Update
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Curator kan in verzet komen in geval van lege boedel bij eigen aanvraag faillissement
In OR 2016-0015 oordeelt de Hoge Raad op prejudiciële vragen gesteld door de Rechtbank Overijssel. Wanneer een rechtspersoon op eigen aangifte failliet wordt verklaard en het duidelijk is dat er geen actief in de boedel aanwezig is of nog verkregen kan worden via bijvoorbeeld artikel 2:9 BW of 42 Fw kan de curator als belanghebbende in de zin van artikel 10 lid 1 Fw tegen de faillietverklaring in verzet komen. Dit is niet in strijd met de neutrale en onafhankelijke taak die de curator heeft te vervullen.
OK: wanbeleid Meavita
In OR 2016-0020 heeft de Ondernemingskamer wanbeleid bij het (voormalige) thuiszorgconcern Meavita vastgesteld en houdt de betrokken (leden van de verschillende) bestuurlijke en toezichthoudende organen van het Meavita-concern hiervoor verantwoordelijk. De Ondernemingskamer oordeelt onder meer dat de fusie die tot het Meavita-concern leidde onvoldoende doordacht was, dat de risico’s van de fusie onvoldoende in kaart waren gebracht, dat de bij de fusie betrokken organen van de fusiepartners de nieuwe raad van bestuur en raad van commissarissen onvoldoende zorgvuldig hebben samengesteld, dat de vereiste centrale sturing bij Meavita Nederland ontbrak en dat de raad van commissarissen van Meavita Nederland tekort is geschoten door na te laten het functioneren van bestuurders in het kader van functionerings- en beoordelingsgesprekken te beoordelen. Bovendien hebben twee commissarissen hun medecommissarissen niet geïnformeerd over het functioneren van de voorzitter van het bestuur en hebben de zittende commissarissen de nieuwe leden van de raad van commissarissen ten onrechte niet volledig over de bestaande problemen geïnformeerd.
OK: handelen van een aandeelhouder vooruitlopend op behandeling van het enquêteverzoek
In OR 2016-0028 wordt een onmiddellijke (spoed)voorziening toegewezen vooruitlopend op de behandeling van het enquêteverzoek. Een van de twee aandeelhouders van Prien Holding zou in strijd met door haar in acht te nemen redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) handelen, door de omstandigheid dat zij thans beschikt over 50,25% van de stemrechten, waarbij zij deze gebruikt om, tegen de zin van de andere aandeelhouder, de statuten te wijzigen, het bestuur te vervangen en (mogelijk) andere stappen te zetten die haar controle geven over Prien Holding. De Ondernemingskamer oordeelt dat er gegronde redenen bestaan om aan een juiste gang van zaken van Prien Holding te twijfelen en dat die redenen aanleiding geven tot het treffen van een onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer bepaalt dat geen algemene vergadering van aandeelhouders van Prien Holding zal plaatsvinden voordat de Ondernemingskamer zal hebben beslist op de overige verzoeken in deze zaak. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
OK: gegrondheid tot twijfelen aan beleid wegens blijven investeren zonder relevante resultaten
In OR 2016-0007 wordt een enquêteverzoek ingediend, evenals een verzoek tot voorlopige voorzieningen door twee van de zes aandeelhouders van 4Apps Holding. Verzoekers zijn van mening dat het voortzetten van de ontwikkeling van het softwareproduct in de 100% dochtervennootschap Yelloobee onverantwoord is en dat dit de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. De Ondernemingskamer oordeelt dat in die situatie de huidige koers van het bestuur – het onverminderd doorgaan met investeren uit andere bedrijfsresultaten ondanks het uitblijven van relevante resultaten – gegronde redenen oplevert om te twijfelen aan een juist beleid. Toewijzing onderzoek en benoeming tijdelijk bestuurder met beslissende stem ten aanzien van beleid met betrekking tot Yelloobee en doorslaggevende stem ten aanzien van andere kwesties.
OK: vordering tot aanpassing van de door de deskundige opgestelde procedure bij uitkoop afgewezen
In OR 2016-0006 staat een uitkoopprocedure centraal. De vordering van AMS tot uitkoop van de overige aandeelhouders van Teleplan is reeds toegewezen. In dit arrest oordeelt de Ondernemingskamer over een incidentele vordering van een aandeelhouder (Heidelberger) tot aanpassing van de door de Ondernemingskamer benoemde deskundige opgestelde procedure. Deze procedure strookt met eerder tussen AMS en Heidelberger gemaakte afspraken en is overigens ook niet in strijd met beginselen van hoor en wederhoor. De vordering wordt afgewezen.
