Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Het vennootschapsbelang bij een joint venture
OR 2014-0151 staat vol met interessante rechtsvragen waar de Hoge Raad zich over buigt. Allereerst wordt het belang van de vennootschap bij een joint venture beoordeeld door de HR. De HR overweegt dat het belang van de vennootschap onder meer is het bevorderen van bestendig succes van de onderneming en, bij joint venture, de aard en inhoud van de samenwerking van de aandeelhouders.
Ook komt de zorgvuldigheidsplicht met betrekking tot de belangen van stakeholders aan de orde en wordt ingegaan op de bestuurstaak bij een instructiemacht van aandeelhouders. Ondanks de instructiemacht dient het bestuur alsnog zelf te besturen, aldus de HR.
De HR gaat vervolgens in op de vraag of de OK gebonden is aan het oordeel van een onderzoeker. De HR beoordeelt deze vraag ontkennend.
Ten slotte gaat de HR nog in op artikel 2:8 BW. De HR benadrukt de verplichtingen die aandeelhouders uit hoofde van artikel 2:8 BW hebben (onder meer jegens elkaar) en stelt ook dat er in het onderhavige geval een informatieplicht voor het bestuur is op grond van artikel 2:8 BW.
Afgeleide schade bij een CV
In OR 2014-0146 vorderen de commanditaire vennoten van een CV op grond van een onrechtmatige daad een schadevergoeding van de (indirect) bestuurder. De rechtbank heeft de vordering toegewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank omdat de vordering is ingesteld door alle commanditaire vennoten afzonderlijk en niet door de CV. De vordering komt de CV zelf toe. De vordering van de commanditaire vennoten wordt op deze grond afgewezen.
Geen faillissement bij afwezigheid van baten
In OR 2014-0149 en OR 2014-0145 wordt een bestuurder aangesproken vanwege het feit dat de bestuurder aangifte tot faillietverklaring doet terwijl er geen baten zijn. De rechtbank overweegt dat de bestuurder in een dergelijk geval misbruik maakt van het instituut van eigen aangifte tot faillietverklaring en conform artikel 2:19 BW jo. 2:23a BW de vennootschap zelf dient te vereffenen c.q. op te heffen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0153 is een faillissementstekort ontstaan uit het niet treffen van financiële voorzieningen of het reserveren van inkomsten, dat wil zeggen het direct doorbetalen van ontvangen betalingen. Aangezien het tekort redelijkerwijs voorzienbaar was voor een redelijk denkend en handelend bestuurder, leidt het tot hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders.
In OR 2014-0152 zijn activa overgedragen aan een zustermaatschappij, terwijl de schuld aan schuldeiser onbetaald wordt gelaten. De bestuurder wordt persoonlijk aansprakelijk gehouden (onder verwijzing naar Ontvanger/Roelofsen). Voldoende is dat bestuurder ten tijde van de hem verweten gedraging ernstig rekening had moeten houden met mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren.
Ook in OR 2014-0150 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden. In casu vanwege onbetaald gebleven facturen (Beklamelnorm). De bestuurder is niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR-Updates
Hof
- Gerechtshof Amsterdam X en Y drijven samen een kwekerij. Partijen zijn het oneens over de methode van voorraadwaardering, zodat de taxaties uiteenlopen van € 10.000 tot € 500.000. Y heeft zich volgens X op het standpunt gesteld dat er thans geen voorraad meer aanwezig is dan wel dat het slechts onverkoopbare planten betreft. Verder heeft X geen inzicht gekregen in de voorraadmutaties, terwijl het er de schijn van heeft dat Y zonder medeweten van X voorraden aan de vennootschap heeft onttrokken. Voorts heeft Y zonder enige rechtsgrond betalingen aan zichzelf in privé gedaan en is er geen onderling overleg geweest inzake het aangaan van de huurovereenkomst van het bedrijfspand dat toebehoort aan de echtgenote van Y. Tot slot heeft Y X de toegang ontzegd tot het bedrijfspand en de administratie. Dit alles in aanmerking nemende oordeelt de OK dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid. Bestuurder Y wordt geschorst. 03-04-2014
- Gerechtshof Amsterdam CBB geeft onder andere inburgeringscursussen. De omzet loopt terug en voor 9 FTE wordt ontslag aangevraagd. De OR is van mening dat CBB in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen. De OK oordeelt dat de OR schriftelijk in kennis is gesteld van het besluit. Dat de e-mail niet nogmaals apart is verzonden aan de OR maakt dit niet anders. Dat door CBB niet is meegedeeld waarom van het advies is afgeweken ex artikel 25 lid 5 WOR komt doordat het advies slechts vragen bevat die reeds beantwoord waren in het adviestraject. Gezien die omstandigheden heeft CBB de OR ook voldoende informatie verschaft conform artikel 25 lid 3 WOR. Niet gezegd kan worden dat ‘hogere’ groepsmaatschappijen verplicht zijn een sociaal plan aan de medewerkers van een ‘lagere’ maatschappij aan te bieden. Dit wordt niet anders door een aanzienlijke dividenduitkering in het recente verleden. Dat de activiteiten over verschillende entiteiten zijn verdeeld, doet ook niet een dergelijke plicht ontstaan. 02-04-2014
