW alsnog een concurrentie- en relatieverbod van toepassing te verklaren. De voorzieningenrechter wijst beide vorderingen af. 11-11-2019