Aansprakelijkheid voor een misleidende prospectus
In OR 2016-0027 komt Stichting Claimstichting op voor de belangen van obligatiehouders van een vastgoed beleggingsfonds. De stichting is niet-ontvankelijk in haar vorderingen tot schadevergoeding en haar vorderingen met betrekking tot de verklaringen voor recht dat bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de obligatiehouders geleden schade. Wel ontvankelijk is de Claimstichting in haar vordering voor een verklaring voor recht met betrekking tot de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders vanwege onder meer een misleidend prospectus. De rechtbank oordeelt dat beide bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de obligatiehouders.
Raad van toezicht aansprakelijk op grond van groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW
In OR 2016-0026 is de ex-voorzitter van de raad van toezicht van een woningstichting aansprakelijk voor onrechtmatig handelen jegens de woningstichting. Het onrechtmatig handelen bestond uit het plegen van fraude. Dit deed de ex-voorzitter in samenwerking met andere natuurlijke en rechtspersonen. Het hof bespreekt de norm voor groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW en oordeelt dat hiervan sprake is. Dit brengt ook mee dat kennis van de bestuurder ook aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Indien één of meerdere rechtspersonen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade is er sprake van hoofdelijkheid.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens verkoop aandelen aan katvanger
In OR 2016-0017 verwijt de curator van IJk Totaal B.V. gedaagden dat zij met de levering van aandelen in IJk Totaal B.V. geen ander doel nastreefden dan zich te ontdoen van schuldeisers, dat zij daarbij moeten hebben geweten dat de koper niet van plan was om de onderneming daadwerkelijk voort te zetten en dat hij (daarom) een katvanger was. Volgens de rechtbank is gebleken van de feitelijke leiding, die gedaagde 1 en 2 tezamen en in vereniging hebben gegeven aan de frauduleuze praktijken. Gedaagde 1 is daarvoor als (middellijk) bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:11 BW, gedaagde 2 is aansprakelijk op grond van artikel 2:248 lid 7 BW, omdat hij het beleid van IJk Totaal B.V. (mede) heeft bepaald, aldus de rechtbank.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW: administratie is een taak van het hele bestuur
In OR 2016-0024 spreekt de curator de (indirect) bestuurder van vier failliete vennootschappen aan op grond van artikel 2:248 BW. De curator heeft gemotiveerd gesteld dat over bepaalde perioden in het geheel geen administratie is bijgehouden voor de vier vennootschappen. In reactie hierop heeft de bestuurder aangevoerd dat de ontoereikende administratie het gevolg is geweest van het tekortschieten van enkele medewerkers van de vennootschappen en met name van de CFO. Volgens het hof kan deze stelling de bestuurder niet baten, omdat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de administratie te allen tijde berust bij de bestuurder. Ten slotte, met de (niet nader onderbouwde) stelling dat de faillissementen zijn veroorzaakt door een afname van de vraag naar de producten, heeft de bestuurder – aldus het hof – niet aannemelijk gemaakt dat een andere oorzaak dan de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van de faillissementen.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW
In OR 2016-0023 hebben de (indirect) bestuurders hun taak kennelijk onbehoorlijk vervuld en is deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement van Exiton geweest. Het hof acht het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW niet ontzenuwd. De bestuurder heeft niet aan zijn publicatieplicht voldaan, heeft vermogen aan de vennootschap onttrokken en heeft zich niet ingespannen om een dreigend liquiditeitstekort af te wenden. Exiton Holding en A zijn (hoofdelijk) aansprakelijk op grond van artikel 2:11 BW.
