Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

4.303 resultaten

Rechtspraak

OR 2022-0104

Grand Relocation B.V. en haar bestuurder/de andere (middellijk) bestuurder

In deze procedure spreken een bestuurder van een vennootschap en de vennootschap zelf een andere bestuurder van de vennootschap aan, omdat die bestuurder een bemiddelingsprovisie heeft geïncasseerd die eigenlijk aan de vennootschap had moeten toekomen. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vennootschap niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet rechtsgeldig vertegenwoordigd zou zijn bij het aanbrengen van het geding; de vordering van de bestuurder wordt op inhoudelijke gronden afgewezen. Het hof komt tot een ander oordeel. De vennootschap is ontvankelijk, want rechtsgeldig vertegenwoordigd. De bestuurder die de vennootschap als procespartij heeft vertegenwoordigd, was zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd. Het hof heeft nog een interessante overweging ten overvloede over hoe hij zou hebben geoordeeld als sprake was geweest van gezamenlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het hof houdt de aangesproken bestuurder aansprakelijk omdat hij een bemiddelingsprovisie incasseerde die eigenlijk de vennootschap had moeten toekomen. De bestuurder heeft te eigen bate gehandeld, terwijl de vennootschap de bemiddeling ook had kunnen doen. De bestuurder heeft daarmee de vennootschap een corporate opportunity ontnomen. Hem kan daarvan een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, omdat hij opzettelijk handelde en na bezwaren van zijn medebestuurder niet bereid is gebleken om de commissie aan de vennootschap te betalen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de bestuurder tot betaling van het bedrag van de commissie aan de vennootschap.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 01-02-2022

Rechtspraak

OR 2022-0097

Het Bisdom Haarlem-Amsterdam/Stichting het Roomsch Catholijk Maagdenhuis

In deze procedure op het snijvlak van rechtspersonenrecht en kerkrecht gaat het over de vraag of een rechtspersoon een stichting is naar burgerlijk recht of een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. Die vraag is opgekomen in verband met de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon. Als de rechtspersoon kwalificeert als stichting is namelijk de wijze van benoeming anders dan als sprake is van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. De partij die een recht heeft om benoemingen van bestuurders te bekrachtigen als de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap is, vraagt onder andere een verklaring voor recht dat de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtbank wijst deze vordering af, onder meer omdat sprake is van rechtsverwerking. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart dat de rechtspersoon wel degelijk een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtspersoon gaat in cassatie en klaagt onder meer dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd, omdat hij als uitgangspunt zou hebben genomen dat de keuze voor een civielrechtelijke rechtsvorm enkel ondubbelzinnig kan worden gemaakt. A-G Assink concludeert tot verwerping van het cassatieberoep, onder meer omdat volgens hem nergens in het arrest van het hof te lezen valt dat de rechtspersoon enkel een stichting in plaats van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap kan zijn, indien de rechtspersoon via een ‘ondubbelzinnige keuze’ voor zo’n andere rechtsvorm heeft gekozen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
Hoge Raad, 25-03-2022