Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

4.296 resultaten

Rechtspraak

OR 2023-0144

CSC (Netherlands) Holdings B.V./Gezamenlijke andere aandeelhouders van Intertrust B.V.

OK; uitkoop. Een vennootschap heeft via een biedingsbericht een openbaar bod uitgebracht op alle uitstaande gewone aandelen van een beurs-NV voor een bedrag van € 20 per aandeel. In het biedingsbericht is onder meer toegelicht dat en op welke wijze na afloop van de na-aanmeldingstermijn een herstructurering zal plaatsvinden. De nieuwe aandeelhouder verkrijgt vervolgens alle activa en passiva van de nv. De aandeelhouder is de koopprijs voor de aandelen schuldig gebleven en heeft daarvoor een schuldbekentenis verstrekt aan de nv. De aandeelhouder start een uitkoopprocedure waarin zij stelt te beschikken over ten minste 95% van het geplaatste kapitaal en van de stemrechten. Zij vordert op grond van artikel 2:201a BW overdracht van de aandelen van de overige aandeelhouders voor een prijs van € 20 per aandeel. De OK wijst de vordering toe omdat uit de overgelegde stukken kan worden vastgesteld dat de aandeelhouder inderdaad ten minste 95% van het geplaatste kapitaal verschaft en ten minste 95% van de stemrechten kan uitoefenen. Daarnaast overweegt de OK dat de overige aandeelhouders niet hebben aangetoond ernstige stoffelijke schade te zullen lijden bij de overdracht van de aandelen. Tot slot stelt de OK de biedprijs vast op een bedrag van € 20 per aandeel omdat de biedprijs ten tijde van de betaalbaarstelling van het bod ten minste gelijk was aan de waarde van de gewone aandelen.
Gerechtshof Amsterdam (Court of Appeal Amsterdam) (Locatie Amsterdam), 04-04-2023

Rechtspraak

OR 2023-0138

Geschil tussen de aandeelhouders van Buro Antares B.V. over de ‘bad leaver’ clausule en het non-concurrentiebeding in de aandeelhoudersovereenkomst

De aandeelhouders van een besloten vennootschap hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten met daarin onder meer een aanbiedingsplicht, een bad leaver bepaling en een non-concurrentiebeding. Nadat de vennootschap de managementovereenkomst met één van de aandeelhouders  heeft opgezegd, vordert een andere aandeelhouder dat de aandeelhouder wiens managementovereenkomst is opgezegd zijn aandelen levert tegen de nominale waarde conform de bad leaver bepaling. De aandeelhouder wiens managementovereenkomst is opgezegd, vordert in reconventie dat de aandelen worden gewaardeerd volgens de good leaver bepaling. Verder vordert hij dat hij niet aan het non-concurrentiebeding kan worden gehouden. De rechtbank heeft de vordering van de ene aandeelhouder toegewezen en de andere aandeelhouder veroordeeld tot levering van zijn aandelen conform de bad leaver bepaling. De reden voor toewijzing door de rechtbank ligt in het feit dat de aandeelhouder onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat sprake is van het ontbreken van draagvlak onder de werknemers, wat toepassing van de bad leaver bepaling met zich brengt. De vordering in reconventie van de laatstgenoemde aandeelhouder, om niet langer aan het non-concurrentiebeding gebonden te zijn, wordt door de rechtbank afgewezen. Het hoger beroep daartegen van de veroordeelde aandeelhouder slaagt niet. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Het hof legt de bad leaver bepaling uit volgens de Haviltex-methode. De wijze van het eindigen van de betrokkenheid, in casu het opzeggen van de managementovereenkomst in plaats van ontbinding van de arbeidsovereenkomst (zoals in de aandeelhoudersovereenkomst staat), doet er volgens het hof niet toe. De aandeelhouders, die bij het opstellen van de aandeelhoudersovereenkomst geen deskundige bijstand hebben gehad, hadden voor ogen om de bad leaver regeling toe te passen als de betrokkenheid van de aandeelhouder eindigt, ongeacht de wijze waarop die eindigt. Het hof vindt toepassing van de non-concurrentiebepaling niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid; het is aan de aandeelhouder zelf te wijten dat de aandelenoverdracht op zich laat wachten waardoor de duur van het non-concurrentiebeding navenant langer is geworden.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 28-03-2023