Naar boven ↑

Update

Nummer 20, 2016
Uitspraken van 26-11-2016 tot 07-12-2016
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Curator niet aansprakelijk wegens het niet innen van vorderingen
In OR 2016-0302 laat de curator na bepaalde vorderingen te (laten) innen en weigert deze aan eiseressen te cederen. Rechtbank en hof oordelen dat geen sprake is van onzorgvuldig boedelbeheer en achten de curator niet aansprakelijk q.q. en/of pro se. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep met toepassing van artikel 81 RO.

Meavita
In OR 2016-0300 rond het faillissement van Meavita oordeelt de Hoge Raad dat de beschikking van de Ondernemingskamer niet is uitgesproken door het in de wet bepaalde aantal rechters (art. 5 Wet RO). De zaak moet volledig opnieuw worden beoordeeld. De Hoge Raad geeft tevens richtsnoeren voor die nieuwe beoordeling, onder meer inhoudende dat voor verhaal van de kosten van het onderzoek op individuele bestuurders concreet moet blijken dat de desbetreffende functionaris individueel verantwoordelijk is voor het onjuiste beleid.

Hof

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege turbo-liquidatie
In OR 2016-0298 speelt de vraag of er sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt vanwege turbo-liquidatie, indien komt vast te staan dat de vennootschap ten tijde van haar ontbinding baten had. Eiser stelt hierdoor schade te hebben geleden. Het hof is van oordeel dat als vast komt te staan dat de vennootschap ten tijde van haar ontbinding baten had, de bestuurder van de turbo-liquidatie een persoonlijk ernstig verwijt te maken is. Of er nog baten zijn, zal nog moeten blijken.

Geslaagd beroep op bedrog vanwege afsluiten overeenkomst terwijl nakoming niet mogelijk was
In OR 2016-0299 wordt met succes een beroep gedaan op bedrog. Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst wist de bestuurder van de drie vennootschappen dat het uitermate waarschijnlijk was dat hij alle daaruit voortvloeiende verplichtingen niet meer zou kunnen nakomen.

Verzet tegen faillietverklaring ongegrond
In OR 2016-0297 komt de curator in verzet tegen de faillietverklaring op eigen aangifte van een rechtspersoon, in welk faillissement hij als zodanig is benoemd. Het hof bekrachtigt de in eerste aanleg uitgesproken ongegrondheid van het verzet, omdat vernietiging van de faillietverklaring op verzoek van de benoemde curator alleen mogelijk is indien evident is dat de rechtspersoon haar bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte heeft misbruikt, hetgeen moet blijken uit voldoende grondig onderzoek dat beschikbaar is ten tijde van de behandeling van het verzet.

Ondernemingskamer

Onderzoek gelast en onmiddellijke voorzieningen getroffen inzake Royaums
In OR 2016-0296 ziet de OK in de ernstig verstoorde verhouding tussen twee zelfstandig bevoegde bestuurders en de daardoor ontstane impasse in het bestuur en de AVA gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en juiste gang van zaken en acht het noodzakelijk dat bij wijze van onmiddellijke voorziening een onafhankelijke bestuurder wordt benoemd en de aandelen ten titel van beheer worden overgedragen.

Besluit niet adviesplichtig
In OR 2016-0295 komt de beroepsprocedure ex artikel 26 WOR geëntameerd door de ondernemingsraad van Permar (een openbaar lichaam belast met de uitvoering van sociale werkvoorziening) aan de orde. De OK wijst het verzoek af omdat het bestreden besluit niet adviesplichtig is in de zin van artikel 25 WOR.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het nalaten om de achtergrond en gegoedheid van een beoogd opvolger te onderzoeken
In OR 2016-0303 wordt de gewezen bestuurder van een failliete vennootschap veroordeeld tot betaling van het boedeltekort omdat hij heeft nagelaten onderzoek te doen naar de achtergrond en gegoedheid van de beoogde opvolger aan wie hij de vennootschap wilde overdragen, waarmee hij zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van vennootschaps- en crediteurenbelangen. De opvolgend bestuurder, die zich heeft laten gebruiken als katvanger, heeft haar taak in ernstige mate veronachtzaamd en is eveneens aansprakelijk wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur.

Toestemming nodig voor het afgeven van een vermogensinstandhoudingsverklaring
OR 2016-0304 ziet op de vraag of het afgeven van een vermogensinstandhoudingsverklaring een rechtshandeling betreft met een uitzonderlijk karakter die niet onder de normale bedrijfsvoering is te scharen. In de onderhavige casus ontbreekt namelijk de toestemming van de echtgenote ex artikel 1:88 lid 1 onder c BW. Het ontbreken van deze toestemming leidt tot nietigheid ervan. Ook oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank