Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2014-0073 wordt de bestuurder van een holding die op haar beurt een aansprakelijkheidsverklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 sub f BW heeft afgegeven voor een dochtervennootschap aansprakelijkheid gehouden. De aansprakelijkheid wordt onder meer gebaseerd op het in strijd handelen met in de overeenkomst opgenomen verplichting om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en het turboliquideren van de holding. Het hof oordeelt dat er onvoldoende gesteld is om tot aansprakelijkheid van de bestuurder van de holding te komen.
In OR 2014-0083 wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden wegens het belemmeren van het innen van een vordering. De bestuurder heeft enige jaren een bedrijf uitgeoefend in de vorm van een eenmanszaak. Kort nadat de bestuurder zich terugtrekt uit een geschil dat zich voordoet met een Amerikaanse handelspartner, en de eenmanszaak van de bestuurder veroordeeld wordt tot betaling van $1.000.000, brengt de bestuurder zijn bedrijf in bij een bv. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden aanleiding bieden om aan te merken dat de inbreng is geschied ten behoeve van het onttrekken van verhaal aan de Amerikaanse schuldeiser. Dit kan aangemerkt worden als een onrechtmatige daad. Er kan niet uit de omstandigheden worden opgemaakt dat de nieuwe bv vereenzelvigd kan worden met de (eenmanszaak van de) bestuurder.
Ontvankelijkheid bij de OK
In OR 2104-0074 staat het begrip ‘belanghebbende’ en de ontvankelijkheid van een voluntary administrator bij een enquêteverzoek centraal. De OK overweegt allereerst dat een partij kan worden aangemerkt als belanghebbende indien de uitkomst van de procedure die partij zodanig in haar belang treft dat zij in de procedure behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of er anderszins dusdanige betrokkenheid bij het onderwerp is dat daarin een belang is gelegen. Daarnaast komt aan de orde de vraag of een voluntary administrator ontvankelijk is. Dit is het geval nu een voluntary administration, een insolventieprocedure naar Australisch recht, tot gevolg heeft dat de bevoegdheden van de bestuurders van de onderhavige vennootschap zijn geschorst en dat de administrators de bevoegdheden van het bestuur gedurende de administration waarnemen. De in het onderhavige geding verzochte onmiddellijke voorzieningen worden afgewezen.
Het gebruiken van het onderzoeksverslag in andere gerechtelijke procedures
In OR 2014-0077 komt de vraag aan de orde in hoeverre het onrechtmatig is om een onderzoeksverslag uit een andere enquêteprocedure ten aanzien van een andere vennootschap te gebruiken ter ondersteuning van een verzoek tot enquêteonderzoek bij een nieuwe (gelieerde) vennootschap. De OK oordeelt dat het in het onderhavige geval is toegestaan.
In OR 2014-0079 komt de OK op basis van de casus tot een andere uitkomst. In deze casus wordt het verzoek ingediend tot machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in andere gerechtelijke procedures. Verzoekers willen het onderzoeksverslag gebruiken in een civiele en strafrechtelijke procedure tegen de voormalig bestuurder van de in enquête onderzochte vennootschap en de notaris van de vennootschap. Verzoekers hebben volgens de OK niet, althans onvoldoende, toegelicht op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat de betrokken procedures – dan wel hun belang om het onderzoeksverslag in die procedures in te brengen – verband houdt met de strekking van het enquêterecht. Evenmin hebben zij toegelicht op grond waarvan machtiging wel zou kunnen en moeten worden verleend voor een doel buiten die strekking. De OK wijst het verzoek daarom af.
Tegenstrijdig belang
In OR 2014-0082 staat het tegenstrijdig belang en de (schijn van) vertegenwoordigingsbevoegdheid centraal. De bestuurder van twee vennootschappen is een overeenkomst aangegaan tussen beide vennootschappen. Achteraf acht een van beide vennootschappen dat de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat er in casu sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. De commissaris heeft de ene vennootschap vertegenwoordigd en daarom verbonden. Daarbij doet niet ter zake dat een gedeelte van de schijnwekkende feiten zich pas na de totstandkoming van de overeenkomst heeft voorgedaan.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR-Updates
Hof
- Gerechtshof Amsterdam In hoeverre is het onrechtmatig om een onderzoeksverslag uit een andere procedure ten aanzien van een andere vennootschap te gebruiken ter ondersteuning van een verzoek tot enquêteonderzoek bij een andere (gelieerde) vennootschap? 19-02-2014
- Gerechtshof Den Haag De besturende moedervennootschap is door de curator van de failliete dochtermaatschappij aangesproken wegens onbehoorlijk bestuur, vanwege het niet op tijd deponeren van de jaarrekening. De curator heeft verder gewezen op enkele beweerdelijk paulianeuze transacties. Op basis van deze feiten heeft de rechtbank de moeder aansprakelijk gesteld wegens artikel 2:248 BW en voorts diens faillissement uitgesproken, nu wat de rechtbank betreft aan het pluraliteitsvereiste was voldaan. Het hof vernietigt het faillissement van de moeder, overwegende dat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van de curator: het vermoeden van artikel 2:248 BW kan in de bodemprocedure wellicht nog worden weerlegd, wellicht is eveneens een succesvol beroep op artikel 2:403 BW mogelijk en het beweerdelijk paulianeuze karakter van de transacties is inhoudelijk en gemotiveerd bestreden. Een en ander zal nader uitgezocht dienen te worden in de bodemprocedure. 11-02-2014
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Aansprakelijkheid van een bestuurder van een holding die op haar beurt een aansprakelijkheidsverklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 sub f BW heeft afgegeven voor een dochtervennootschap. Aansprakelijkheid gebaseerd onder meer op het in strijd met de overeenkomst niet-afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering en het turboliquideren van de holding. Het hof oordeelt dat er onvoldoende gesteld is om tot aansprakelijkheid van de bestuurder van de holding te komen. 11-02-2014
- Gerechtshof Amsterdam Een partij kan worden aangemerkt als belanghebbende indien de uitkomst van de procedure die partij zodanig in haar belang treft dat zij in de procedure behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of er anderszins dusdanige betrokkenheid bij het onderwerp is dat daarin een belang is gelegen. Daarnaast komt aan de orde de vraag of een voluntary administrator ontvankelijk is. Dit is het geval nu een voluntary administration, een insolventieprocedure naar Australisch recht, tot gevolg heeft dat de bevoegdheden van de bestuurders van de onderhavige vennootschap zijn geschorst en dat de administrators de bevoegdheden van het bestuur, gedurende de administration waarnemen. De in het onderhavige geding verzochte onmiddellijke voorzieningen worden afgewezen. 30-01-2014
- Gerechtshof Amsterdam Het verzoek wordt ingediend tot machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in andere gerechtelijke procedures. Verzoekers willen het onderzoeksverslag gebruiken in een civiele en strafrechtelijke procedure tegen de voormalig bestuurder van de in enquête onderzochte vennootschap en de notaris van de vennootschap. Verzoekers hebben, volgens de OK, niet althans onvoldoende toegelicht op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat de betrokken procedures – dan wel hun belang om het onderzoeksverslag in die procedures in te brengen – verband houdt met de strekking van het enquêterecht. Evenmin hebben zij toegelicht op grond waarvan machtiging wel zou kunnen en moeten worden verleend voor een doel buiten die strekking. De Ondernemingskamer wijst het verzoek daarom af. 16-01-2014
- Gerechtshof Amsterdam Medezeggenschap. In casu gaat het over het adviesrecht van de deelnemersraad van Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Het beroep is niet-ontvankelijk want niet tijdig ingesteld. Artikel 111 en 217 Pensioenwet. 15-01-2014
- Gerechtshof Amsterdam Na onenigheid tussen de aandeelhouders/bestuurders van Coresta BV (Foria en de Coresta Group) wordt de OK verzocht een enquêteonderzoek in te stellen. De OK oordeelt dat een onderzoek geboden is. Nu Foria en de Coresta Group geen heil zien in een verdere samenwerking draagt de OK de door de OK aangestelde bestuurder op om te kijken naar de ontvlechting van de vennootschap. 15-01-2014
- Gerechtshof Amsterdam Wegens onvoldoende toelichting wordt het verzoek tot het gelasten van een enquêteprocedure afgewezen. 20-12-2013
Rechtbank
- Rechtbank Amsterdam Tegenstrijdig belang. De vennootschap wordt vertegenwoordigd door de commissaris. Er is sprake van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Daarbij doet niet ter zake dat een gedeelte van de schijnwekkende feiten zich pas na de totstandkoming van de overeenkomst heeft voorgedaan. 12-02-2014
- Rechtbank Amsterdam In casu gaat het over een faillissement van de werkgever. Is de Amerikaanse moeder in casu aansprakelijk voor de lonen en de golden parachute van de werknemers van de dochtervennootschap? Wat zijn de vereisten voor doorbreking van de ‘corporate veil’? Hoe ver reikt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter? 06-02-2014
- Rechtbank Rotterdam Y heeft enige jaren een bedrijf uitgeoefend in de vorm van een eenmanszaak. Kort nadat Y zich terugtrekt uit een geschil dat zich voordoet met een Amerikaanse handelspartner en Y wordt veroordeeld tot betaling van 1.000.000 USD brengt Y het bedrijf in bij een BV, zijnde OOC. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden aanleiding bieden om aan te merken dat de inbreng is geschied ten behoeve van het onttrekken van verhaal aan OSFI. Dit kan aangemerkt worden als een onrechtmatige daad. Er kan niet uit de omstandigheden worden opgemaakt dat OOC vereenzelvigd kan worden met Y. Niet is duidelijk of er grond is voor een derdenbeslag. Partijen krijgen de opdracht hiervoor bewijsstukken aan te voeren. 05-02-2014