B.V. / Statutair (ex)bestuurder
In deze zaak is onder meer aan de orde of een (vennootschappelijke) ontslagbesluit, genomen door de ava, eveneens leidt tot onmiddellijke beëindiging van de arbeidsrechtelijke verhouding. In beginsel blijkt uit artikel 2:134 BW en 2:244 BW dat dit samenvalt, tenzij er sprake is van een wettelijk ontslagverbod of indien partijen anders overeengekomen zijn. Ondanks het vermoeden dat van laatstgenoemde uitzondering sprake is, wordt niettemin bepaald dat er samenval is. Derhalve is er geen onregelmatige beëindiging – door het niet in acht nemen van de overeengekomen termijn van twaalf maanden – van de arbeidsovereenkomst. Ex-bestuurder betwist echter ook de later aangevoerde gronden van het ontslag op staande voet. Het hof ziet inderdaad niet in dat deze gronden het ontslag op staande voet afzonderlijk dan wel gezamenlijk rechtvaardigen; derhalve is het ontslag op staande voet niet geldig geschied en wordt het bestreden vonnis bekrachtigd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 28-01-2014