Bestuurdersaansprakelijkheid (Beklamel-norm)
In OR 2016-0025 is ontbinding van de overeenkomst gevorderd op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. De (indirect) bestuurder moet hebben geweten dat de vennootschap de overeenkomst niet zou kunnen voldoen en onvoldoende verhaal zou bieden en is derhalve aansprakelijk.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid ondanks uitkering dividend kort na vraag over niet-naleving cao
In OR 2016-0013 leeft een uitzendbureau voor Oost-Europese werknemers de uit de cao voortvloeiende regels niet na en de stichting die dient toe te zien op de naleving van deze cao vordert dat de bestuurder en de indirect bestuurder van het uitzendbureau hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de nabetaling, die aan de vennootschap is opgelegd. Hieraan legt zij mede ten grondslag dat het uitzendbureau aan deze bestuurders dividend heeft uitgekeerd, kort nadat de stichting bij het uitzendbureau gegevens over naleving van de cao had nagevraagd. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van een ernstig verwijt, mede omdat op het moment dat het dividend werd uitgekeerd nog niet vaststond dat er een nabetaling zou moeten plaatsvinden, laat staan dat de bestuurders duidelijk was wat de hoogte daarvan zou zijn.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid bij een CV
In OR 2016-0012 wordt hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder van een CV afgewezen. Er zijn onvoldoende feiten gesteld om aan te nemen dat de bestuurder het geld aan de CV heeft onttrokken, dan wel dat hij de lening voor zichzelf is aangegaan. Ook had de bestuurder bij het aangaan van de lening niet kunnen of behoren te begrijpen dat de CV de leningen een jaar later niet meer zou kunnen terugbetalen.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid (vordering op grond van uitkering dividend afgewezen)
In OR 2016-0010 stelt de schuldeiser vorderingen in jegens de bestuurder van een vennootschap wegens het onrechtmatig onvoldaan blijven van vergoeding op meerwerk, evenals vergoeding van kosten voor het voeren van een arbitrageprocedure en incassokosten. Eiser stelt dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar, met verwijzing naar de Beklamel-norm. Ten tweede stelt eiser dat de bestuurder ten onrechte toestemming heeft gegeven voor een dividenduitkering. De bestuurder is dan ook aansprakelijk voor het tekort in de boedel op grond van artikel 2:216 lid 3 jo. lid 6, artikel 2:248 lid 1 BW. Ten derde stelt eiser dat de mogelijkheid tot verhaal is ontnomen door te schuiven met rechten en verplichtingen binnen het concern. Tot slot stelt eiser dat het steeds opschorten van de betalingsverplichting onrechtmatig is omdat de bestuurder moest weten dat er dan een kostbare procedure bij de Raad van Arbitrage zou moeten worden gevoerd. De rechtbank wijst alle vorderingen af en veroordeelt eiser in de kosten van het proces. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW: bestuurder mag bewijs leveren van andere belangrijke oorzaak
In OR 2016-0009 wordt bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 lid 2 jo. 2:394 BW gevorderd. De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat andere feiten of omstandigheden een belangrijke oorzaak zijn geweest van het faillissement.
Het zich voordoen als vertegenwoordiger van een ontbonden rechtspersoon levert een ernstig verwijt op
In OR 2016-0011 stelt een Russische rechtspersoon gedaagde aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. Gedaagde heeft zich bij het sluiten van het contract voorgedaan als vertegenwoordiger van een rechtspersoon die reeds ontbonden was. Het verweer dat dit slechts diende om de Russische autoriteiten te misleiden en niet met de intentie om de Russische rechtspersoon om de tuin te leiden, faalt. Gedaagde kan ter zake een ernstig verwijt worden gemaakt en zowel de reeds gedane aanbetaling als de gemaakte kosten in een arbitrale procedure komen voor vergoeding in aanmerking.
Handelen indirect bestuurder is toe te rekenen aan de vennootschap en ontslaat de verzekeraar om te vergoeden
In OR 2016-0021 wordt de vraag gesteld of de indirect bestuurder van de vennootschap, welke vennootschap verzekerd is voor verlies en schade van een aan haar in eigendom toebehorend vliegtuig geldt als 'Insured' in de zin van de polisvoorwaarden. De rechtbank oordeelt van wel en stelt het handelen van de indirect bestuurder dus gelijk aan het handelen van de vennootschap. Nu deze indirect bestuurder de ter zake dienende luchtvaartregels heeft overtreden, behoeft de verzekeraar geen uitkering te doen aan Shairplane.
Beroep op vereenzelviging gehonoreerd
In OR 2016-0019 komt een zeldzaamheid voor: een beroep op vereenzelviging wordt gehonoreerd. Er is sprake van een overtreding van het non-concurrentiebeding door gedaagde.
