DPB/MNP c.s.
De verschillende aandeelhouders van een familiebedrijf zijn door een verslechterde verhouding met elkaar in onmin geraakt. Een van de aandeelhouders voelt zich dusdanig bekneld, dat hij op grond van artikel 2:343 BW bij de rechtbank een vordering tot uittreden indient. De rechtbank wijst de vordering tot uittreding in beginsel toe. Nadat de medewerking van de gedaagden tot verstrekking van informatie aan de deskundige – ondanks dat de rechter-commissaris dwangsommen oplegde – uitblijft, waardeert de aangewezen deskundige de vennootschap op basis van openbare informatie, welke waardering door de rechtbank wordt overgenomen. In lijn met artikel 2:343a BW worden de gedaagden in dit eindvonnis veroordeeld tot betaling van een totale koopsom van bijna € 40,5 miljoen, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf het moment van waardering tot het moment van betaling.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 04-05-2022