Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op onderstaande uitspraken.
Voorzetting van de procedure terwijl de rechtspersoon tussentijds ontbonden is
In OR 2013-0026 oordeelt de Hoge Raad dat ondanks dat de verkeerde partij gedagvaard is en in het onderhavige geding weliswaar geen veroordelend vonnis of arrest kan worden gewezen, er alsnog een voldoende belang kan zijn bij een inhoudelijke beoordeling van de vordering.
Vervolgens gaat de Hoge Raad in op het voeren van een procedure tegen een ontbonden rechtspersoon. Op grond van artikel 2:19 lid 6 BW houdt een ontbonden rechtspersoon in geval van vereffening van haar vermogen eerst op te bestaan op het tijdstip dat de vereffening eindigt, terwijl artikel 2:23c lid 1 BW voorziet in de mogelijkheid om de vereffening te heropenen, onder meer ingeval nog een schuldeiser opkomt of van het bestaan van een bate blijkt. Volgens de Hoge Raad strookt het hiermee om aan te nemen dat in een geval zoals het onderhavige, waarin een procedure tegen een rechtspersoon is aangevangen voor het tijdstip van haar ontbinding en van de vereffening van haar vermogen, de procedure tegen de rechtspersoon kan worden voortgezet, mede in volgende instanties, ook indien de vereffening van haar vermogen inmiddels is geëindigd en daarvan opgaaf is gedaan door de vereffenaar aan de registers overeenkomstig artikel 2:19 lid 6 BW. Dat de rechtspersoon niet meer bestaat in de door het hof bedoelde zin, staat dus niet in de weg aan voortzetting van de procedure en derhalve evenmin aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering en een eventuele toewijzing van de in hoger beroep door de eisende partij alsnog gevorderde verklaring voor recht.
Bestuurders persoonlijk adequate zekerheid verschaffen kosten enquêteonderzoek
In OR 2013-0024 kiest de Ondernemingskamer voor een opmerkelijk onmiddellijke voorziening. De OK oordeelt dat de bestuurders van de aan het onderzoek onderhevige onderneming, wegens ernstig tekortschieten in hun taak als bestuurder, bij wijze van onmiddellijke voorziening de verplichting opgelegd krijgen om adequate zekerheid te verschaffen ter zake van de kosten van het onderzoek alsmede ter zake van het salaris en de kosten van de bestuurder en de beheerder van aandelen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Ook zijn er weer verschillende bestuurders persoonlijk aansprakelijk gesteld, zie OR 2013-0011, OR 2013-0015, OR 2013-0017, OR 2013-0023 en OR 2013-0025. Ik zou graag de aandacht willen vestigen op de drie onderstaande.
In OR 2013-0025 worden de bestuurders op grond van artikel 2:203 lid 3 BW persoonlijk aansprakelijk gehouden, omdat zij wisten dan wel redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen en de bestuurders voorts een persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. In casu wordt de vordering tot aansprakelijk gebaseerd op het feit dat de bestuurders een aanvankelijk opgenomen financieringsvoorbehoud hebben laten vervallen, terwijl zij wisten dat de financiering nog niet rond was.
In OR 2013-0023 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden, onder meer omdat hij ontvangen gelden heeft aangewend voor andere doeleinden dan overeengekomen met de geldschieters. Een zijdelingse vergelijking met HR 26 maart 2010, LJN BK9654 (ING/Zandvliet) doet zich hier aan.
In OR 2013-0017 worden de bestuurders persoonlijk aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW. De rechtbank 's-Hertogenbosch oordeelt allereerst dat overschrijdingen van de publicatieplicht met 12 of 11 dagen en zelfs 17 dagen (zie Brens q.q./Sarper (HR 11 juni 1993, NJ 1993/173) en Pfennings/Niederer q.q. (HR 2 februari 1996, NJ 1996/406)) als een onbelangrijk verzuim moeten gelden.
Vervolgens speelt de vraag of de bestuurders inzage zouden moeten krijgen in de administratie van de vennootschap. De rechtbank wijst deze vordering onder meer toe op grond van de eisen van “fair trial” en “equality of arms”, waardoor de overige, aan de eisen van artikel 843a Rv. ontleende verweren volgens de rechtbank geen bespreking meer behoeven.
Put-optie en inkopen eigen aandelen
In OR 2013-0020 speelt een opmerkelijke zaak met betrekking tot art. 2:98 BW. In artikel 2:98 lid 2 jo. lid 9 BW is dwingendrechtelijk bepaald dat een naamloze vennootschap alleen certificaten van haar eigen aandelen mag inkopen als, kort gezegd, haar vrije reserves daarvoor toereikend zijn. In casu heeft de vennootschap die de certificaten uitgegeven had een overeenkomst gesloten waarin opgenomen is dat de vennootschap certificaten terug zou kopen als de andere partij (de Stichting) haar overeengekomen put-optie uit zou oefenen.
