Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

4.387 resultaten

Rechtspraak

OR 2022-0146

Twaelf Provinciën Gerechtsdeurwaarders B.V. c.s./Belgische Incassodienst BVBA

Een gerechtsdeurwaarder en een incassobureau gaan een samenwerking aan door een incasso- en gerechtsdeurwaarderspraktijk op te richten. Nadat de twee met elkaar in onmin raken en de praktijk in financiële moeilijkheden komt, is het – voor het slagen van een door de deurwaarder bij de toezichthouder ingediend herstelplan – nodig dat de aandelen die worden gehouden door het incassobureau worden overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder. Een gerechtsdeurwaarderspraktijk mag namelijk alleen worden uitgeoefend door een bij koninklijk besluit benoemde gerechtsdeurwaarder. Het incassobureau weigert mee te werken aan een overdracht aan de gerechtsdeurwaarder van zijn aandelen in het kapitaal van de vennootschap die de incasso- en gerechtsdeurwaarderspraktijk drijft. Om de deurwaarderswerkzaamheden toch te kunnen blijven verrichten, hevelt de gerechtsdeurwaarder de activiteiten van de vennootschap over naar een nieuw opgerichte vennootschap. Het incassobureau stelt de gerechtsdeurwaarder als bestuurder van het oude gerechtsdeurwaarderskantoor persoonlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad voor de schade die het incassobureau heeft geleden. Het incassobureau voert aan dat de gerechtsdeurwaarder ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, door zijn verhaal op het oude gerechtsdeurwaarderskantoor te frustreren. Het hof oordeelt in tegenstelling tot de rechtbank dat de gerechtsdeurwaarder geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, waarbij in de overwegingen van belang is dat de oprichting van een nieuwe vennootschap de enige manier was voor de deurwaarder om zijn activiteiten voort te zetten en het incassobureau er niet in slaagde om aan te tonen dat de betaalde koopsom voor de overgehevelde activiteiten niet strookte met de waarde van die activiteiten. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover de rechtbank oordeelde dat de deurwaarder in persoon aansprakelijk is jegens het incassobureau.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 03-05-2022

Rechtspraak

OR 2022-0139

Geerts Verwarming Montage B.V. /voormalig aandeelhouder

Deze zaak gaat over de vraag of een voormalig aandeelhouder van een doelvennootschap verplicht is om een rekening-courantschuld aan die doelvennootschap af te lossen. De afspraken die de voormalige aandeelhouder met de koper van de aandelen in de doelvennootschap maakte, zagen ook op de rekening-courantschuld. Afgesproken is dat de verplichting tot betaling van de rekening-courantschuld zal worden verrekend met toekomstige vorderingen op de doelvennootschap uit hoofde van verwachte dividenduitkeringen (die de voormalige aandeelhouder nog zal ontvangen op een minderheidspakket van de aandelen die hij nog in de doelvennootschap houdt). De doelvennootschap vordert betaling van de rekening-courantschuld door de voormalige aandeelhouder en stelt dat zij niet gebonden is aan de afspraken die de voormalige aandeelhouder en de nieuwe aandeelhouder daarover maakten. De rechtbank wijst de vordering af. Het hof komt ook tot de conclusie dat de voormalige aandeelhouder niet verplicht is om enig bedrag aan de doelvennootschap te betalen uit hoofde van de rekening-courantschuld, anders dan door verrekening met de dividenduitkeringen. Vast komt namelijk te staan dat om fiscale redenen enkel een symbolische koopprijs voor de aandelen is betaald, en dat de werkelijke koopprijs onder meer bestond uit het vervallen van de rekening-courantschuld. Hoewel de doelvennootschap geen partij was bij de overeenkomsten waarin die afspraken vastlagen, heeft zij wel medewerking verleend aan de uitvoering van die afspraken en bleek nergens uit dat zij het niet eens was met de gemaakte afspraken. Naar het oordeel van het hof heeft de voormalige aandeelhouder dan ook redelijkerwijs mogen aannemen dat de doelvennootschap ook aan de afspraken gebonden was. In dit licht is de voormalige aandeelhouder naar het oordeel van het hof niet verplicht de resterende rekening-courantschuld te voldoen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28-12-2021