Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0207 wordt het Hof Arnhem-Leeuwarden geconfronteerd met de vraag of in onderhavige casus een bestuurder ook aansprakelijk is vanwege het schenden van een op hem rustende zorgvuldigheidnorm, zoals aangenomen door de Hoge Raad in HR 23 november 2012, LJN BX5881. Het hof overweegt dat de bestuurder aansprakelijk kan zijn wanneer hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens een derde (en niet op de grond dat hem als bestuurder het verwijt wordt gemaakt dat door zijn onbehoorlijke taakvervulling de vennootschap in strijd heeft gehandeld met een op haar rustende zorgvuldigheidverplichting). Voor een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder, die niet een tekortschietende of onbehoorlijke taakvervulling betreft, maar berust op een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm, gelden de gewone regels van de Hoge Raad, aldus de Hoge Raad. In de literatuur is er, naar het oordeel van het hof, terecht op gewezen dat het in het aan de Hoge Raad voorgelegde geval ging om schending van een zorgvuldigheidsnorm die verband hield met de beroepsmatige deskundigheid van de aangesproken bestuurder, een makelaar, en dat deze norm gold ongeacht de organisatorische wijze waarop de beroepsbeoefenaar zijn beroep uitoefende. In onderhavige casus is geen sprake van een dergelijk geval. Ook wijst het hof de vordering van bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW van de hand. Artikel 2:9 BW ziet op de verhouding vennootschap – bestuurder, terwijl er in onderhavige casus sprake was van de verhouding aandeelhouder/crediteur – bestuurder.
In OR 2013-0208 oordeelt het Hof ’s-Hertogenbosch dat een Belgische vennootschap in de hoedanigheid van bestuurder van Nederlandse (dochter- en kleindochterondernemingen) op grond van artikel 2:248 BW jo 2:11 BW persoonlijk aansprakelijk gehouden kan worden. Niet valt in te zien dat in casu de enkele omstandigheid dat de bestuurdervennootschap een buitenlandse – Belgische – rechtspersoon is aan toepasselijkheid van artikel 2:11 BW in de weg zou staan. Ook het feit dat de bestuurshandelingen feitelijk door de (natuurlijke) bestuurder van de Belgische vennootschap zouden zijn verricht doen hier niets aan af.
In OR 2013-0205 bepaalt het Hof Arnhem-Leeuwarden dat de desbetreffende bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW, onder meer vanwege belangenverstrengeling, aangezien bij de gewraakte handelingen marktconforme prijzen zijn gehanteerd.
In OR 2013-0204, ten slotte, wordt bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW afgewezen, ondanks de vaststelling dat de bestuurders bij de aankoop van een vennootschappen van te hooggespannen verwachtingen van de toekomstige bedrijfsvoering van zijn deze vennootschappen zijn uitgegaan en dat zij daarbij onvoldoende aandacht hebben geschonken aan het feit dat de prognoses afkomstig waren van de verkoper van de aandelen.
Uitkoop aandeelhouder vanwege het verliezen van zijn positie als bestuurders?
In OR 2013-0206 vordert een minderheidsaandeelhouder dat de twee overige aandeelhouders zijn aandelen overnemen op grond van artikel 2:343 BW nu zij hem ontslagen hebben als bestuurder. De rechtbank overweegt, dat volgens artikel 2:343 BW de vordering tot uittreding toekomt aan de aandeelhouder die door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd. In casu zijn er echter geen bijkomstige omstandigheden gesteld, die een verplichtte uitkoop rechtvaardigen. Het verliezen van de positie als bestuurder door de aandeelhouder betekent nog niet dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Het ontslagbesluit heeft immers geen wijziging gebracht in de bestaande aandelenverhouding.
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurdersaansprakelijkheid. De bestuurder heeft in zijn hoedanigheid als bestuurder gehandeld, waardoor geen andere maatstaf op hem van toepassing is. De vordering is derhalve niet toewijsbaar op grond van de stelling dat een zelfstandige zorgvuldigheidsnorm geschonden is. Vergelijking met de uitspraak van de HR van 23 november 2012 gaat dus niet op. Ook van een persoonlijk ernstig verwijt van de bestuurder is geen sprake. Daarnaast gaat het bij een vordering op grond van artikel 2:9 BW om de verhouding bestuurder-vennootschap en niet, zoals in casu, om de verhouding aandeelhouder-vennootschap. Vorderingen afgewezen 28-05-2013
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bestuurdersaansprakelijk in de zin van artikel 2:248 lid 1 BW. De financiering van de aandelenaankoop in Intex Venlo was op zichzelf, ten tijde van de koop, niet onverantwoord. Derhalve kan de bestuurders geen onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:248 lid 1 BW worden verweten 28-05-2013
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Aansprakelijkheid X jegens vennootschap op grond van artikel 2:9 BW; misbruik van belangenverstrengeling; declaratiegedrag X buitensporig? Vanwege het feit dat marktconforme afspraken zijn gemaakt, geen misbruik van belangenverstrengeling. Vordering afgewezen 23-04-2013
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bestuurdersaansprakelijkheid. Een Belgische vennootschap van een Nederlandse vennootschap kan, op grond van artikel 2:11 BW, aansprakelijk worden gehouden. Niet van belang is in beginsel dat de handelingen feitelijk verricht zijn door de statutaire bestuurder van de Belgische vennootschap 28-04-2009