Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2013
Uitspraken van 07-11-2013 tot 13-11-2013
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders/oprichters conform artikel 2:180 BW
In OR 2013-0404 staat de vraag centraal of de schuldeiser een beroep toekomt op grond van artikel 2:180 BW. Rechtbank ‘s-Hertogenbosch merkt op dat de bestuurders van de opgerichte vennootschap geheel in lijn hebben gehandeld met de ratio van voormeld artikel. Zij hebben terstond na de oprichting opgaaf gedaan en kennelijk is volledig voldaan aan de stortingsverplichting. Weliswaar is er in casu sprake van een formele schending, maar de schuldeiser is daardoor in geen enkel belang geschaad. Gelet op die feitelijke gang van zaken en de ratio van artikel 2:180 BW komt de rechtbank tot de slotsom dat een redelijke en op de praktijk afgestemde wetsuitleg zich in deze zaak verzet tegen het aanvaarden van persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders ex artikel 2:180 BW.

Ook in OR 2013-0399 wordt door Hof ’s-Hertogenbosch een beroep op artikel 2:180 BW afgewezen. Centraal stond daar of de bestuurder aansprakelijk is wegens het aangaan van een kredietovereenkomst terwijl de vennootschap nog niet was ingeschreven in het handelsregister als bedoeld in artikel 2:180 BW. In casu is sprake van een opschortende voorwaarde bij het aangaan van de kredietovereenkomst, waardoor de vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid wordt afgewezen.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0402 staat de vraag centraal of het bestuur van een stichting aansprakelijk is op grond van onbehoorlijke taakvervulling, omdat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden op een feitelijk bestuurder en heeft toegestaan dat hij de stichting financieel zou hebben geruïneerd. De Rechtbank ’s-Hertogenbosch overweegt dat er in het onderhavige geval onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld en bewezen om de bestuurders op voornoemde grond aansprakelijk te stellen.

In OR 2013-0397 verwijt de curator de bestuurder van een failliete BV onbehoorlijk bestuur, paulianeus handelen, onbevoegde verrekening en handelen met tegenstrijdig belang. Door het Hof Leeuwarden wordt de curator in het gelijk gesteld. 

Onrechtmatig handelen van de bank jegens een grootaandeelhouder
In OR 2013-0398 stelt een grootaandeelhouder dat de Rabobank onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. De Rechtbank Utrecht komt uiteindelijk tot de slotsom dat de Rabobank niet onrechtmatig gehandeld heeft. Zie voor een arrest waar de aandeelhouder wel in het gelijk werd gesteld: HR 2 mei 1997, UJO_112044 (Kip/Rabobank).

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,
 
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hof

Rechtbank

Antillen