Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Bonusbeleid geeft redenen tot enquêteonderzoek
In OR 2014-0195 oordeelt de OK dat er ernstig moet worden getwijfeld aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming over de toekenning van bonussen. Daarnaast heeft er geen adequate beoordeling plaatsgevonden van een besluitvorming over de wenselijkheid en de mogelijkheid van nieuwe activiteiten en is er sprake van een gebrekkige informatievoorziening. De OK oordeelt derhalve dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken, die een onderzoek naar dat beleid en de gang van zaken rechtvaardigen. Als onmiddellijke voorziening wordt door de OK een niet-uitvoerend bestuurder met doorslaggevende stem benoemd.
Nieuwe vennoot vof niet aansprakelijk voor oude schulden
In OR 2014-0190 staat de persoonlijke aansprakelijkheid van een vennoot van een vof voor schulden aangegaan voordat de vennoot toetrad centraal. In casu brengt X een horecaonderneming in in een vof met Y. De onderneming van X heeft reeds voor inbreng afnameovereenkomsten afgesloten met eiseres, op grond waarvan die laatste leningen verstrekt om de vof te financieren. De leningen zijn opeisbaar als de vof wordt gestaakt. Vervolgens failleert de vof en spreekt eiser zowel X als Y aan. De rechtbank oordeelt echter dat Y als nieuwe vennoot in casu niet gehouden is tot terugbetaling onder verwijzing naar de verschillende opvatting zoals vervat in de Asser en door Mohr.
Uitstoten van een aandeelhouder via de voorzieningenrechter
In OR 2014-0199 vordert een van twee aandeelhouders, welke beide 50% van de aandelen van de vennootschap houden, wegens een geschil dat de een alle aandelen te koop aanbiedt aan de ander op grond van een bepaling uit de aandelenovereenkomst. Tevens vordert de eisende partij tot schorsing van de bestuurdersactiviteiten van gedaagde. De voorzieningenrechter wijst, met het oog op het spoedeisend belang, de vordering toe.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0197 wordt de enig bestuurder van een vennootschap persoonlijk aansprakelijk gesteld en gehouden voor het niet-nakomen van de verplichting tot het afdragen van pensioenpremies aan pensioenverzekeraars. Aangezien deze bestuurder eindverantwoordelijke is, kan hem een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt en dient hij de schade die de werknemer hierdoor dientengevolge lijdt te vergoeden op grond van onrechtmatige daad.
In OR 2014-0196 wordt geoordeeld dat een bestuurder van een stichting ook een werknemer van die stichting is. Hij is zowel op grond van artikel 2:9, als op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk voor de door de stichting ten gevolge van zijn onrechtmatig handelen geleden schade. Zijn partner, die ook werknemer van de stichting is, is op grond van artikel 7:661 BW eveneens aansprakelijk voor de door de stichting geleden schade
In OR 2014-0193 wordt een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld. Geoordeeld wordt echter dat in casu geen sprake is van een situatie waarin de bestuurder ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met de crediteur wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen.
In OR 2014-0192 worden zowel commissarissen als een (indirect) bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld voor hun handelen. In casu is niet komen vast te staan dat bij het aangaan van twee leningsovereenkomsten voorzienbaar was dat de vennootschap haar verplichtingen uit deze overeenkomsten niet zou kunnen nakomen en dat ook de verstrekte zekerheden geen verhaal zouden bieden. Er is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de schuldeisers door de overdracht minder verhaalsmogelijkheden hadden. De stelling dat de merkrechten voor een lager bedrag dan de werkelijke waarde zijn verkocht, is onvoldoende onderbouwd. De commissarissen en de bestuurder worden derhalve vrijgesproken.
Ook in OR 2014-0191 worden bestuurders aansprakelijk gesteld. Aan de orde is of er sprake is van faillissementspauliana in verband met een kasrondje. De rechtbank oordeelt dat sprake is van onverplichte rechtshandelingen en dat aan de vereisten van artikel 42 Fw is voldaan, nu sprake is van benadeling en de bestuurders er niet in slagen het bewijsvermoeden ex artikel 43 Fw te weerleggen. Van onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW door de bestuurders in verband met selectieve betaling is echter geen sprake, aangezien zij hun handelen hebben gebaseerd op adviezen van een deskundige.
Verzoek tot ontslag van bestuurders van een stichting
In OR 2014-0198 verzoekt de voorzitter van een stichting de rechtbank tot ontslag dan wel schorsing van bepaalde bestuursleden van de stichting, alsmede de benoeming van (tijdelijk) nieuwe bestuursleden ex artikel 2:298 BW. Het tegenverzoek van de groep bestuurders strekt tot ontslag van de voorzitter en benoeming van een nieuw bestuur ex artikel 2:299 BW, alsmede wijziging van de statuten. Beide verzoeken worden afgewezen, aangezien niet kan worden aangetoond welke bestuursbesluiten (of handelingen) het ontslag van een der beider partijen kan rechtvaardigen. Derhalve kan de rechtbank niet toekomen aan de behandeling van de verzoeken en ontbreekt een basis voor rechtelijk ingrijpen.
