Cassatieberoep enquêtebeschikking Funda
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep tegen de beschikking van de OK waarin een enquête is gelast bij Funda. De Hoge Raad overweegt dat het bevelen van een enquête een discretionaire bevoegdheid van de OK is, die moet zijn gestoeld op een afweging van de betrokken belangen. Het handelen van een organisatorisch met de rechtspersoon verbonden andere rechtspersoon, bijvoorbeeld een middellijk aandeelhouder, kan vallen onder het bereik van het beleid en de gang van zaken van die eerstbedoelde rechtspersoon.
De Hoge Raad oordeelt voorts dat artikel 2:8 BW, net als veel andere bepalingen van Boek 2 BW, is geformuleerd vanuit het perspectief van één rechtspersoon. Voor de uitleg van dergelijke bepalingen van Boek 2 BW kan van belang zijn dat sprake is van een organisatorisch verband van rechtspersonen. De omstandigheden van het geval kunnen daarom meebrengen dat onder de reikwijdte van artikel 2:8 lid 1 BW ook de organisatorisch verbonden rechtspersoon vallen en degenen die krachtens de wet en de statuten bij die organisatorisch verbonden rechtspersoon zijn betrokken.
In een uitgebreide wenk onder de samenvatting analyseert en duidt Stijn Haanschoten beide onderdelen van deze uitspraak.
Hoge Raad, 22-09-2023