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 'Afgeleide schade' bij een CV. Op 1 juni 2004 is een CV opgericht waarin meerdere personen optraden als commanditaire vennoten en een GmbH als beherend vennoot. Door handelen van de beherend vennoot maakt de CV grote verliezen. De commanditaire vennoten vorderen op grond van een onrechtmatige daad een schadevergoeding van A, de bestuurder van de GmbH. De rechtbank heeft de vordering toegewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank. De vordering is ingesteld door alle commanditaire vennoten afzonderlijk en niet door de CV. De vordering komt de CV zelf toe. De vordering van de commanditaire vennoten wordt op deze grond afgewezen. 01-04-2014
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor onbetaald gebleven facturen (Beklamelnorm). De bestuurder is niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs. 01-04-2014
- Gerechtshof Amsterdam Onduidelijkheden ten aanzien van verstrekte rekening-courantkredieten en onduidelijkheid ten aanzien van eventueel achtergestelde belangen van een van de aandeelhouders leiden tot gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en – derhalve – tot een gegrondverklaring van artikel 2:345 BW. Verzoek tot het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. 13-03-2014
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam A heeft voor BV X een verzoek tot faillissement ingediend. Het is bekend dat de vennootschap de faillissementskosten niet zal kunnen voldoen. Er moet een afweging worden gemaakt tussen het belang van de verzoekster tot faillietverklaring van de vennootschap en het belang van de curator om de faillissementskosten voldaan te zien. Vanwege het ontbreken van een zwaarwegend belang en het gegeven dat er maar twee schuldeisers zijn, wijst de rechtbank het faillissementsverzoek af. 01-04-2014
- Rechtbank Rotterdam Misbruik van instituut van eigen aangifte tot faillietverklaring. Door de bestuurder wordt faillissement aangevraagd zonder dat er baten zijn. In dat geval dient volgens de Rechtbank Rotterdam de bestuurder conform artikel 2:19 BW jo. 2:23a BW de vennootschap zelf te vereffenen c.q. op te heffen. 21-03-2014
- Rechtbank Rotterdam De door een ex-bestuurder van de bankrekening van de vennootschap onttrokken bedragen dienen voor de delen die niet deugdelijk door hem verantwoord (kunnen) worden te worden vergoed door de ex-bestuurder wegens onbehoorlijk bestuur dan wel onrechtmatig handelen. Hieraan doet niet af dat bij het beëindigen van een overeenkomst van opdracht (managementovereenkomst) abusievelijk arbeidsrechtelijke terminologie gebruikt wordt. Van belang is dat de terminologie voor beide partijen helder is. 19-03-2014
- Rechtbank Den Haag Een faillissementstekort dat is ontstaan uit het niet treffen van financiële voorzieningen of het reserveren van inkomsten, dat wil zeggen het direct doorbetalen van ontvangen betalingen, leidt tot hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders. Het tekort was namelijk redelijkerwijs voorzienbaar voor een redelijk denkend en handelend bestuurder. Dat de bestuurders dachten dat een getekende overeenkomst, een onderdeel van het tekort, fictief en dus niet rechtsgeldig was, doet daaraan niets af. Haast en hectiek vormen geen rechtvaardigingsgrond. 19-03-2014
Uitspraken zonder ECLI
- Het belang van de vennootschap bij een joint venture wordt beoordeeld door de OK. Het belang van de vennootschap is onder meer het bevorderen van bestendig succes van de onderneming en, bij joint venture, de aard en inhoud van de samenwerking van de aandeelhouders. Zorgvuldigheidsplicht met betrekking tot belangen van stakeholders. HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0976, NJ 2010/544; HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9145, NJ 2013/461; HR 14 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4117, NJ 2007/610. Verder wordt ingegaan op de bestuurstaak bij een instructiemacht van aandeelhouders. Het bestuur dient in een dergelijk geval alsnog zelf te besturen. Ook komt de vraag aan de orde of de OK gebonden is aan het oordeel van een onderzoeker. De HR beoordeelt deze vraag ontkennend. HR 18 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2161, NJ 2003/286. De HR benadrukt verder de verplichtingen die aandeelhouders uit hoofde van artikel 2:8 BW hebben (onder meer jegens elkaar). Is er tevens een informatieplicht voor het bestuur op grond van artikel 2:8 BW? In het onderhavige geval wel, aldus de HR.
- Bestuurdersaansprakelijkheid. Overdracht activa aan zustermaatschappij, terwijl schuld aan schuldeiser onbetaald werd gelaten. Maatstaf voor persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder. HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006/659. Ernstig verwijt. Voldoende dat bestuurder ten tijde van de hem verweten gedraging ernstig rekening had moeten houden met mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren.