Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2012
Uitspraken van 14-08-2012 tot 20-08-2012
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Rechtspraak

Vereenzelviging
Afgelopen week werd er een poging gedaan om twee vennootschappen aansprakelijk te houden met een beroep op vereenzelviging (121588). De rechtbank Dordrecht wijst vereenzelviging af met een verwijzing naar Rainbow (HR 13 oktober 2000, JOR 2000/238) en Krijger/Citco (HR 9 juni 1995, NJ 1996, 213). De rechtbank stelt voorop dat door degene die (volledige of overheersende) zeggenschap heeft over twee of meer rechtspersonen, misbruik kan worden gemaakt van het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen, en dat hetgeen met zodanig misbruik werd beoogd, in rechte niet behoeft te worden gehonoreerd. Het maken van zodanig misbruik zal in de regel moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. De omstandigheden van het geval kunnen evenwel ook zo uitzonderlijk van aard zijn dat vereenzelviging van de betrokken rechtspersonen – het volledig wegdenken van het identiteitsverschil – de meest aangewezen vorm van redres is. Zoals ook weer blijkt in casu wordt vereenzelviging echter niet snel aangenomen.

Vereiste instemming van de ondernemingsraad
In 121586 speelde de interessante vraag of het bestuur de instemming van de OR had moeten vragen bij het nemen van een besluit waardoor werknemers verplicht werden om een collega of een leidinggevende toegang te verschaffen tot de inbox van hun werkmail. De kantonrechter Amsterdam was van mening dat de instemming van de OR in dit geval vereist was.

Bestuurdersaansprakelijkheid
Er waren afgelopen week drie zaken waarin bestuurders aansprakelijk werden gehouden (121584, 121581, 121580).

In 121584 wordt de bestuurder van een camping aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW onder meer vanwege het ontbreken van een deugdelijke boekhouding. De rechtbank Arnhem constateert kennelijk onbehoorlijk bestuur en acht de bestuurder niet geslaagd in het aandragen van bewijs, dat zijn kennelijk onbehoorlijke taakvervulling geen belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.

In 121581 wordt bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW afgewezen omdat niet voldaan is aan de Beklamel-norm.

121580 laat echter een ander beeld zien. Hier oordeelt het Gerechtshof Leeuwarden dat de ontbinding van stichting overijld en te lichtvaardig gebeurd is en dat de bestuurders daarvan een persoonlijk en ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Ten slotte wijs ik graag nog op 121583. In deze beschikking van de OK wordt ontbinding van de rechtspersoon verzocht.  De OK is daarbij van oordeel dat voorkomen dient te worden dat een van de aandeelhouders nog de mogelijkheid zal hebben een naar het oordeel van de vereffenaar wenselijk besluit te blokkeren, ook voor zover het gaat om besluiten waarvoor op grond van de statuten een statutaire meerderheid is vereist. De OK acht daarom termen aanwezig om ten aanzien van de overdracht van aandelen ten titel van beheer ambtshalve te beslissen.

Hof

Rechtbank