Middellijk bestuurder van Malignum B.V./Curator
Een bestuurder stelt een curator q.q. en pro se aansprakelijk voor het voeren van een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure, mede omdat de boedel ontoereikend is om de proceskosten te betalen. De bestuurder meent dat de curator misbruik van procesrecht heeft gemaakt, omdat de curator op voorhand had moeten weten dat de procedure kansloos was. Ook had de curator naar de mening van de bestuurder een beroep moeten doen op de Garantstellingsregeling Curatoren, omdat daaruit ook de proceskostenvergoeding betaald had kunnen worden. De rechtbank wijst de vorderingen van de bestuurder af. Misbruik van procesrecht is niet snel aan de orde. Ook hier niet, mede omdat de R-C de curator heeft gemachtigd om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de rechtbank waarin de vorderingen van de curator waren afgewezen. Volgens de R-C had het hoger beroep een redelijke kans van slagen. De curator had ook geen beroep hoeven doen op de garantstellingsregeling. De bestuurder kan aan deze regeling geen bescherming ontlenen, omdat niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste: de regeling strekt niet tot bescherming van de belangen van de bestuurder.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 18-10-2023