Naar boven ↑

Update

Nummer 31, 2014
Uitspraken van 02-09-2014 tot 10-09-2014
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin de uitspraken van de afgelopen week. Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Mag de OK het onderzoeksverslag verzenden naar geïnteresseerden?
In OR 2014-0313 staat wederom de openbaarheid van het onderzoeksverslag bij de OK te discussie. Mag de OK het onderzoeksverslag dat ter inzage ligt ter griffie ook versturen naar geïnteresseerden? Opgemerkt wordt, dat de bewoordingen ‘ligt ter inzage ter griffie’ taalkundig gezien betekenen dat het verslag op de griffie kan worden ingezien. Met de keuze van deze bewoordingen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onmiskenbaar niet beoogd om de openbaarheid van het onderzoeksverslag te beperken en hieraan een bepaalde mate van vertrouwelijkheid toe te kennen. Integendeel, aan artikel 2:353, tweede lid, BW laatste drie woorden, wordt juist toepassing gegeven indien de OK van oordeel is dat, in afwijking van het uitgangspunt dat het verslag níet openbaar is, het verslag op een zodanige manier openbaar dient te zijn dat niet slechts belanghebbenden maar eenieder hiervan kennis kan nemen. Het onderzoeksverslag is derhalve openbaar en mag door de OK naar geïnteresseerden verzonden worden.

Tegenhouden van de benoeming van een (werknemers)commissaris bij de NRC
In OR 2014-0309 houdt NRC Media de benoeming van een lid van de RvC door de OR tegen. De rechtbank oordeelt dat de werknemerscommissaris alsnog geïnstalleerd dient te worden. Van de kant van NRC is aangevoerd dat het niet de bedoeling zou zijn geweest om de werknemers een benoemingsrecht te geven; de bedoeling zou slechts een voordrachtsrecht zijn geweest. Zij worden hierin, gezien de omstandigheden, niet gevolgd. Verder dient het benoemingsrecht van de ‘werknemers’ zodanig te worden ingevuld dat dit dient toe te komen aan de OR. Het zou onwerkbaar zijn om de 350 werknemers individueel te polsen. Het betoog, tot slot, dat de benoeming van de werknemerscommissaris op zwaarwegende gronden kan worden geweigerd, omdat hij niet onafhankelijk zou zijn en niet over voldoende deskundigheid zou beschikken, wordt niet gevolgd. In geval van een onwerkbare situatie kan worden verzocht om schorsing of ontslag van de werknemerscommissaris. Bovendien zijn geen zwaarwegende gronden aanwezig om de benoeming tegen te houden.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0312 wordt een  bestuurder aansprakelijk gehouden. De facturen van Boekel de Nerée worden niet voldaan vanwege een onenigheid over deze facturen. De vennootschap wordt vervolgens, zonder de facturen te voldoen, geliquideerd. Boekel houdt de feitelijk bestuurder van de vennootschap persoonlijk aansprakelijkheid. Het hof overweegt dat niet enkel een formeel bestuurder maar ook een feitelijk bestuurder aansprakelijk kan zijn voor de schade die schuldeisers leiden door het door de bestuurder bewerkstelligen of toelaten dat schuldeisers niet worden voldaan. Aan het vereiste dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt wordt in casu voldaan. De vordering van Boekel wordt toegewezen.

In OR 2014-0308 wordt door een individuele schuldeiser een beroep gedaan op artikel 2:248 BW. Het beroep op artikel 2:248 BW faalt uiteraard. Niet duidelijk is waarom het niet tijdig publiceren van de jaarrekening onrechtmatig is ten opzichte van deze individuele crediteur. Ook het overige wordt verworpen.

Zie verder OR 2014-0307 en OR 2014-0311.

Aansprakelijkheid commandiet wegens het overtreden van het beheersverbod
In OR 2014-0310 wordt voor recht een verklaring gevorderd, dat een commandiet naast een Duitse vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor onbetaalde facturen. Gesteld wordt dat de commandiet het (Duitse) beheersverbod zou hebben overtreden. De rechtbank oordeelt dat § 170 HGB niet uitsluit dat aan de commandiet externe vertegenwoordigingbevoegdheid wordt toegekend inzake rechtshandelingen. De bepaling verbiedt slechts het optreden als vennootschapsorgaan. De commandiet heeft wel de schijn opgewekt als beherend vennoot te handelen. Nu de commandiet in het handelsregister is ingeschreven als commandiet met een inleg van € 1.000,- is zijn aansprakelijkheid echter beperkt tot dat bedrag. Alleen onder bijzondere omstandigheden komt de commandiet de bescherming van inschrijving niet toe. Daarvan kan sprake zijn indien de commandiet op aan hem toerekenbare wijze de schijn heeft gewekt dat hij onbeperkt aansprakelijk zou zijn voor de verbintenissen van de vennootschap. Het enkele aangaan van verbintenissen namens de vennootschap is daarvoor echter onvoldoende. Er dient dan sprake te zijn van als misleidend of onrechtmatig aan te merken gedragingen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel nopen.

Annotatie Harold Koster inzake de Favini-uitspraak: vernietiging juridische splitsing
Graag wijs ik u verder op de nieuwe noot van Harold Koster over de Favini-uitspraak van de Hoge Raad (OR 2014-0295). In zijn noot gaat Harold in op de vraag of vernietiging van een juridische afsplitsing op grond van een actio pauliana (artikel 42 Fw) mogelijk is, of dat men gehouden is aan de toets van artikel 2:334u BW.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hof

Rechtbank