Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

472 resultaten

Rechtspraak

OR 2024-0148

Woldomus B.V. c.s./Rendo-groep

De zaak handelt over twee te onderscheiden geschillen rond de verkoop van een vennootschap waarvan een aantal in het noorden van Nederland gelegen gemeenten aandeelhouder zijn. Deze vennootschap heeft haar dochtervennootschap verkocht. Binnen deze dochtervennootschap hadden de betreffende gemeenten de energievoorziening (gas en licht) voor hun inwoners geregeld. De bestuurder van de vennootschap wordt allereerst verweten een betaling van de koper te hebben geaccepteerd als steekpenning met het doel de aandeelhouders te overtuigen deze partij te laten kopen. Het tweede geschil betreft het verwijt dat de bestuurder de vennootschap en haar dochtervennootschappen bepaalde investeringen heeft aangeraden en heeft laten doen, zonder dat de aandeelhouders ervan op de hoogte waren dat de bestuurder profiteerde van deze investeringen omdat hij aandeelhouder was in de betreffende projecten. In het eerste geschil wordt door het hof vastgesteld dat sprake is van onrechtmatig handelen van de bestuurder en wordt vastgesteld welke (soort) schade voor vergoeding in aanmerking komt. In het tweede geschil wordt allereerst door het hof vastgesteld dat sprake is van een tegenstrijdig belang, en dat alle schade die het gevolg is van het niet informeren van de algemene vergadering en de raad van commissarissen van dit tegenstrijdig belang voor vergoeding in aanmerking komt. Juliette Wareman besteedt in haar samenvatting veel aandacht aan de relevante overwegingen betreffende het tegenstrijdig belang.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 14-02-2023

Rechtspraak

OR 2024-0079

Bestuurder/Installatiebedrijf Velo-van der Bij B.V.

Het geschil in deze zaak ziet erop dat de facturen van enkele uitgevoerde installatiewerkzaamheden niet worden betaald. De bestuurder van de opdrachtgever stelt vervolgens voor dat nieuwe werkzaamheden worden uitgevoerd onder de voorwaarde dat de nieuwe en oude facturen worden betaald via een betalingsregeling. Ondanks deze afspraak worden ook de nieuwe facturen niet allemaal betaald. Het installatiebedrijf stelt vervolgens dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor de onbetaald gelaten en onverhaalbare facturen. De rechtbank wijst deze vordering toe bij tussenvonnis en stelt de omvang van de schade bij eindvonnis vast. Ook het hof acht de bestuurder aansprakelijk voor een deel van de geleden schade. Het hof oordeelt echter, anders dan de rechtbank, dat er op basis van de Beklamel-norm enkel ruimte is voor vergoeding van de schade vanaf het moment dat een bestuurder wist dat hij de betalingsverplichtingen niet zou kunnen nakomen. De Beklamel-norm biedt geen grondslag voor aansprakelijkheid voor de daarvóór ontstane onbetaalde en onverhaalbare vorderingen. Daarbij geldt volgens het hof dat het treffen van een betalingsregeling voor al bestaande openstaande facturen niet het aangaan betreft van een (nieuwe) oninbare en onverhaalbare betalingsverplichting. Hierop wordt de omvang van de schadevergoeding aangepast. Het hoger beroep van de bestuurder slaagt daarmee gedeeltelijk.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 27-02-2024