De vennootschap beschikt op het moment dat de put-optie wordt uitgeoefend niet meer over vrije reserves en gaat failliet. De rechtbank Utrecht oordeelt vervolgens dat de overeenkomst nietig is en tevens (onafhankelijk van het wel of niet aanwezig zijn van vrije reserves) altijd nietig is geweest, omdat deze steeds in strijd was met dwingend recht.
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Bestuurders van de aan het onderzoek onderhevige onderneming krijgen, wegens ernstig tekortschieten in hun taak als bestuurder, van de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening de verplichting opgelegd om adequate zekerheid te verschaffen ter zake van de kosten van het onderzoek alsmede ter zake van het salaris en de kosten van de bestuurder en de beheerder van aandelen 27-12-2012
- Gerechtshof Amsterdam Bewijsopdracht. Bevoegde middellijke vertegenwoordiging van de boedel na vernietiging cessieovereenkomst wegens paulianeus handelen? 18-12-2012
Rechtbank
- Rechtbank Amsterdam De vraag of KLM beschouwd kan worden als de 'luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert' wordt ontkennend beantwoord. KLM en KLM Cityhopper zijn verschillende rechtspersonen. Dat KLM en KLM Cityhopper in concernverband met elkaar zijn verbonden, is niet voldoende om te concluderen dat de passagiers ook jegens KLM aanspraak kunnen maken op vergoeding op basis van de Verordening. Voor vereenzelviging van KLM en KLM Cityhopper bestaat geen grond 27-12-2012
- Rechtbank Rotterdam Vordering tot vernietiging besluit ontslag bestuurder van een vereniging (i.c. een vakbond) en besluit ontzetten lid van die vereniging; artikel 2:15 BW; vordering dat besluiten tot benoeming bestuursleden nietig zijn; zonder besluit van de algemene vergadering geen bestuurder ondanks dat degene de werkzaamheden van een bestuurder is gaan uitoefenen zonder dat dit voor de leden verborgen is gebleven en zonder dat zij tegen de vervanging bezwaar hebben gemaakt 19-12-2012
- Rechtbank Noord-Nederland De bestuurders zijn aansprakelijk op grond van artikel 2:203, lid 3 BW, nu zij wisten dan wel redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen en de bestuurders voorts een persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. De bestuurders hebben in casu een aanvankelijk opgenomen financieringsvoorbehoud laten vervallen, terwijl zij wisten dat de financiering nog niet rond was 19-12-2012
- Rechtbank Rotterdam Bestuurdersaansprakelijkheid van een trustkantoor en aansprakelijkheid van een mede-aandeelhouder. Rechtbank wijst bestuurdersaansprakelijkheid af 12-12-2012
- Rechtbank Gelderland De rechtbank stelt ten aanzien van een groot aantal onderwerpen vast dat gedaagden tekort zijn geschoten c.q. onrechtmatig hebben gehandeld. Dit houdt onder meer in dat met geleend geld niet volgens de overeenkomst is gehandeld en dat investeringsobjecten zonder zekerheid aan derden uit handen zijn gegeven. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder van de verschillende vennootschappen persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit het onrechtmatige handelen 05-12-2012
- Rechtbank Oost-Brabant Bestuurder heeft jegens curator recht op inzage in de administratie van zijn gefailleerde vennootschap o.g.v. zijn vennootschappelijke relatie met de vennootschap. Daarvoor hoeft hij geen beroep te doen op artikel 843a Rv 14-11-2012
- Rechtbank Midden-Nederland Verenigingsrecht. Gesteld wordt dat het besluit tot statutenwijziging feitelijk niet genomen is, dat niet vastgesteld is of het quorum aanwezig was, dat aan het besluit onvoldoende bekendheid gegeven is en ten slotte dat de statutenwijziging strijdig is met de redelijkheid en billijkheid. Vorderingen worden afgewezen 14-11-2012
Uitspraken zonder ECLI
- Procesrecht. Verkeerde partij gedagvaard; voldoende belang bij inhoudelijke beoordeling vordering? Uitlatingen in de procedure namens de partij die gedagvaard had moeten worden; opgewekt vertrouwen. Voortzetting procedure tegen rechtspersoon na ontbinding en vereffening; artikel 2:19, 23c BW
- Verenigingsrecht. Notulen behoeven niet te worden ondertekend
- Overeenkomst uit 2006 dat certificaathouder de put optie heeft de doelvennootschap de eigen certificaten tegen een vaste, toen reële prijs in te kopen. De verhouding tot artikel 2:98 lid 2 BW, indien vrije reserves ontbreken bij afroep van de optie in 2011
- Formele rechtskracht boetebesluit DNB. Verjaringsverweer faalt omdat inmiddels DNB op grond van de Wft bevoegd was de verjaring van de vordering te stuiten