Vernietiging van besluiten wegens onjuiste (procedurele) totstandkoming
In OR 2016-0018 vernietigt de rechtbank een besluit tot verhoging van de beheervergoeding voor vakantiewoningen. Dit besluit is genomen door een Stichting. Volgens de rechtbank is de overeenkomst met iedere eigenaar afzonderlijk gesloten en kan deze niet eenzijdig gewijzigd worden. Ook oordeelt de rechtbank dat in strijd met artikel 2:15 lid 1 sub a BW is gehandeld. Het besluit is namelijk genomen met drie leden in plaats van de vereiste vijf tot zeven leden.
Geen uitkering van dividend op dividendbewijzen van ongeldige aandelen
In OR 2016-0016 is de vraag aan de orde of met dividendbewijzen ook dividendrecht kan worden uitgeoefend. De rechter stelt dat het recht van dividend verbonden is aan aandelen. In dit geval is er sprake van conversie van aandelen, waardoor het aandeel waar het dividendbewijs aan gekoppeld is niet geldig is en er dus ook geen recht is op dividend.
Handelen met een vennootschap in oprichting
In OR 2016-0014 heeft de oprichter van PW een mondelinge overeenkomst gesloten met Daxxa, op basis waarvan die oprichter diensten voor Daxxa heeft verricht. Over de afrekening van de door PW verrichte diensten is een geschil ontstaan. In deze procedure vordert PW betaling van openstaande facturen. Als meest verstrekkende verweer voert Daxxa aan dat niet een contractuele relatie met PW bestond, maar met de oprichter van PW. Volgens het hof faalt dit verweer omdat het voor Daxxa duidelijk moet zijn geweest dat de oprichter van PW de mondelinge overeenkomst tot het verrichten van diensten voor Daxxa heeft gesloten namens PW i.o., wat ook blijkt uit een later gesloten overeenkomst tussen Daxxa en PW i.o., daarbij vertegenwoordigd door de oprichter van PW.
Verzet tegen voorstel tot splitsing ongegrond
In OR 2016-0022 wordt verzet ingesteld tegen het voorstel tot splitsing ex artikel 2:334l BW. Het verzoek stelt dat de verlangde waarborg niet is gegeven. Nu de vermogenstoestand van de verkrijgende vennootschap na splitsing niet minder waarborg biedt zodat de vordering van verzoeker zal worden voldaan, wordt het verzet ongegrond verklaard.
Afwijzing verzoek tot goedkeuring fusie wegens belang verdwijnende stichting
In OR 2016-0008 wordt een verzoek tot goedkeuring van een besluit tot fusie op grond van artikel 2:317 lid 5 BW afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek af omdat de fusie leidt tot het opgaan in een stichting die niet in de mogelijkheid (of van plan) is haar eigen statutaire doelstelling na te leven. Dit is strijdig met het belang van de verdwijnende stichting.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bestuurdersaansprakelijkheid. De curator spreekt de (indirect) bestuurder van vier failliete vennootschappen aan op grond van artikel 2:248 BW. De curator heeft gemotiveerd gesteld dat over bepaalde perioden in het geheel geen administratie is bijgehouden voor de vier vennootschappen. In reactie hierop heeft de bestuurder aangevoerd dat de ontoereikende administratie het gevolg is geweest van het tekortschieten van enkele medewerkers van de vennootschappen en met name van de CFO. Volgens het hof kan deze stelling de bestuurder niet baten, omdat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de administratie te allen tijde berust bij de bestuurder. Ten slotte, met de (niet nader onderbouwde) stelling dat de faillissementen zijn veroorzaakt door een afname van de vraag naar de producten, heeft de bestuurder – aldus het hof – niet aannemelijk gemaakt dat een andere oorzaak dan de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van de faillissementen. 19-01-2016
- Gerechtshof Amsterdam Toewijzing onmiddellijke (spoed)voorziening vooruitlopend op de behandeling van het enquêteverzoek. Een van de twee aandeelhouders van Prien Holding zou in strijd met de door haar in acht te nemen redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) handelen, door de omstandigheid dat zij thans beschikt over 50,25% van de stemrechten, waarbij zij deze gebruikt om, tegen de zin van de andere aandeelhouder, de statuten te wijzigen, het bestuur te vervangen en (mogelijk) andere stappen te zetten die haar controle geven over Prien Holding. De Ondernemingskamer oordeelt dat er gegronde redenen bestaan om aan een juiste gang van zaken van Prien Holding te twijfelen en dat die redenen aanleiding geven tot het treffen van een onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer bepaalt dat geen algemene vergadering van aandeelhouders van Prien Holding zal plaatsvinden voordat de Ondernemingskamer zal hebben beslist op de overige verzoeken in deze zaak. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. 24-12-2015
