Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op onderstaande uitspraken.
Verjaring bestuurdersaansprakelijkheid
Afgelopen week waren er twee uitspraken waarin de verjaring van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid aan de orde kwam (OR 2013-0072 en OR 2013-0079). In beide zaken werd geoordeeld dat de vordering daadwerkelijk verjaard was en werd de vordering afgewezen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Verder wijs ik u nog op twee andere uitspraken waarin bestuurdersaansprakelijkheid centraal stond. In OR 2013-0080 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden wegens het onttrekken van gelden aan de vennootschap. Ook in OR 2013-0078 werd geoordeeld dat de bestuurders van een vennootschap persoonlijk aansprakelijk zijn. Ditmaal op grond van selectieve betaling.
Aandeelhoudersovereenkomst
In OR 2013-0081 werd gevorderd een mede-aandeelhouder tevens bestuurder van de vennootschap in kort geding (1) te veroordelen tot het doen plaatsvinden van een aandeelhoudersvergadering waarin de dividenduitkering over 2009 en 2010 zal worden vastgesteld, (2) te veroordelen om tijdens de bedoelde aandeelhoudersvergadering te stemmen op een wijze die uitvoering geeft aan eerder gewezen arbitrale vonnissen, (3) te verbieden voorstellen te doen tijdens de aandeelhoudersvergadering die in strijd zijn met de arbitrale vonnissen en (4) te veroordelen tot betaling van verbeurde boetes van in totaal ruim € 150.000.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, nu als verweer opgeworpen is dat er sprake is van liquiditeitsproblemen, gelet op de consequenties die dat voor de vennootschap en haar bestuur zou kunnen hebben, vordering (1) en (2) niet kunnen worden toegewezen. Aardig is dat de voorzieningenrechter daarbij (ten overvloede) tevens ingaat op het nieuwe artikel 2:216 BW dat geldt sinds de inwerkingtreding van de Flex-BV. Ook de overige vorderingen worden afgewezen.
Besluit in de zin van artikel 2:14 BW?
In OR 2013-0076, ten slotte, speelde de vraag of het niet nemen van een besluit om de aanstelling van een bestuurder te verlengen een besluit in de zin van artikel 2:14 BW is. De rechtbank is van mening dat in de desbetreffende vergadering in wezen niet is besloten de bestuurder te ontslaan. De rechtbank overweegt: ‘Het “besluit” om de bestuurder te handhaven behelst in wezen dat de ledenvergadering, in meerderheid, de bestaande situatie wilde handhaven. Aldus heeft dit “besluit” geen rechtsgevolgen in de organisatie van de rechtspersoon, zodat van een besluit in de zin van artikel 2:14 BW geen sprake is geweest.' Uiteindelijk krijgt de eiser overigens wel zijn zin en moet de bestuurder vertrekken, omdat in het reglement van de vereniging bepaald was dat de aanstelling slechts eenmaal voor drie jaar verlengd mocht worden en deze periode reeds lange tijd verstreken was.
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Onrechtmatige daad bestuurder? Vraag of ex-echtgenote/medebestuurder onbevoegd en/of onrechtmatig heeft gehandeld door betalingen te laten lopen via haar persoonlijke vennootschap en door de samenwerking met klanten op te zeggen in verband met interne onenigheid 12-02-2013
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Verjaring van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Voor bekendheid met door bestuurder veroorzaakte schade is niet nodig dat wanprestatie van de door hem bestuurde vennootschap vaststaat 12-02-2013
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Kort geding tot afgifte stukken. Verkeerde partij gedagvaard? Overgang onderneming van VOF naar BV. Beheersovereenkomsten niet naar behoren ingebracht, dus niet overgegaan naar de BV 12-02-2013
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Aansprakelijkheid bestuurders van een besloten vennootschap voor schade in de vorm van het onbetaald blijven/niet verhaalbaar blijken van door rechtbank toegewezen contractuele vordering op die vennootschap. Selectieve betaling 05-02-2013
- Gerechtshof Amsterdam Overeenkomst tot overdracht van aandelen in vennootschap. Door koper gestelde ontbindende voorwaarde van (niet) verkrijgen van herfinanciering door de vennootschap (met ontslag van verkoper uit de hoofdelijkheid) is niet komen vast te staan, dus koper is verplicht tot afname. Voor de gevorderde schadevergoeding bestaat echter geen grond, mede omdat niet is gebleken dat koper zich onvoldoende heeft ingespannen voor de herfinanciering 27-11-2012
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Nakoming aandeelhoudersovereenkomst (en inherent daaraan uitvoering aan arbitrale vonnissen). Ondernemingsrecht. Wetgeving betreffende de Flex-B.V. Overgangsrecht. Artikel 2:216 BW/artikel 2:248 BW 30-01-2013
- Rechtbank Den Haag (Besluit tot) ontslag bestuurder van een vereniging (van eigenaren). Het 'besluit’ om de bestuurder van de VvE niet te ontslaan is geen besluit in de zin van artikel 2:14 BW. In het reglement van de VvE is echter opgenomen dat een bestuurder wordt benoemd voor een periode van drie jaar, waarna deze termijn eenmaal met drie jaar kan worden verlengd. Gevorderd wordt de VvE te bevelen de bestuurder te ontslaan en tot beëindiging van de overeenkomst met de bestuurder na ommekomst van deze periode. De vordering wordt toegewezen op grond van deze bepaling in het reglement. Uitvoeringsperikelen bij toewijzing van de vordering tot ontslag 09-01-2013
Uitspraken zonder ECLI
- Bestuurdersaansprakelijkheid; ongerechtvaardigde verrijking
- Dagvaarden buitenlandse (Italiaanse) vennootschap op verkorte termijn. Toepassing artikelen 115 lid 1 en 117 Rv. Bezorging dagvaarding per koerier
- Onrechtmatige daad; ontvankelijkheid (privé/BV); causaal verband
- Op 31 maart 1998 heeft X met de Stichting voor Vrijwillig Budgetbeheer en Rechtsbeschermingsmaatregelen Flevoland (hierna: VBB) een hulpverleningsovereenkomst gesloten. Y en Z zijn bestuursleden geweest van VBB. Bij brief van 2 september 1998 zegt X met onmiddellijke ingang de hulpverleningsovereenkomst op. Bij vonnis van 4 oktober 2000 is Stichting De Knip, de rechtsopvolgster van VBB, in staat van faillissement verklaard. X heeft in maart 2001 bij de curator een vordering van f 8.980,64 ingediend. De curator heeft de vordering op de lijst van voorlopig erkende schuldeisers geplaatst. Volgens X is De Knip de eerder genoemde hulpverleningsovereenkomst niet nagekomen en zijn als gevolg daarvan zijn schulden met een bedrag van € 4.075,24 toegenomen. Hij houdt Y en Z daarvoor aansprakelijk. Daartoe heeft hij zich aanvankelijk gebaseerd op zowel wanprestatie als onrechtmatige daad als onbehoorlijk bestuur (art. 2:300a jo. 2:138 BW)