Naar boven ↑

Update

Nummer 26, 2013
Uitspraken van 04-07-2013 tot 10-07-2013
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0237 verwerpt de Hoge Raad, conform de conclusie van A-G Wesseling-van Gent, het cassatieberoep van een bestuurder onder verwijzing naar artikel 81 RO. In casu had de bestuurder van de ene vennootschap de activa overgedragen aan een andere vennootschap van hem terwijl er nog een vordering tegen de eerste vennootschap liep. Deze eerste vennootschap gaat vervolgens failliet, waardoor de vordering die vervolgens vast komt te staan niet meer geïnd kan worden. Volgens de A-G heeft het hof geoordeeld dat met de activatransactie kennelijk doelbewust werd bewerkstelligd dat de gerechtigde tot bovengenoemde vordering ook na het verkrijgen van een executoriale titel geen verhaal meer op de vennootschap zou kunnen halen. Ter verdediging was nog aangevoerd dat de vennootschap waartegen de vordering gericht was reeds voor de transactie in betalingsonmacht verkeerde en de activatransactie toen de enige mogelijkheid vormde om op termijn jegens de oude crediteuren een deelbetaling te doen. Volgens de A-G heeft het hof deze omstandigheden in zijn overwegingen betrokken en dienaangaande geoordeeld dat deze omstandigheden de ernst van het verwijt niet kan opheffen.

In OR 2013-0235 doet zich een eigenaardige situatie voor. De curator houdt de bestuurders van een failliete onderneming hoofdelijk aansprakelijk op grond van artikel 2:248 lid 2 BW en voert daartoe aan dat door de bestuurders niet voldaan is aan artikel 2:10 BW, de administratieplicht. De administratie van de onderneming is reeds overgedragen aan de curator, maar door diefstal beschikt de curator niet meer over de gehele administratie zoals verkregen. De stelplicht en bewijslast liggen echter bij de curator, waardoor de vordering op grond van artikel 2:248 lid 2 BW jo artikel 2:10 BW door de rechtbank wordt verworpen. Ook de vordering op grond van artikel 2:248 lid 1 BW wordt verworpen. Wel worden de bestuurders verplicht om ten onrechte verkregen interim-dividend terug te betalen.