Bisdom Roermond/X
Aan de orde is de vraag of het Bisdom aansprakelijk is voor gestelde onrechtmatige gedragingen van een deken en het nalaten van de bisschop in te grijpen. Volgens eiseres, die van 1995 tot 2004 een relatie met de deken heeft gehad, heeft deze zich jegens haar onder meer schuldig gemaakt aan seksueel misbruik, althans misbruik van een vetrouwensrelatie, mishandeling en bedreiging en heeft hij haar betrokken in zijn frauduleuze praktijken. Het verweer van het Bisdom dat het slechts een territoriale functie heeft en niet kan worden aangesproken voor handelen of nalaten van de deken of de bisschop, wordt verworpen. Ingevolge artikel 2:2 BW bezitten kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, rechtspersoonlijkheid. Voor zover de bisschop in die hoedanigheid rechtshandelingen heeft verricht dan wel niet-kerkelijke handelingen heeft nagelaten, kan het Bisdom op de vermogensrechtelijke consequenties daarvan worden aangesproken. Ten aanzien van de vorderingen van eiseres voor zover het de gestelde aansprakelijkheid van het Bisdom voor onrechtmatige daden van de deken betreft, slaagt het beroep op verjaring. Hetzelfde geldt ten dele voor de vorderingen terzake de aansprakelijkheid van het Bisdom voor eigen handelingen dan wel stilzitten. Voor het overige is het gestelde onrechtmatig handelen van de deken niet komen vast te staan. Indien wordt aangenomen dat de relatie tussen de deken en eiseres in aanvang niet had mogen plaatsvinden en als seksueel misbruik dient te worden aangemerkt, kan gelet op de duur van de relatie en de overige omstandigheden niet staande worden gehouden dat de relatie niet op vrijwillige, gelijkwaardige basis en uit liefde is voortgezet
Rechtbank Limburg, 24-10-2012
