Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op onderstaande uitspraken.
Bestuurdersaansprakelijkheid
OR 2012-0341 doet denken aan de Fortis-zaak (OR 2012-0281) en ook enigszins aan het arrest van de Hoge Raad van twee weken geleden (OR 2012-0326). In onderhavige casus wordt de bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld omdat hij in strijd met de Wft bemiddelingskosten heeft berekend. Er is dus geen sprake van een van de beide maatstaven voor bestuurdersaansprakelijkheid zoals vervat in Ontvanger/Roelofsen (HR 8 december 2006, LJN AZ0758). De rechtbank Rotterdam oordeelt dat de bestuurder, door in strijd te handelen met de Wft, onrechtmatig heeft gehandeld jegens eisers en hij persoonlijk aansprakelijk is. Een verschil met de Fortis-zaak en het arrest van de Hoge Raad van twee weken geleden is, dat de rechtbank hier wel benadrukt dat – door het onrechtmatige handelen – sprake is van een voldoende ernstig verwijt dat de bestuurder kan worden gemaakt.
In OR 2012-0343 worden twee bestuurders persoonlijk aansprakelijk gehouden op grond van betalingsonwil door de curatoren van een schuldeiser (vennootschap) die failliet is gegaan. In casu had deze schuldeiser een harde vordering op de vennootschap. De bestuurders stelden zich echter op het standpunt dat zij een (hogere) verrekenbare tegenvordering uit hoofde van geleden schade op de schuldeiser zouden hebben.
Het hof Arnhem neemt bestuurdersaansprakelijkheid aan en maakt onder meer onderscheid tussen de ‘liquide' vordering van de schuldeiser en de ‘niet-liquide' vordering van de bestuurders namens hun vennootschap. Doordat de bestuurders er ernstig rekening mee dienden te houden dat de vennootschap (ook na verrekening) nog een aanzienlijk bedrag zou moeten betalen en zij desondanks ingestemd hebben met de overdracht van de activiteiten c.q. activa van de vennootschap aan een zustermaatschappij, zonder dat zij een voorziening op de balans hebben opgenomen voor de harde claim van de schuldeiser, kan aan de bestuurders een ernstig verwijt gemaakt worden, aldus het hof.
In OR 2012-0342 speelt tevens de aansprakelijkheid van bestuurders. De rechtbank oordeelt allereerst dat, hoewel aan de algemene vergadering van aandeelhouders geen goedkeuring gevraagd is voor het in rechte optreden in onderhavige procedure – terwijl dat statutair wel vereist was – de bestuurders de vennootschap vertegenwoordigen en dat deze vertegenwoordigingsbevoegdheid onbeperkt en onvoorwaardelijk is, tenzij uit de wet anders voortvloeit (2:240 BW). Het niet naleven van een statutaire bepaling zou intern, binnen de vennootschap, gevolgen kunnen hebben, maar tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur als zodanig niet aan. Ook oordeelt de rechtbank, dat de mogelijke hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders bij schending van artikel 2:9 BW niet tot een verplichting leidt om alle bestuurders al dan niet tegelijk in rechte aan te spreken. In casu oordeelt de rechtbank dat de desbetreffende bestuurders aansprakelijk zijn.
In OR 2012-0338 wordt ook aansprakelijkheid van de bestuurders gevorderd wegens het bewerkstelligen of toelaten dat een vonnis waarin de vennootschap van bestuurders veroordeeld is tot het betalen van een bedrag, niet wordt nagekomen. Onder meer wordt aangedragen dat de bestuurders de vennootschap ‘leeg hebben gehaald' zodat de vennootschap in feite een lege huls is geworden. De rechtbank besluit tot verder onderzoek om te kijken of de onttrekkingen van de gelden aan de vennootschap op valide gronden berusten.
Hoofdelijke aansprakelijkheid vennoten van Vof ondanks interne afspraken
Om naast de aansprakelijkheid van bestuurders toch nog iets anders te kunnen vermelden wijs ik u op OR 2012-0336. In casu was de Vof al ontbonden en had een van beide vennoten de onderneming voortgezet in een eenmanszaak. Voor ontbinding van de Vof waren er echter schulden gemaakt die nog niet voldaan waren. De schuldeiser kan terecht ook de andere vennoot nog aanspreken voor deze schulden. Er is immers sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten van een Vof voor de aangegane schulden van de vennootschap. De interne afspraak die ziet op de vrijwaring van de ene vennoot door de andere staat deze hoofdelijke aansprakelijkheid jegens een schuldeiser van de Vof niet in de weg.
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Bestuurdersaansprakelijkheid 2:9 BW (en afwijzing beroep op niet-ontvankelijkheid i.v.m. 2:240 BW) 28-11-2012
- Rechtbank Rotterdam Een commanditaire vennootschap (CV), die is opgericht ter financiering van de bouw en exploitatie van vier schepen, heeft haar voormalig beherend vennoot, een bv, en de bestuurster van die bv, tevens bevrachter van de schepen, in rechte betrokken. In conventie gaat het om de uitoefening van een koopoptie op en de taxatie van de schepen van de CV. De vordering in reconventie heeft betrekking op nakoming van de CV-akte door de CV 21-11-2012
- Rechtbank Rotterdam Het in rekening brengen van bemiddelingskosten is verboden op grond van de Wet financieel toezicht. Onder de omstandigheden van dit geval heeft de bestuurder van de vennootschap onrechtmatig gehandeld door desondanks bemiddelingskosten in rekening te brengen 21-11-2012
- Rechtbank Rotterdam Vennootschap spreekt voormalige bestuurders aan omdat deze in strijd met het destijds geldende risicomanagementbeleid te grote risico's zouden zijn aangegaan. Omvang van de decharge die is toegezegd aan een van de bestuurders bij diens vertrek 21-11-2012
- Rechtbank Noord-Nederland Artikel 18 Wetboek van Koophandel. Hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten van een vof voor schulden van de vennootschap. De vof is inmiddels ontbonden. Interne afspraken met vrijwaring van een van de vennoten over de afwikkeling van de vof staan aan de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens een schuldeiser van de vof niet in de weg 13-11-2012