Naar boven ↑

Update

Nummer 49, 2013
Uitspraken van 19-12-2013 tot 25-12-2013
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2013-0438 wordt de bestuurder van een failliete onderneming betalingsonwil verweten. Volgens de eiser heeft de bestuurder niet aan hem betaald, terwijl de vennootschap dat wel kon. In plaats daarvan heeft de bestuurder een lening van de bank afbetaald waarvoor de bestuurder in privé borg stond. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder aansprakelijk is. Het Hof Den Haag vernietigt het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof. In onderhavige procedure komt het Hof Amsterdam waarnaar de zaak verwezen is tot hetzelfde oordeel als het Hof Den Haag. Volgens het Hof Amsterdam is de bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk.

In OR 2013-0439 wordt de bestuurder aansprakelijk gehouden op grond van onrechtmatig handelen door bewust onjuiste informatie te verstrekken zodat de leveranciers door zouden blijven gaan met het leveren van goederen en personeel. De Rechtbank Amsterdam oordeelt dat er inderdaad sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid.

In OR 2013-0440 worden twee middellijke bestuurders aansprakelijk gehouden wegens onbehoorlijke taakvervulling op grond van artikel 2:248 BW jo 2:10 BW. De Rechtbank Rotterdam concludeert dat de administratie inderdaad niet op orde is en dat er geen sprake is van een onbelangrijk verzuim. Het vermoeden dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is, wordt door de middellijke bestuurders niet weerlegd.

Turboliquidatie
In OR 2013-0436 is de onderhavige vennootschap ontbonden middels een turboliquidatie. De schuldeiser van de vennootschap verzoekt echter tot faillietverklaring, omdat er nog baten aanwezig zijn, onder meer op grond van een vordering uit bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2:248 BW) en paulianeus handelen (artikel 3:45 BW). De rechtbank oordeelt onder verwijzing naar het arrest van het Hof Den Haag van 6 september 2012 (ECLI:NL:GHSGR:2012:BX7085) dat niet onaannemelijk is dat er in geval van faillissement een vordering ingevolge artikel 2:248 BW (bestuurdersaansprakelijkheid) dan wel ingevolge artikel 3:45 BW (paulianeuze betaling) zou worden ingesteld door de curator, uit welke aanspraken een bate voor de boedel kan voortvloeien en stelt de schuldeiser in het gelijk.

Vorderingsbevoegdheid van een failliete Turkse vennootschap in Nederland
In OR 2013-0437 staat de vraag centraal of een vennootschap, die in Turkije in staat van faillissement is verklaard, naar Turks recht bevoegd is om zelfstandig een rechtsvordering in Nederland tegen een Nederlandse gedaagde in te stellen. De rechtbank legt deze vraag ter beantwoording voor aan het Internationaal Juridisch Instituut.

Rest mij nog u een bijzonder goed 2014 toe te wensen!

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hof

Rechtbank