Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Conclusie inzake de ontbinding van Vereniging Martijn
In OR 2014-0097 staat de conclusie van A-G Timmerman inzake de ontbinding van Vereniging Martijn centraal. De A-G adviseert tot een verbod op de Vereniging Martijn op grond van artikel 2:20 BW. Volgens de A-G is de werkzaamheid van de vereniging in strijd met de openbare orde.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0101 staat een interessante vraag omtrent bestuurdersaansprakelijkheid centraal. De curator verlangt in casu afgifte van stukken en houdt de gedaagden aansprakelijk voor het gehele faillissementstekort. De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat, hoewel de jaarrekeningen tijdig zijn gedeponeerd, in dat kader toch niet is voldaan aan de deponeringsplicht van artikel 2:394 BW. De deponeringsplicht ziet immers niet alleen toe op het deponeren van een jaarrekening, maar ook op het deponeren van een juiste jaarrekening. Het loopt vooralsnog met een sisser af, omdat de gedaagden ter comparitie te kennen hebben gegeven zo spoedig mogelijk aan de curator de administratie van Mesthandel bv ter hand te stellen.
In OR 2014-0107 worden de oud-bestuurders van een vennootschap aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 lid 1 BW. De dividenduitkering die de bestuurders voorafgaand aan het faillissement hebben gedaan wordt niet als onrechtmatig gezien.
In OR 2014-0106 vernietigt het hof de uitspraak van de rechtbank waarin een bestuurder persoonlijk aansprakelijk werd gehouden. Op basis van een deskundigenrapport kan geen uitsluitsel gegeven worden over de financiële positie van de vennootschap ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met de schuldeiser die bestuurdersaansprakelijkheid vordert. Het hof oordeelt dat niet kan worden aangenomen dat de bestuurder ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist, of redelijkerwijs behoorde te begrijpen, dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen.
In OR 2014-0103 wordt de aansprakelijkheid van twee bestuurders niet aangenomen. Het vermeende onrechtmatig handelen van de bestuurders zit in het bijzonder op het uitbetalen van inkomsten via verkoop aan de grootmoeder in plaats van de moeder. Het hof overweegt dat de bestuurders voorafgaand aan de gewraakte transactie positieve (externe) adviezen hadden ingewonnen, waaraan zij niet hoefden te twijfelen. Ook kon gezien de wijze van concernfinanciering verschillend gedacht worden over de vraag welke vennootschap als feitelijke schuldeiser gold. Daarnaast overweegt het hof dat de bestuurders geen persoonlijk belang hadden bij de wijze van uitvoering en zou het eindresultaat vanwege een overeenkomst met de bank hetzelfde zijn. Ten slotte beschikte de verkopende vennootschap op het moment van verkoop nog over voldoende activa om externe crediteuren te voldoen.
In OR 2014-0102, ten slotte, wordt de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk gehouden op grond van artikel 6:162 BW.
Geen aansprakelijkheid voor een vennoot van een vof voor bestaande schulden
In OR 2014-0100 oordeelt de rechtbank, op basis van het de uitspraak van de HR op 15 maart 2013 inzake de advocatenmaatschap, dat een nieuwe vennoot van een vof niet aansprakelijkheid is voor reeds bestaande schulden van de vennootschap onder firma.
Negeren statutair vereiste meerderheid rechtvaardigt onderzoek OK
In OR 2014-0105 oordeelt de OK dat, hoewel niet zij, maar de gewone burgerlijke rechter bevoegd is te oordelen over de vraag of een besluit nietig of vernietigbaar is omdat het niet met de vereiste meerderheid van stemmen is genomen, het bestuur van de vennootschap niet, althans onvoldoende, onder ogen heeft gezien dat voor het onderhavige besluit een versterkte meerderheid was vereist. Via een omweg oordeelt de OK dus wel over de vraag of een versterkte meerderheid vereist was of niet. Om die reden levert de gang van zaken met betrekking tot de besluitvorming naar het oordeel van de OK gegronde redenen op om aan een juist beleid te twijfelen.
