Grand Relocation B.V. en haar bestuurder/de andere (middellijk) bestuurder
In deze procedure spreken een bestuurder van een vennootschap en de vennootschap zelf een andere bestuurder van de vennootschap aan, omdat die bestuurder een bemiddelingsprovisie heeft geïncasseerd die eigenlijk aan de vennootschap had moeten toekomen. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vennootschap niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet rechtsgeldig vertegenwoordigd zou zijn bij het aanbrengen van het geding; de vordering van de bestuurder wordt op inhoudelijke gronden afgewezen. Het hof komt tot een ander oordeel. De vennootschap is ontvankelijk, want rechtsgeldig vertegenwoordigd. De bestuurder die de vennootschap als procespartij heeft vertegenwoordigd, was zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd. Het hof heeft nog een interessante overweging ten overvloede over hoe hij zou hebben geoordeeld als sprake was geweest van gezamenlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het hof houdt de aangesproken bestuurder aansprakelijk omdat hij een bemiddelingsprovisie incasseerde die eigenlijk de vennootschap had moeten toekomen. De bestuurder heeft te eigen bate gehandeld, terwijl de vennootschap de bemiddeling ook had kunnen doen. De bestuurder heeft daarmee de vennootschap een corporate opportunity ontnomen. Hem kan daarvan een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, omdat hij opzettelijk handelde en na bezwaren van zijn medebestuurder niet bereid is gebleken om de commissie aan de vennootschap te betalen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de bestuurder tot betaling van het bedrag van de commissie aan de vennootschap.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 01-02-2022