VEB/Ageas SA/NV (bevoegdheid NL rechter aanspreken 'Belgische Fortis')
Bevoegdheidsincident, verzoek aanhouding i.z. VEB - Ageas c.s. (6 en 28 EEX Vo) De rechtbank Amsterdam is bevoegd kennis te nemen van de door de VEB tegen Ageas N.V. en SA/NV (voorheen Fortis), haar (Belgische) oud bestuurders en een aantal banken ingestelde vorderingen. De rechtbank is van oordeel dat tussen die vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting. Dit om te voorkomen dat bij afzonderlijke berechting onverenigbare beslissingen worden gegeven. Omdat de rechtbank in ieder geval bevoegd is ten aanzien van de in Nederland gevestigde en/of woonplaats hebbende gedaagden is zij op grond van artikel 6 EEX Vo ook bevoegd ten aanzien van de vorderingen tegen de in België wonende en/of gevestigde gedaagden. Het verzoek om aanhouding in afwachting van de uitkomst van een vergelijkbare Belgische procedure wordt afgewezen. Onzeker is op welke termijn de procedure in Brussel voortgezet zal kunnen worden en in welke vorm dat zal geschieden - als voortzetting van de huidige procedure dan wel in het kader van een eventueel strafgeding. Ook is onzeker wat in het laatste geval aard en inhoud zal (kunnen) zijn van een eventueel te wijzen vonnis en welk gewicht daaraan in het kader van de onderhavige zaak toegekend zal kunnen worden. Mede in het licht van het in artikel 6 EVRM gewaarborgde recht van behandeling binnen een redelijke termijn kan aanhouding van de uitspraak in de onderhavige procedure in afwachting van een, vooralsnog, onzeker vervolg in België niet worden gerechtvaardigd. Een verzoek om tussentijds hoger beroep toe te laten, wordt afgewezen
Rechtbank Amsterdam, 23-05-2012