- Gerechtshof Den Haag Hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder van een CV afgewezen. Er zijn onvoldoende feiten gesteld om aan te nemen dat de bestuurder het geld aan de CV heeft onttrokken, dan wel dat hij de lening voor zichzelf is aangegaan. Ook had de bestuurder bij het aangaan van de lening niet kunnen of behoren te begrijpen dat de CV de leningen een jaar later niet meer zou kunnen terugbetalen. 22-12-2015
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De oprichter van P.W. Aluminium Company B.V. ('PW') heeft een mondelinge overeenkomst gesloten met Daxxa Diensten B.V. ('Daxxa'), op basis waarvan die oprichter diensten voor Daxxa heeft verricht. Over de afrekening van de door PW verrichte diensten is een geschil ontstaan. In deze procedure vordert PW betaling van openstaande facturen. Als meest verstrekkende verweer voert Daxxa aan dat niet een contractuele relatie met PW bestond, maar met de oprichter van PW. Volgens het hof faalt dit verweer omdat het voor Daxxa duidelijk moet zijn geweest dat de oprichter van PW de mondelinge overeenkomst tot het verrichten van diensten voor Daxxa heeft gesloten namens PW i.o., wat ook blijkt uit een later gesloten overeenkomst tussen Daxxa en PW i.o., daarbij vertegenwoordigd door de oprichter van PW. 22-12-2015
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een uitzendbureau voor Oost-Europese werknemers leeft de uit de cao voortvloeiende regels niet na en de stichting die dient toe te zien op de naleving van deze cao vordert dat de bestuurder en de indirect bestuurder van het uitzendbureau hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de nabetaling, die aan de vennootschap is opgelegd. Hieraan legt zij mede ten grondslag dat het uitzendbureau aan deze bestuurders dividend heeft uitgekeerd, kort gedaan nadat de stichting bij het uitzendbureau gegevens over naleving van de cao had nagevraagd. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van een ernstig verwijt, mede omdat op het moment dat het dividend werd uitgekeerd, nog niet vaststond dat er een nabetaling plaats zou moeten vinden, laat staan dat de bestuurders duidelijk was wat de hoogte daarvan zou zijn. 22-12-2015
- Gerechtshof Den Haag De ex-voorzitter van de raad van toezicht van een woningstichting is aansprakelijk voor onrechtmatig handelen jegens de woningstichting. Het onrechtmatig handelen bestond uit het plegen van fraude. Dit deed de ex-voorzitter in samenwerking met andere natuurlijke en rechtspersonen. Het hof bespreekt de norm voor groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW en oordeelt dat hiervan sprake is. Dit brengt ook mee dat kennis van de bestuurder ook aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Indien één of meerdere rechtspersonen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade is er sprake van hoofdelijkheid. 22-12-2015
- Gerechtshof Amsterdam Enquêteverzoek en verzoek tot voorlopige voorzieningen door twee van de zes aandeelhouders van 4Apps Holding. Verzoekers zijn van mening dat het voortzetten van de ontwikkeling van het softwareproduct in de 100% dochtervennootschap Yelloobee onverantwoord is en dat dit de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. De Ondernemingskamer oordeelt dat in die situatie de huidige koers van het bestuur – het onverminderd doorgaan met investeren uit andere bedrijfsresultaten ondanks het uitblijven van relevante resultaten – gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid oplevert. Toewijzing onderzoek en benoeming tijdelijk bestuurder met beslissende stem ten aanzien van beleid met betrekking tot Yelloobee en doorslaggevende stem ten aanzien van andere kwesties. 15-12-2015
- Gerechtshof Amsterdam Uitkoopprocedure. Vordering van AMS tot uitkoop van de overige aandeelhouders van Teleplan reeds toegewezen. In dit arrest oordeelt de Ondernemingskamer over een incidentele vordering van een aandeelhouder (Heidelberger) tot aanpassing van de door de Ondernemingskamer benoemde deskundige opgestelde procedure. Deze procedure strookt met eerder tussen AMS en Heidelberger gemaakte afspraken en is overigens ook niet in strijd met beginselen van hoor en wederhoor. De vordering wordt afgewezen. 01-12-2015
- Gerechtshof Amsterdam Enquêteprocedure. Onderzoeksverslag wordt ter inzage gelegd voor belanghebbenden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de verhoging van het onderzoeksbudget (van € 20.000 naar € 29.150). 24-11-2015
- Gerechtshof Amsterdam De Ondernemingskamer heeft wanbeleid bij het (voormalige) thuiszorgconcern Meavita vastgesteld en houdt de betrokken (leden van de verschillende) bestuurlijke en toezichthoudende organen van het Meavita-concern hiervoor verantwoordelijk. De Ondernemingskamer oordeelt onder meer dat de fusie die tot het Meavita-concern leidde onvoldoende doordacht was, dat de risico’s van de fusie onvoldoende in kaart waren gebracht, dat de bij de fusie betrokken organen van de fusiepartners de nieuwe raad van bestuur en raad van commissarissen onvoldoende zorgvuldig hebben samengesteld, dat de vereiste centrale sturing bij Meavita Nederland ontbrak en dat de raad van commissarissen van Meavita Nederland tekort is geschoten door na te laten het functioneren van bestuurders in het kader van functionerings- en beoordelingsgesprekken te beoordelen. Bovendien hebben twee commissarissen hun medecommissarissen niet geïnformeerd over het functioneren van de voorzitter van het bestuur en hebben de zittende commissarissen de nieuwe leden van de raad van commissarissen ten onrechte niet volledig over de bestaande problemen geïnformeerd. 02-11-2015
- Gerechtshof Den Haag Exiton Holding als direct bestuurder van Exiton en A als bestuurder van Exiton Holding hebben hun taak kennelijk onbehoorlijk vervuld en deze onbehoorlijke taakvervulling is een belangrijke oorzaak van het faillissement van Exiton geweest. Het hof acht het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW niet ontzenuwd. De bestuurder heeft niet aan zijn publicatieplicht voldaan, heeft vermogen aan de vennootschap onttrokken en heeft zich niet ingespannen om een dreigend liquiditeitstekort af te wenden. Exiton Holding en A zijn (hoofdelijk) aansprakelijk op grond van artikel 2:11 BW. 09-06-2015
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Geldt de indirect bestuurder van de vennootschap, welke vennootschap verzekerd is voor verlies en schade van een aan haar in eigendom toebehorend vliegtuig als 'Insured' in de zin van de polisvoorwaarden? De rechtbank oordeelt van wel en stelt het handelen van de indirect bestuurder dus gelijk aan het handelen van de vennootschap. Nu deze indirect bestuurder de ter zake dienende luchtvaartregels heeft overtreden, behoeft de verzekeraar geen uitkering te doen aan Shairplane. 20-01-2016
- Rechtbank Rotterdam Verzet tegen het voorstel tot splitsing ex artikel 2:334l BW. Het verzoek stelt dat de verlangde waarborg niet is gegeven. Nu de vermogenstoestand van de verkrijgende vennootschap na splitsing niet minder waarborg biedt, zodat de vordering van verzoeker zal worden voldaan, wordt het verzet ongegrond verklaard. 15-01-2016
- Rechtbank Rotterdam Een Russische rechtspersoon stelt gedaagde aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. Gedaagde heeft zich bij het sluiten van het contract voorgedaan als vertegenwoordiger van een rechtspersoon die reeds ontbonden was. Het verweer dat dit slechts diende om de Russische autoriteiten te misleiden en niet met de intentie om de Russische rechtspersoon om de tuin te leiden, faalt. Gedaagde kan ter zake een ernstig verwijt worden gemaakt en zowel de reeds gedane aanbetaling als de gemaakte kosten in een arbitrale procedure komen voor vergoeding in aanmerking. 06-01-2016