Nietigheid of vernietigbaarheid van een besluit
In OR 2014-0104 staat ook de nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten centraal. In casu bepalen de statuten van een stichting dat er in het bestuur van de stichting in ieder geval één bestuurder plaats moet hebben die ook bestuurder is van een andere vennootschap. De overige bestuurders ontslaan echter de bestuurder die ook bestuurder van deze andere vennootschap is als bestuurder van de stichting in een bestuursvergadering waar deze bestuurder niet aanwezig is en wijzigen de statuten. Voor wijziging van de statuten is het op grond van de statuten noodzakelijk dat het besluit door het voltallige bestuur en unaniem wordt genomen. De besluiten van het bestuur konden derhalve niet geldig worden genomen zonder dat op dat moment een bestuurslid van de andere vennootschap vertegenwoordigd was.
Annotatie Renzo ter Haseborg
Graag wijs ik u verder nogmaals op de annotatie van Renzo ter Haseborg bij OR 2013-0349. Renzo gaat in zijn annotatie in op de besluitvorming inzake het ontslag en het opzeggen van een managementovereenkomst van een statutair directeur. Daarbij passeren zowel Janssen Pers, als Wijsmuller de revue!
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR-Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Dient de jaarrekening opnieuw te worden vastgesteld? 05-03-2014
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De statuten van SZO bepalen dat er in het bestuur van SZO in ieder geval één bestuurder plaats moet hebben die ook bestuurder is van SGL. X is de bestuurder die ook bestuurder is van SGL. De overige bestuurders ontslaan X als bestuurder van SZO in een bestuursvergadering waar X niet aanwezig is en wijzigen de statuten. Voor wijziging van de statuten is het op grond van de statuten noodzakelijk dat het besluit door het voltallige bestuur en unaniem wordt genomen. De besluiten van het bestuur konden niet geldig worden genomen zonder dat op dat moment een bestuurslid van SGL was vertegenwoordigd. 04-03-2014
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In oktober 2003 brandt een pand van Robro af. Hiervoor ontvangt Robro een schadevergoeding welke deels wordt aangewend voor de herbouw van het pand. Robro verkoopt en levert in december 2008 het pand aan Romela, waarna Robro achterblijft als lege vennootschap. Op 18 november 2009 wordt Robro failliet verklaard. Voorshands wijst het hof de vordering tegen de oud-bestuurders van Robro op grond van artikel 2:248 lid 1 BW toe. De vordering van de curator op grond van artikel 2:216 lid 3 BW is nog onvoldoende gemotiveerd. De wijze waarop de transactie tussen Romela en Robro tot stand komt, leidt tot de vaststelling dat Romela en de bestuurders van Robro onrechtmatig hebben gehandeld. 04-03-2014
- Gerechtshof Amsterdam Vervolg van Hof Amsterdam 30 oktober 2012 (ECLI:NL:GHAMS:2012:BY1450) en 7 mei 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9564). Collectieve actie van een vereniging ten behoeve van deelnemers aan het Sprintplan van Spaarbeleg (thans Aegon). Het gaat om een tussenarrest. Aegon wordt opgedragen stukken in het geding te brengen en gegevens te verstrekken. Deze dienen om te kunnen vaststellen of Aegon voor rekening van het Garantiefonds effecten heeft aangekocht voor een bedrag gelijk aan het bedrag dat de deelnemers van Aegon hebben geleend. 04-03-2014
- Gerechtshof Amsterdam Verzoek tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij een coöperatie. Een statutair vereiste versterkte meerderheid is niet in acht genomen. Onder deze omstandigheden levert dit gegronde redenen op om aan een juist beleid te twijfelen. In dat verband worden ook onmiddellijke voorzieningen getroffen. 27-02-2014
- Gerechtshof Amsterdam Procedure na faillissement van vennootschap (eisers) buiten bezwaar van de boedel voortgezet. Hoger beroep tegen inmiddels geliquideerde en ontbonden vennootschap is ontvankelijk. 10-12-2013
