Naar boven ↑

Update

Nummer 18, 2016
Uitspraken van 12-11-2016 tot 18-11-2016
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Ontvankelijkheid gewezen aandeelhouders inzake onteigening SNS
In OR 2016-0277 (en OR 2016-0279) staat de ontvankelijkheid van de gewezen aandeelhouders van SNS-bank na de onteigening van SNS Reaal bij de OK centraal. Is voldaan aan de kapitaalseis? De Hoge Raad oordeelt dat de onteigende aandeelhouders van SNS Reaal enquêtebevoegd zijn omdat in deze zaak, net als in de Slotervaartbeschikking, de omstandigheid, dat niet meer wordt voldaan aan de kapitaalseis, verband houdt met gebeurtenissen die de aandeelhouder niet heeft kunnen verhinderen, terwijl een onderzoek wordt verzocht juist naar het beleid en de gang van zaken die ertoe hebben geleid dat niet meer aan de kapitaalseis wordt voldaan.

Een personele unie tussen bestuurders van beherend en commanditaire vennoten leidt niet (automatisch) tot hoofdelijke aansprakelijkheid ex artikel 21 WvK
In OR 2016-0278 oordeelt de Hoge Raad over de hoofdelijke aansprakelijkheid van commanditaire vennoten (art. 21 WvK) wegens overtreding van het beheersverbod (art. 20 lid 2 WvK). De Hoge Raad past daarbij het Katterug-arrest toe en komt tot het oordeel dat een personele unie tussen bestuurders van beherend vennoten en bestuurders van commanditaire vennoten geen reden is voor toepassing van de sanctie van artikel 21 WvK.

Hof

Aansprakelijkheid feitelijk beleidsbepalers wegens verpanding valse facturen
In OR 2016-0276 overweegt het hof dat er sprake is van een feitelijke beleidsbepaler, wanneer deze rechtstreekse bemoeienis heeft met de beleidsbepaling en zodoende de bestuursmacht aan zich trekt. Van feitelijke leiding geven in de zin van artikel 248 lid 7 BW is sprake als de feitelijke leidinggever aan de formele bestuurder zijn wil oplegt en die daarmee terzijde stelt. Het hof overweegt vervolgens dat de aangesprokenen kunnen worden aangemerkt als feitelijke beleidsbepalers en dat de feitelijke beleidsbepalers aansprakelijk zijn wegens structurele grootschalige verpanding van valse facturen in verband met een factoringovereenkomst.

Oprichters/aandeelhouders mogen ervan uitgaan dat bij inbreng van een project in een vennootschap alle bijbehorende risico's ook zijn ingebracht
In OR 2016-0275 wordt een gezamenlijk bouwproject ingebracht in een afzonderlijke vennootschap. Uiteindelijk wordt verlies geleden op het project. Een van de twee oprichters/aandeelhouders en voormalig bestuurder wordt aangesproken voor de helft van het verlies op grond van een samenwerkingsovereenkomst of een afspraak om het project voor gezamenlijke rekening uit te voeren dan wel uit hoofde van de goede trouw tussen aandeelhouders. Het hof overweegt echter dat de oprichters/aandeelhouders ervan mogen uitgaan en erop mogen vertrouwen dat daarmee ook alle bijbehorende risico’s exclusief in die vennootschap worden ondergebracht, tenzij partijen uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen. Het hof laat appellanten toe om bewijs te leveren van dit laatste.

Ondernemingskamer

Aandeelhoudersbesluit kan tevens worden aangemerkt als besluit van medeondernemers (WOR) en is dus adviesplichtig
In OR 2016-0274 oordeelt de OK dat de aandeelhouders van SHL Engineering tevens aangemerkt kunnen worden als medeondernemers. Hierdoor is het besluit tot het geven van een adviesopdracht aan Goldman Sachs over een mogelijke overdracht van de aandelen door de aandeelhouders niet alleen genomen in hun hoedanigheid van aandeelhouders, maar tevens in hun hoedanigheid van medeondernemers. Dat leidt tot het oordeel dat aan de ondernemingsraad een adviesrecht toekomt dat hem ten onrechte is onthouden. De OK wijst de verzochte verklaring voor recht toe, gebiedt het besluit in te trekken en de gevolgen daarvan ongedaan te maken, en verbiedt uitvoering te geven aan het besluit.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijk. Ook indien een bestuurder niet direct betrokken is bij het afsluiten van de overeenkomst heeft hij een verantwoordelijkheid
In OR 2016-0282 komt een van de twee bestuurders op tegen een verstekvonnis waarin is geoordeeld dat beide bestuurders aansprakelijk zijn ex artikel 6:162 BW wegens het aangaan van overeenkomsten terwijl zij wisten of behoorden te weten dat de vennootschap deze niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden. De bestuurder stelt dat hij niet betrokken was bij het aangaan van deze overeenkomsten. De rechtbank overweegt echter dat, hoewel de medebestuurder niet direct betrokken was bij de advisering, hij als bestuurder toch een verantwoordelijkheid had jegens eiser omdat de vennootschap bij het aangaan van de overeenkomsten financieel in zwaar weer verkeerde en de medebestuurder ervan op de hoogte was dat eiser niet alleen klant maar ook als particulier de grootste financier van de vennootschap zou worden.

