Prien Holding
Toewijzing onmiddellijke (spoed)voorziening vooruitlopend op de behandeling van het enquĂȘteverzoek. Een van de twee aandeelhouders van Prien Holding zou in strijd met de door haar in acht te nemen redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) handelen, door de omstandigheid dat zij thans beschikt over 50,25% van de stemrechten, waarbij zij deze gebruikt om, tegen de zin van de andere aandeelhouder, de statuten te wijzigen, het bestuur te vervangen en (mogelijk) andere stappen te zetten die haar controle geven over Prien Holding. De Ondernemingskamer oordeelt dat er gegronde redenen bestaan om aan een juiste gang van zaken van Prien Holding te twijfelen en dat die redenen aanleiding geven tot het treffen van een onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer bepaalt dat geen algemene vergadering van aandeelhouders van Prien Holding zal plaatsvinden voordat de Ondernemingskamer zal hebben beslist op de overige verzoeken in deze zaak. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 24-12-2015