Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2013
Uitspraken van 23-05-2013 tot 29-05-2013
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0200 wordt voormalig bestuurder Van der Zwet inzake de gang van zaken bij Stichting Vestia Groep aansprakelijk gesteld. De heer van der Zwet is reeds strafrechtelijk veroordeeld. Door het hof wordt vastgesteld dat de heer van der Zwet een persoonlijk ernstig verwijt treft en derhalve aansprakelijk is. Van der Zwet beroept zich nog op het door de Stichting in strijd met artikel 2:8 BW aanspannen van onderhavige procedure. Het hof oordeelt dat toetsing aan artikel 2:9 BW een zelfstandige toets betreft, die in beginsel niet in verband staat met of afhankelijk is van artikel 2:8 BW, zoals Van der Zwet lijkt te beweren. Volgens het hof valt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet in te zien dat de Stichting onaanvaardbaar zou hebben gehandeld door deze procedure jegens Van der Zwet aan te spannen. Dat mogelijkerwijs ook de Raad van Toezicht een verwijt kan worden gemaakt, zoals Van der Zwet heeft betoogd, maakt dit niet anders.

Bestuurdersaansprakelijkheid en aansprakelijkheid van aandeelhouders
In OR 2013-0201 houdt een advocaat een bestuurder en de aandeelhouder van een vennootschap waarvoor hij werkzaamheden heeft verricht persoonlijk aansprakelijk. De rechtbank onderzoekt de vordering tot aansprakelijkheid op grond van zowel de Beklamelnorm (HR 6 oktober 1989, NJ 1990, 286), als de norm voortvloeiend uit het arrest Van Dullemen/Sala (HR 31 januari 1958, NJ 1958, 251). De eerste norm houdt in dat indien de bestuurder bij het aangaan van verbintenissen namens de vennootschap wist of redelijkerwijs moest weten dat de vennootschap niet kan nakomen en geen verhaal zou bieden de bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De tweede norm houdt in dat indien een bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, hij persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden. Aangezien beide normen slechts zien op aansprakelijkheid van de bestuurder en niet van de aandeelhouder, wordt vordering tot aansprakelijkheid van de aandeelhouder afgewezen. Ook de vordering met betrekking tot aansprakelijkheid van de bestuurder wijst de rechtbank af.

In OR 2013-0199 wordt een aandeelhouder door de curator aansprakelijk gesteld vanwege het nemen van vier dividendbesluiten. Daarnaast wordt tevens een bestuurder aansprakelijk gesteld wegens het te laat deponeren van de jaarrekening op grond van artikel 2:248 jo 2:394 BW. De rechtbank oordeelt dat de aandeelhouder het laatste dividendbesluit niet meer had mogen nemen en acht de aandeelhouder aansprakelijk. De bestuurder wordt, ondanks het twee maanden te laat deponeren van de jaarrekening, niet persoonlijk aansprakelijk gehouden. Volgens de rechtbank is er onder omstandigheden sprake van een onbelangrijk verzuim.

Hof

Rechtbank