Aansprakelijk ex artikel 2:248 BW wegens het niet maken van een kopie na overdracht administratie aan nieuwe bestuurder
In OR 2016-0285 wordt een bestuurder aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW wegens schending van de administratieplicht. De gewezen bestuurder-aandeelhouder van de failliete vennootschap kan zich er niet bevrijdend op beroepen dat hij de administratie aan de opvolgend bestuurder heeft overgedragen, te meer nu hij zijn aandelen heeft verkocht aan een onbekende persoon zonder bekend woon- of verblijfadres. Volgens de rechtbank had hij een kopie/back-up moeten maken van de administratie. De rechtbank overweegt voorts dat gedaagde zijn aandelen enkel heeft overgedragen om zich te ontdoen van de schuldeisers van de BV.

Bestuurder-aandeelhouder persoonlijk aansprakelijk na overdracht vennootschap in het zicht van een faillissement
In OR 2016-0283 wordt de bestuurder-aandeelhouder persoonlijk aansprakelijk gehouden wegens de overdracht van de vennootschap om de gevolgen van een onafwendbaar faillissement te ontlopen. In het bijzonder wordt hem verweten daarbij geen oog te hebben gehad voor de belangen van de schuldeisers. Daarnaast wordt ook de bestuurder die na de overdracht is aangetreden persoonlijk aansprakelijk gehouden wegens schending van de administratieplicht en de deponeringsplicht van de jaarrekening.

Beroep op matiging na vaststelling bestuurdersaansprakelijkheid verworpen
In OR 2016-0286 vordert een curator betaling van het boedeltekort nadat is vastgesteld dat de gewezen bestuurder hiervoor aansprakelijk is. De gewezen bestuurder komt met een verwijt over de wijze waarop het faillissement is afgewikkeld. De rechtbank begrijpt dat verwijt als een beroep op matiging. Nu niet is komen vast te staan dat de in de verificatievergadering vastgestelde vorderingen niet juist zijn, terwijl onzorgvuldigheid van de curator gesteld noch gebleken is, wordt het beroep op matiging verworpen.

Geen tegenstrijdig belang bij verkregen zekerheid voor faillissement
In OR 2016-0284 staat het geven van zekerheden aan een aandeelhouder/bestuurder van een failliete vennootschap (‘Failliet’) centraal. De curator stelt dat er sprake is van toepassing van de oude tegenstrijdigbelangregeling ex artikel 2:256 (oud) BW. De rechtbank overweegt dat het niet ongebruikelijk is dat financiers aan de financiering van een vennootschap de voorwaarde van zekerheid stellen, en dat in een geval waarin een vennootschap wordt gefinancierd door haar moedervennootschap die in ruil daarvoor zekerheid verlangt er daarom in dit geval geen sprake is van een (kans op) benadeling van Failliet door het verschaffen van zekerheid aan gedaagde. De omstandigheid dat de andere crediteuren van Failliet door de pandovereenkomst benadeeld zijn omdat na de uitoefening van de pandrechten van gedaagde nauwelijks vermogen van Failliet zal resteren om de schulden van Failliet aan die andere crediteuren te voldoen, zou hooguit kunnen betekenen dat de pandovereenkomst paulianeus is ex artikel 43 jo. 34 Fw, maar dat laatste is niet aan de vordering ten grondslag gelegd en is evenmin onderbouwd, aldus de rechtbank.

Bindend advies inzake het ontslag van bestuurders van een kerkgenootschap
In OR 2016-0280 speelt een geschil binnen het kerkgenootschap El-Wahda over de samenstelling van het bestuur. De in de statuten ingestelde geschillen- en adviescommissie heeft bindend geadviseerd tot het ontslag van twee bestuursleden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de betrokken bestuursleden zich daaraan dienen te houden.

Rechtsgeldige ontbinding vof?
In OR 2016-0281 oordeelt de voorzieningenrechter over de vraag of een vof rechtsgeldig ontbonden is en daardoor een van beide vennoten kan worden verboden het kantoor te betreden. De opzegging is geschied doordat de vennoot betalingen heeft verricht vanuit de bankrekening van de vof aan zichzelf. Nu blijkt echter dat ook de andere vennoot betalingen aan zichzelf heeft verricht. De voorzieningenrechter oordeelt dat ten onrechte tot ontbinding van de vennootschap is overgegaan en wijst de vorderingen af.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank