Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2013
Uitspraken van 11-04-2013 tot 17-04-2013
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Rechtspraak
Afgelopen week was opvallend rustig. Graag wijs ik u op onderstaande uitspraken.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0147 worden twee bestuurders aansprakelijk gehouden wegens het onbetaald blijven van facturen. De bestuurders wordt verweten dat zij zijn blijven afnemen van de desbetreffende leverancier, terwijl zij wisten dat, door onder meer hun eigen vorderingen of de vorderingen van hun rechtspersonen af te lossen, de afgenomen goederen niet betaald zouden worden.
Het hof overweegt vervolgens dat de vordering van de curator ten behoeve van de gezamenlijke crediteuren niet in de weg staat aan een procedure van een individuele crediteur. Een verstoring van de ‘paritas creditorum’ is bij een instelling door beiden – de curator en de individuele crediteur – niet in het geding.
Het hof merkt verder nog op dat de onderhavige procedure niet uitsluit dat de door de curator jegens de bestuurders geëntameerde procedure, indien die procedure wordt hervat (deze was ten tijde van deze uitspraak doorgehaald), de bestuurders op grond van artikel 2:248 BW jegens de boedel aansprakelijk kunnen worden gehouden voor het gehele tekort in het faillissement. Voor het geval eiser in onderhavige zaak uit het faillissement een uitkering ontvangt en deze uitkering het verschil tussen haar in het faillissement voorlopig erkende vordering het in deze procedure toegewezen bedrag te boven gaat, bepaalt het hof dat het meerdere in mindering strekt op het ingevolge deze procedure te betalen bedrag.

Bank geen zorgplicht tegenover echtgenote borgstelling, maar wellicht wel uit klantrelatie

Een tweede uitspraak ziet voornamelijk op het bank- en effectenrecht. In OR 2013-0148 bepaalt de Hoge Raad dat de zorgplicht van de bank jegens de borg zich in beginsel niet uitstrekt tot de echtgenoot die op grond van artikel 1:88 BW toestemming dient te geven voor de borgtocht. Een andere beslissing zou niet in overeenstemming zijn met de rechtszekerheid en de eisen van een vlot en ongestoord rechtsverkeer.
De Hoge Raad stelt echter wel dat afhankelijk van de overige omstandigheden van het geval bepaalde omstandigheden mee kunnen brengen dat de bank bij het aangaan van de borgstelling gehouden is om de echtgenote, tevens klant van de bank, te waarschuwen voor het risico dat haar privévermogen daardoor loopt. Het tekortschieten in deze waarschuwingsplicht kan meebrengen dat de bank door de werking van artikel 6:248 lid 2 BW wordt beperkt in de mogelijkheid tot verhaal op het privévermogen van de echtgenote voor de gemeenschappelijke schulden van de borg en echtgenote.

Nieuw lid van de rechtspraakredactie
Ten slotte willen wij Evert Leemreis, advocaat bij Ten Holter/Noordam advocaten, verwelkomen als nieuw lid van de rechtspraakredactie!