- Gerechtshof Den Haag X, die de EA-groep als indirect bestuurder en aandeelhouder aanstuurt, komt te overlijden. A en B, lid van de RvC van een groepsvennootschap binnen de EA-groep, nemen de feitelijke leiding op zich. Een groeps-CV verkoopt op hun initiatief onroerend goed en betaalt de opbrengst vervolgens niet aan de moeder-BV uit, maar aan de grootmoeder-BV. Later failleert de moeder-BV en worden A en B door de rechtbank aansprakelijk gesteld wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het hof overweegt echter dat daarvoor in casu geen plaats is. A en B hadden voorafgaand aan de transactie positieve (externe) adviezen ingewonnen, waaraan zij niet hoefden te twijfelen; gezien de wijze van concernfinanciering kon verschillend gedacht worden over de vraag welke vennootschap als feitelijk schuldeiser gold; A en B hadden geen persoonlijk belang bij de wijze van uitvoering; het eindresultaat zou vanwege een overeenkomst met de bank hetzelfde zijn en de CV beschikte op het moment van verkoop nog over voldoende activa om externe crediteuren te voldoen. Nu geen sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur acht het hof de vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid evenmin op grond van onrechtmatige daad toewijsbaar, nu niet valt in te zien dat A en B hebben toegelaten of bewerkstelligd dat HRF BV een wettelijke of contractuele verplichting niet is nagekomen. 12-11-2013
- Gerechtshof Amsterdam De rechtbank heeft in eerste instantie A veroordeeld tot betaling van de schade die BV X heeft geleden doordat B haar verplichtingen jegens BV X niet is nagekomen. A is als bestuurder aansprakelijk op grond van het feit dat hij wist of had behoren te weten dat B haar verplichting jegens BV X niet zou kunnen nakomen. Hetgeen door de deskundigen is vastgesteld, kan geen uitsluitsel geven over de financiële positie van B ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met BV X. Het hof oordeelt dat niet kan worden aangenomen dat A ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist, of redelijkerwijs behoorde te begrijpen, dat B haar verplichtingen niet kon nakomen. 16-04-2013
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Gevi Gorssel B.V. (voorheen Eurocommerce Promotie B.V., hierna Gorssel) maakt deel uit van de Eurocommerce Groep, actief op het gebied van projectontwikkeling en onroerend goed. Gorssel exploiteerde een zeer exclusieve paardenstal. Bestuursleden van de groep(svennootschappen) zijn X (vader), Y (zoon) en Z (dochter). Vanwege de ingezakte vastgoedmarkt is intensief gesproken met de banken over herfinanciering. Deze gesprekken zijn echter mislukt. In het zicht van faillissement heeft Eurocommerce Holding B.V. omvangrijke vorderingen op Gorssel kwijtgescholden en de aandelen in Gorssel vervreemd op niet-marktconforme wijze (I). Verder heeft Gorssel voor faillissement ten behoeve van een verbonden onderneming (Gorssel International B.V., hierna International) een hypotheek op haar toebehorende goederen gevestigd (II). Tot slot zijn beweerdelijk door Gorssel paarden verkocht aan International (III) dan wel externe partijen (IV). De handelingen onder I en II zijn wat de rechtbank betreft geldig buitengerechtelijk vernietigd; aan de voorwaarden voor pauliana is voldaan. Wat III en IV betreft is geen sprake van benadeling, nu de paarden op basis van een vaststellingsovereenkomst worden geacht aan Gorssel toe te komen. Wel is het handelen onrechtmatig jegens de bank wat betreft de aan externe partijen verkochte paarden, nu de opbrengst niet op de bankrekening van Gorssel is gestort maar op die van International. 05-03-2014
- Rechtbank Gelderland Bestuurdersaansprakelijkheid. Curator verlangt afgifte van stukken. De curator houdt gedaagden voorts aansprakelijk voor het gehele faillissementstekort. De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat, hoewel de jaarrekeningen tijdig zijn gedeponeerd, in dat kader toch niet is voldaan aan de deponeringsplicht van artikel 2:394 BW. De deponeringsplicht ziet immers niet alleen op het deponeren van een jaarrekening, maar ook op het deponeren van een juiste jaarrekening. Het loopt vooralsnog met een sisser af, omdat de gedaagden ter comparitie te kennen hebben gegeven zo spoedig mogelijk aan de curator de administratie van Mesthandel B.V. ter hand te stellen. 26-02-2014
- Rechtbank Overijssel Geen aansprakelijkheid nieuwe vennoot voor reeds bestaande schulden van de vennootschap onder firma. 19-02-2014