Naar boven ↑

Update

Nummer 18, 2012
Uitspraken van 25-09-2012 tot 01-10-2012
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Rechtspraak

Afgelopen week was een rustige. Graag wijs ik u op twee uitspraken.

Prospectusplicht bij executoriale verkoop aandelen?
Ondanks de rustige week is OR 2012-0244 absoluut de moeite waard om te lezen. De Hoge Raad besluit in OR 2012-0244 namelijk om prejudiciële vragen aan HvJEU te stellen met betrekking tot uitleg Prospectusrichtlijn. De vraag die voorligt, is of men bij een executoriale verkoop van in beslag genomen certificaten van aandelen ook de plicht heeft een prospectus uit te vaardigen (zie art. 5:2 Wft)?
De Hoge Raad zal allereerst aan het HvJEU de vraag voorleggen of art. 3 lid 1 van de Prospectusrichtlijn (Richtlijn 2003/71/EG) aldus moet worden uitgelegd dat de daarin opgenomen prospectusplicht in beginsel (dat wil zeggen afgezien van de in de richtlijn opgenomen vrijstellingen en uitzonderingen voor bepaalde gevallen) ook van toepassing is op een executoriale verkoop van effecten.
Een tweede vraag die rijst is of in het onderhavige geval de vrijstellingsbepaling van art. 53 lid 2 Vrijstellingsregeling Wft van toepassing is. De hierin opgenomen vrijstelling van de prospectusplicht voor "effecten die deel uitmaken van een aanbieding waarbij de totale tegenwaarde van de aanbieding, berekend over een periode van twaalf maanden, minder dan € 2,5 miljoen bedraagt" berust op het zakelijk gelijkluidende art. 1 lid 2, punt h, van de Prospectusrichtlijn. Voor de berekening van de tegenwaarde van een aanbieding van effecten rijst de vraag wat moet worden verstaan onder "de totale tegenwaarde van de aanbieding". De Hoge Raad is van mening dat "de totale tegenwaarde van de aanbieding" bij een executoriale verkoop bepaald moet worden op de waarde van de, met inachtneming van het bijzondere karakter van een executieverkoop, redelijkerwijs te verwachten opbrengst, ook indien de redelijkerwijs te verwachten opbrengst aanzienlijk onder de waarde in het economisch verkeer ligt. Aangezien echter de juistheid van deze uitleg niet boven redelijke twijfel verheven is, zal de Hoge Raad ook op dit punt een prejudiciële vraag aan het HvJEU voorleggen.

Bestuurdersaansprakelijkheid
Verder was er deze week slechts één uitspraak waarin een bestuurder persoonlijk aansprakelijk werd gehouden. In OR 2012-0248 werd door de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar bepaald dat de bestuurder van een BV persoonlijk aansprakelijk is. De bestuurder had ten onrechte, wegens een beweerd gebrek in de nakoming van een huurovereenkomst, een bankgarantie ingeroepen, terwijl de bestuurder wist dat reeds het faillissement van zijn BV was aangevraagd. Hierdoor heeft de bestuurder onrechtmatig gehandeld.

Rechtbank