In OR 2014-0194 wordt een bestuurder van een stichting ontslagen wegens het handelen in strijd met de statuten. Het hof verwerpt de grieven van de bestuurder en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Ontslag van de bestuurder van een stichting wegens handelen in strijd met de statuten. 01-05-2014
- Gerechtshof Amsterdam Nu ernstig moet worden getwijfeld aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming over de toekenning van bonussen, er geen adequate beoordeling van een besluitvorming over de wenselijkheid en de mogelijkheid van nieuwe activiteiten heeft plaatsgevonden en er sprake is van een gebrekkige informatievoorziening, zijn er gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken, die een onderzoek naar dat beleid en de gang van zaken rechtvaardigen. Als onmiddellijke voorziening wordt een niet-uitvoerend bestuurder met doorslaggevende stem benoemd. 08-04-2014
- Gerechtshof Amsterdam Bestuurdersaansprakelijkheid. In casu is geen sprake van een situatie waarin de bestuurder ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met de crediteur wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. 17-09-2013
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland De Leon-groep failleert. Aan de orde is of sprake is van faillissementspauliana in verband met een kasrondje. De rechtbank oordeelt dat sprake is van onverplichte rechtshandelingen en dat aan de vereisten van artikel 42 Fw is voldaan, nu sprake is van benadeling en de bestuurders er niet in slagen het bewijsvermoeden ex artikel 43 Fw te weerleggen. Van onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW door de bestuurders in verband met selectieve betaling is echter geen sprake, nu zij hun handelen hebben gebaseerd op adviezen van deskundige C. 30-04-2014
- Rechtbank Amsterdam Bestuurdersaansprakelijkheid en aansprakelijkheid van commissarissen. Het is niet komen vast te staan dat bij het aangaan van twee leningsovereenkomsten voorzienbaar was dat de vennootschap haar verplichtingen uit deze overeenkomsten niet zou kunnen nakomen en dat ook de verstrekte zekerheden geen verhaal zouden bieden. Er is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de schuldeisers door de overdracht minder verhaalsmogelijkheden hadden. De stelling dat de merkrechten voor een lager bedrag dan de werkelijke waarde zijn verkocht, is onvoldoende onderbouwd. 09-04-2014
- Rechtbank Gelderland X brengt een horecaonderneming in in een vof met Y. De gezamenlijke exploitatie vangt aan begin 2011. De onderneming van X heeft reeds voor inbreng (2010) afnameovereenkomsten afgesloten met eiseres, op grond waarvan die laatste leningen verstrekt om de vof te financieren. De leningen zijn opeisbaar als de vof wordt gestaakt. De vof failleert; eiser spreekt X en Y aan. De rechtbank oordeelt echter dat Y als nieuwe vennoot in casu niet gehouden is tot terugbetaling. X betoogt dat de overeenkomsten een ruime strekking hebben, zodat de lening, en daarmee de afschrijvingstermijn dient te worden verlengd, nu zij een nieuwe horecaonderneming drijft. Het Haviltex-criterium toepassende op de overeenkomsten kan de rechtbank deze conclusie niet delen. Het cateringbedrijf van X valt bovendien niet als horecaonderneming aan te merken, zodat dit beroep faalt. 09-04-2014
- Rechtbank Noord-Holland Een bestuurder van een stichting is ook werknemer van die stichting. Hij is zowel op grond van artikel 2:9 als op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk voor de door de stichting ten gevolge van zijn onrechtmatig handelen geleden schade. Zijn partner, die ook werknemer van de stichting is, is op grond van artikel 7:661 BW eveneens aansprakelijk voor de door de stichting geleden schade. 26-03-2014
- Rechtbank Amsterdam Wegens een geschil tussen twee aandeelhouders, welke beide 50% van de aandelen van de vennootschap houden, vordert de een het te koop aanbieden van alle aandelen van de ander op grond van een bepaling uit de aandelenovereenkomst. Tevens vordert de eisende partij de schorsing van de bestuurdersactiviteiten van gedaagde. De voorzieningenrechter wijst, met het oog op het spoedeisend belang, de vordering toe. 03-03-2014
- Rechtbank Noord-Holland De voorzitter van een stichting verzoekt de rechtbank tot ontslag dan wel schorsing van verweerders als bestuursleden van de stichting, alsmede de benoeming van (tijdelijk) nieuwe bestuursleden ex artikel 2:298 BW. Het tegenverzoek van verweerders strekt tot ontslag van de voorzitter en benoeming van een nieuw bestuur ex artikel 2:299 BW, alsmede wijziging van de statuten. Beide verzoeken worden afgewezen, aangezien niet kan worden aangetoond welke bestuursbesluiten (of handelingen) het ontslag van een der beider partijen kan rechtvaardigen. Derhalve kan de rechtbank niet toekomen aan de behandeling van de verzoeken. Een basis voor rechtelijk ingrijpen ontbreekt dus. 27-02-2014
- Rechtbank Noord-Holland Enig bestuurder van een vennootschap wordt persoonlijk aansprakelijk gesteld en gehouden voor het niet-nakomen van de verplichting tot het afdragen van pensioenpremies aan pensioenverzekeraars. Aangezien deze bestuurder eindverantwoordelijke is, kan hem een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt en dient hij de schade die de werknemer hierdoor dientengevolge lijdt te vergoeden op grond van onrechtmatige daad. 05-02-2014