Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2014
Uitspraken van 09-04-2014 tot 14-04-2014
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Het vennootschapsbelang bij een joint venture

OR 2014-0151 staat vol met interessante rechtsvragen waar de Hoge Raad zich over buigt. Allereerst wordt het belang van de vennootschap bij een joint venture beoordeeld door de HR. De HR overweegt dat het belang van de vennootschap onder meer is het bevorderen van bestendig succes van de onderneming en, bij joint venture, de aard en inhoud van de samenwerking van de aandeelhouders.
Ook komt de zorgvuldigheidsplicht met betrekking tot de belangen van stakeholders aan de orde en wordt ingegaan op de bestuurstaak bij een instructiemacht van aandeelhouders. Ondanks de instructiemacht dient het bestuur alsnog zelf te besturen, aldus de HR.
De HR gaat vervolgens in op de vraag of de OK gebonden is aan het oordeel van een onderzoeker. De HR beoordeelt deze vraag ontkennend.
Ten slotte gaat de HR nog in op artikel 2:8 BW. De HR benadrukt de verplichtingen die aandeelhouders uit hoofde van artikel 2:8 BW hebben (onder meer jegens elkaar) en stelt ook dat er in het onderhavige geval een informatieplicht voor het bestuur is op grond van artikel 2:8 BW.

Afgeleide schade bij een CV
In OR 2014-0146 vorderen de commanditaire vennoten van een CV op grond van een onrechtmatige daad een schadevergoeding van de (indirect) bestuurder. De rechtbank heeft de vordering toegewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank omdat de vordering is ingesteld door alle commanditaire vennoten afzonderlijk en niet door de CV. De vordering komt de CV zelf toe. De vordering van de commanditaire vennoten wordt op deze grond afgewezen.

Geen faillissement bij afwezigheid van baten
In OR 2014-0149 en OR 2014-0145 wordt een bestuurder aangesproken vanwege het feit dat de bestuurder aangifte tot faillietverklaring doet terwijl er geen baten zijn. De rechtbank overweegt dat de bestuurder in een dergelijk geval misbruik maakt van het instituut van eigen aangifte tot faillietverklaring en conform artikel 2:19 BW jo. 2:23a BW de vennootschap zelf dient te vereffenen c.q. op te heffen.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0153 is een faillissementstekort ontstaan uit het niet treffen van financiële voorzieningen of het reserveren van inkomsten, dat wil zeggen het direct doorbetalen van ontvangen betalingen. Aangezien het tekort redelijkerwijs voorzienbaar was voor een redelijk denkend en handelend bestuurder, leidt het tot hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders.

In OR 2014-0152 zijn activa overgedragen aan een zustermaatschappij, terwijl de schuld aan schuldeiser onbetaald wordt gelaten. De bestuurder wordt persoonlijk aansprakelijk gehouden (onder verwijzing naar Ontvanger/Roelofsen). Voldoende is dat bestuurder ten tijde van de hem verweten gedraging ernstig rekening had moeten houden met mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren.

Ook in OR 2014-0150 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden. In casu vanwege onbetaald gebleven facturen (Beklamelnorm). De bestuurder is niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR-Updates

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI