Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2015
Uitspraken van 22-03-2015 tot 24-03-2015
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin de uitspraken van de afgelopen week. Graag wijs ik u op de volgende.

Bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2015-0112 vorderen de curatoren van een failliete vennootschap in rechte veroordeling van de echtgenote van de bestuurder, op de grond dat zij als ‘feitelijk bestuurder’ aansprakelijk is voor het faillissementstekort. Het hof heeft geoordeeld dat zij met succes een beroep heeft gedaan op de disculpatiemogelijkheid van artikel 2:248 lid 3 BW, inhoudende dat een bestuurder niet aansprakelijk is indien zij bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan haar te wijten is en dat zij ook niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Volgens de A-G en de Hoge Raad blijkt uit het bestreden arrest niet dat, en op welke grond, door het hof geoordeeld zou zijn dat (in tegenstelling tot hetgeen de rechtbank in eerste aanleg uitdrukkelijk en gemotiveerd geoordeeld heeft) bewezen moet worden geacht dat verweerster niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur af te wenden. De Hoge Raad vernietigt om die reden het arrest van het hof.

In OR 2015-0114 spreekt de curator van de failliete vennootschap de bestuurder van die vennootschap (samen met de indirect bestuurder) aan in verband met selectief aan een zustervennootschap verrichtte betalingen in de periode voorafgaand aan het faillissement. De rechtbank overweegt dat dergelijke betalingen niet meer zijn toegestaan vanaf het moment dat de rechtspersoon heeft besloten zijn activiteiten te beëindigen en niet over voldoende middelen beschikt om alle schuldeisers te voldoen, dan wel indien zijn insolventie onvermijdelijk blijkt, tenzij die voorkeursbehandeling kan worden gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden (onder verwijzing naar HR Coral/Stalt). Geoordeeld wordt dat uit de gang van zaken in de maanden vóór het faillissement van de vennootschap genoegzaam volgt dat de financiële situatie zodanig slecht was dat de (indirect) bestuurder wist, althans er rekening mee diende te houden dat er geen volledige betaling meer zou kunnen plaatsvinden aan alle crediteuren en dat het faillissement van de vennootschap onvermijdelijk was.

Procesrecht
OR 2015-0113 ziet op cassatie in een vrijwaringsprocedure. De vorderingen van eiser, die in de hoofdprocedure zelf als bestuurder aansprakelijk is geacht voor het faillissementstekort, tot vrijwaring door (o.m.) de door hem aangewezen 'feitelijk bestuurder' zijn door rechtbank en hof afgewezen. Het cassatiemiddel van eiser bevat zestien onderdelen die – aldus A-G Timmerman – voor een aanzienlijk deel niet voldoen aan de eisen die ingevolge artikel 407 lid 2 Rv aan een cassatiemiddel gesteld dienen te worden. A-G Timmerman geeft in zijn conclusie een overzicht van deze vereisten zoals die voortvloeien uit vaste rechtspraak. De HR volgt de conclusie van de A-G en verwerpt het beroep met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.

In OR 2015-0115 meent eiseres in incident dat onderhavige zaak, die betrekking heeft op de overeengekomen ontslagvergoeding van een ontslagen statutair bestuurder, verwezen dient te worden naar de kamer voor kantonzaken, omdat art. 2:241 BW niet van toepassing is. De rechtbank wijst de incidentele vordering af, verwijzend naar HR 17 november 1995 (Atlantic Nominees/Van den Elshout), NJ 1996/142. Volgens de rechtbank brengt uitleg van artikel 2:241 BW mee dat zij ook na vennootschapsrechtelijk ontslag bevoegd blijft om van vorderingen op basis van de arbeidsovereenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder kennis te nemen. Of een bepaling uit Boek 2 BW bepalend is voor de toewijsbaarheid van de vordering, is volgens de rechtbank niet van belang.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin

Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Rechtbank