Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2012
Uitspraken van 14-11-2012 tot 20-11-2012
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Rechtspraak

Afgelopen week was de week van de bestuurdersaansprakelijkheid. Graag wijs ik u op onderstaande uitspraken.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2012 – 0313 (met daarbij het tussenarrest in OR 2012 - 0314) wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden onder verwijzing naar Ontvanger/Roelofsen (HR 8 december 2006, NJ 2006, 659). In casu had de bestuurder via de ene vennootschap een huurovereenkomst afgesloten met eiser. Het gehuurde pand verhuurde hij vervolgens voor een lagere prijs door aan een andere vennootschap van bestuurder. Het hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bestuurder hierdoor bewerkstelligd heeft dat de eerste vennootschap niet aan haar verplichtingen heeft kunnen voldoen. Hierdoor kan de bestuurder een ernstig verwijt worden gemaakt en is hij persoonlijk aansprakelijk.

In OR 2012 – 0312 wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden omdat hij de vennootschap heeft verlaten terwijl deze in financiële moeilijkheden verkeerde en hij wist dat er nog onbetaalde schuldeisers waren. Volgens het hof 's-Hertogenbosch wordt de desbetreffende persoon aangesproken in zijn hoedanigheid van voormalig bestuurder. Dit betekent dat de hem gemaakte verwijten slechts kunnen zien op alles wat is gebeurd in de periode dat hij bestuurder was. Het hof oordeelt dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat aan de voormalig bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt op basis van zijn handelingen als bestuurder en wijst de vordering af.

Ook in OR 2012 – 0311 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden op grond van art. 2:248 BW jo art. 2:394 BW (niet voldaan aan de publicatieplicht). De bestuurder verweert zich door te wijzen op een oorzaak voor het faillissement van buitenaf, namelijk oplichting door een werknemer. De rechtbank Dordrecht oordeelt echter dat voor zover sprake zou zijn van een van buiten komende oorzaak van het faillissement, te weten oplichting door de werknemer, de bestuurder nagelaten heeft het intreden van de oorzaak van het faillissement te voorkomen en dat dit handelen ook een onbehoorlijke taakvervulling oplevert.

In OR 2012 – 0310 houden de curatoren in het faillissement van Easy Life Investments een werknemer persoonlijk aansprakelijk als feitelijk bestuurder op grond van art. 2:248 lid 7 BW jo lid 2 en/of lid 1. De rechtbank 's-Hertogenbosch oordeelt echter dat in casu de werknemer niet als feitelijk beleidsbepaler kan worden aangemerkt. Volgens de rechtbank veronderstelt besturen een positie van onafhankelijkheid en beslissingsvrijheid. Daarbij wijst de rechtbank op het feit dat de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Volgens de rechtbank is het wezen van een arbeidsovereenkomst nu juist de ondergeschiktheid aan het gezag van de werkgever en kan de medewerker niet als feitelijk beleidsbepaler worden aangemerkt. De rechtbank overweegt verder dat de curatoren er tevens niet in geslaagd zijn om aan te tonen dat de bestuurder de werknemer als feitelijk bestuurder heeft gedoogd en wijst de vordering van de curatoren af.
Interessant is verder nog dat de rechtbank de vraag opwerpt in hoeverre een Peeters/Gatzenvordering ook van toepassing is jegens een werknemer, niet zijnde (feitelijk) bestuurder. Aan behandeling van deze vraag komt de rechtbank echter niet toe. 

In OR 2012 - 0317 werd ook de aansprakelijkheid van een bestuurder gevorderd, maar dat wordt afgewezen omdat onduidelijk is of de rechtsopvolger van de oorspronkelijke vennootschap (die aangesproken kan worden voor de vordering van de crediteur) verhaal kan bieden voor de geleden schade.

Ponzi-scheme
De curator die de puinhopen van het piramidespel van René van den Berg op mag ruimen, vordert in OR 2012 – 0315 geld terug van Hans Böhm. Böhm had namelijk zelf € 494.000 ingelegd en had – in tegenstelling tot vele anderen – in totaal € 620.000 terug ontvangen. De curator vordert het verschil (€ 126.000) terug op verschillende gronden, zoals ongerechtvaardigde verrijking, onverschuldigde betaling, nietigheid van de overeenkomsten tussen Van den Berg en Böhm, schuldheling en strijd met de goede zeden. Het hof Amsterdam wijst de vorderingen van de curator echter af omdat niet aannemelijk is geworden dat Böhm op de hoogte was van de zwendelpraktijken van Van den Berg. Aardig is nog de opmerking van het hof, dat het iets anders is zich te (moeten) realiseren dat het gegarandeerde rendement wellicht “too good to be true” was (en dat het risico bestond dat niet daadwerkelijk betaald zou kunnen worden), dan zich te (moeten) realiseren dat de ontvangen rentebetalingen uit zwendel afkomstig waren.

Verdeling gemeenschap: Onderneming valt er buiten, winsten vallen er binnen
Ten slotte wijs ik u nog op OR 2012 – 0309. Hierin werd, na scheiding, de verdeling gevorderd van de gemeenschap. De vraag was of de onderneming en de winsten van de VOF van de man ook in de gemeenschap vielen. De rechtbank Middelburg oordeelt dat de gemaakte winsten (die nog in de VOF zitten) wel binnen de gemeenschap vallen maar de onderneming zelf niet.

Hof

Rechtbank