- Rechtbank Rotterdam Schuldeiser stelt vorderingen in jegens de bestuurder van een vennootschap wegens het onrechtmatig onvoldaan blijven van vergoeding op meerwerk, evenals vergoeding van kosten voor het voeren van een arbitrageprocedure en incassokosten. Eiser stelt dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar, met verwijzing naar de Beklamel-norm (HR 6 oktober 1989, NJ 1990/286). Ten tweede stelt eiser dat de bestuurder ten onrechte toestemming heeft gegeven voor een dividenduitkering. De bestuurder is dan ook aansprakelijk voor het tekort in de boedel op grond van artikel 2:216 lid 3 jo. lid 6, artikel 2:248 lid 1 BW. Ten derde stelt eiser dat de mogelijkheid tot verhaal is ontnomen door te schuiven met rechten en verplichtingen binnen het concern. Tot slot stelt eiser dat het steeds opschorten van de betalingsverplichting onrechtmatig is omdat de bestuurder moest weten dat er dan een kostbare procedure bij de Raad van Arbitrage zou moeten worden gevoerd. De rechtbank wijst alle vorderingen af en veroordeelt eiser in de kosten van het proces. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. 06-01-2016
- Rechtbank Overijssel Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 lid 2 jo. 2:394 BW. De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat andere feiten of omstandigheden een belangrijke oorzaak zijn geweest van het faillissement. 06-01-2016
- Rechtbank Overijssel Beroep op vereenzelviging gehonoreerd. Overtreding van het non-concurrentiebeding door gedaagde. Geen sprake van beperking hierop door Mededingingswet, wel matiging van de boete door voorzieningenrechter. 29-12-2015
- Rechtbank Noord-Nederland De Stichting Claimstichting die opkomt voor de belangen van obligatiehouders van een vastgoed beleggingsfonds is niet ontvankelijk in haar vorderingen tot schadevergoeding en haar vorderingen met betrekking tot de verklaringen voor recht dat bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de obligatiehouders geleden schade. Wel ontvankelijk is de Claimstichting in haar vordering voor een verklaring voor recht met betrekking tot de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders vanwege onder meer een misleidend prospectus. De rechtbank oordeelt dat beide bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de obligatiehouders. 23-12-2015
- Rechtbank Amsterdam Verzoek tot goedkeuring besluit tot fusie op grond van artikel 2:317 lid 5 BW. De rechtbank wijst het verzoek af omdat de fusie leidt tot het opgaan in een stichting die niet in de mogelijkheid (of van plan) is haar eigen statutaire doelstelling na te leven. Dit is strijdig met het belang van de verdwijnende stichting. 22-12-2015
- Rechtbank Midden-Nederland Geen uitkering van dividend op dividendbewijzen van ongeldige aandelen. Vraag is of met dividendbewijzen ook dividendrecht kan worden uitgeoefend. De rechter stelt dat het recht van dividend verbonden is aan aandelen. In dit geval is er sprake van conversie van aandelen, waardoor het aandeel waar het dividendbewijs aan gekoppeld is niet geldig is en er dus ook geen recht is op dividend. 09-12-2015
- Rechtbank Overijssel De rechtbank vernietigt een besluit tot verhoging van de beheervergoeding voor vakantiewoningen. Dit besluit is genomen door een Stichting. Volgens de rechtbank is de overeenkomst met iedere eigenaar afzonderlijk afgesloten en kan deze niet eenzijdig gewijzigd worden. Ook oordeelt de rechtbank dat in strijd met artikel 2:15 lid 1 sub a BW is gehandeld. Het besluit is namelijk genomen met drie leden in plaats van de vereiste vijf tot zeven leden. 09-12-2015
- Rechtbank Overijssel In deze zaak verwijt de curator van IJk Totaal B.V. gedaagden dat zij met de levering van aandelen in IJk Totaal B.V. geen ander doel nastreefden dan zich te ontdoen van schuldeisers, dat zij daarbij moeten hebben geweten dat de koper niet van plan was om de onderneming daadwerkelijk voort te zetten en dat hij (daarom) een katvanger was. Volgens de rechtbank is gebleken van de feitelijke leiding, die gedaagde 1 en 2 tezamen en in vereniging hebben gegeven aan de frauduleuze praktijken. Gedaagde 1 is daarvoor als (middellijk) bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:11 BW, gedaagde 2 is aansprakelijk op grond van artikel 2:248 lid 7 BW, omdat hij het beleid van IJk Totaal B.V. (mede) heeft bepaald, aldus de rechtbank. 09-12-2015
- Rechtbank Noord-Holland Ontbinding overeenkomst op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. De (indirect) bestuurder moet hebben geweten dat de vennootschap de overeenkomst niet zou kunnen voldoen en onvoldoende verhaal zou bieden en is derhalve aansprakelijkheid. 21-10-2015