Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hoge Raad: veroordeling gemaakte advocaatkosten horen bij bestuurdersaansprakelijkheid
In OR 2016-0099 oordeelt de Hoge Raad over een vordering van een stichting tegen een gewezen bestuurder tot vergoeding van gemaakte advocaatkosten. De bestuurder heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door namens de stichting een overeenkomst met een andere aan hem gelieerde stichting te sluiten. De eerstgenoemde stichting wordt in een kort geding tot nakoming van die overeenkomst aangesproken en maakt daardoor advocaatkosten. De stichting meent dat de bestuurder voor deze kosten persoonlijk aansprakelijk is. Het hof wijst de gevorderde kosten af. De Hoge Raad acht dat oordeel in het licht van de gedingstukken onbegrijpelijk.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 lid 2 BW: publicatieplicht vervalt na faillietverklaring binnen termijn van artikel 2:394 lid 3 BW
In OR 2016-0100 wordt de vordering van een curator uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur en onrechtmatige daad afgewezen. Het hof overweegt daartoe dat niet kan worden geoordeeld dat appellanten ex artikel 2:284 lid 2 BW vóór de dag van het faillissementsvonnis niet hebben voldaan aan hun verplichting uit artikel 2:394 lid 3 BW omdat de vennootschap op 5 januari 2010 in staat van faillissement is verklaard, dus 26 dagen voordat de termijn eindigde waarbinnen de jaarrekening 2008 openbaar moest worden gemaakt. Het feit dat die verplichting ook op 31 januari 2010 niet door appellanten is nagekomen, kan volgens het hof een op artikel 2:248 BW gebaseerde vordering niet dragen omdat dit buiten de in artikel 2:248 lid 6 BW genoemde termijn valt.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens goedkeuring dividenduitkering zonder goed zicht op de financiële situatie van de vennootschap
In OR 2016-0102 wordt een vordering tegen de middellijk bestuurders van een vennootschap tot terugbetaling van een onterechte dividenduitkering toegewezen. Het aandeelhoudersbesluit tot uitkering van dividend is goedgekeurd zonder goed zicht te hebben op de financiële situatie van de vennootschap. De rechtbank is van oordeel dat de middellijk bestuurders hiermee in strijd hebben gehandeld met artikel 2:216 en 2:215 lid 3 BW en veroordeeld moeten worden tot vergoeding van het door de uitkering ontstane tekort.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens dividenduitkering aangehouden
In OR 2016-0103 wordt een vordering tegen een middellijk bestuurder tot schadevergoeding wegens een onterechte dividenduitkering aangehouden. Volgens de rechtbank heeft de bestuurder de dividenduitkering in beginsel mogen doen. De rechtbank wil echter nadere uitleg van de bestuurder over zijn stelling dat hij een afwaardering wegens flinke verliezen niet heeft voorzien, om te kunnen bepalen of hij wist of redelijkerwijs kon weten dat in verband met een te verwachten verlies er onvoldoende ruimte was voor het dividendbesluit.
Bestuurder van een buitenlandse vennootschap in Nederland aansprakelijk wegens frustratie van verhaal
In OR 2016-0108 wordt de vordering tegen de bestuurder van een in Nederland gevestigde buitenlandse vennootschap toegewezen wegens frustratie van betaling en verhaal. Het hof oordeelt dat de bestuurder, die bij tussenarrest in de gelegenheid was gesteld om de door haar gestelde betalingsonmacht nader toe te lichten, onvoldoende gemotiveerde tegenspraak heeft geboden, zodat de frustratie van betaling en verhaal als niet afdoende weersproken vaststaat. Ten overvloede overweegt het hof dat de bestuurder van een buitenlandse vennootschap, gelijk de bestuurder van een Nederlandse vennootschap, in de Nederlandse rechtsorde aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW jegens een crediteur van de vennootschap, indien, kort gezegd, de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen, want bevoegd tot opschorting van de nakoming van hun verbintenis
In OR 2016-0109 wordt de vordering van de vennootschap tegen de bestuurders en feitelijk beleidsbepalers van de vennootschappen waarmee zij een aannemingsovereenkomst heeft gesloten, tot vergoeding van de geleden schade afgewezen. Het hof is van oordeel dat de vennootschappen bevoegd waren tot opschorting van de nakoming van hun verbintenissen.
Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen wegens onvoldoende weersproken stellingen en verkeerde grondslag
In OR 2016-0110 wordt de vordering van de curator van de gefailleerde vennootschap tegen de gewezen bestuurder tot betaling van het faillissementstekort afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het beroep op artikel 2:248 BW faalt, nu de curator de stellingen van gedaagde met betrekking tot de oorzaak van het faillissement niet voldoende heeft weersproken en de inschattingsfouten van gedaagde geen onbehoorlijke taakvervulling opleveren. Voorts overweegt de rechtbank dat de vordering evenmin toewijsbaar is op grond van onrechtmatige daad, omdat deze grondslag niet meebrengt dat een bestuurder aansprakelijk is voor het faillissementstekort van de door hem bestuurde vennootschap.
Bestuurdersaansprakelijkheid op vordering van ASR afgewezen
In OR 2016-0104 wordt een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. ASR vordert van de bestuurder van een vennootschap schadevergoeding bestaande uit het saldo van de rekeningcourantverhouding tussen haar en laatstgenoemde op de grond dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die, indien bewezen, tot het oordeel kunnen leiden dat daarvan sprake is.
Ondernemingskamer
Toewijzing verzoek tot enquête op eigen aanvraag
In OR 2016-0105 wordt een enquêteverzoek en verzoek tot voorlopige voorzieningen door de vennootschap zelf (Prien Holding) toegewezen. De Ondernemingskamer oordeelt dat de bestuurders van Prien Holding voeding hebben gegeven aan het tussen de aandeelhouders van haar dochtervennootschappen ontstane onderlinge wantrouwen, waardoor een patstelling in de algemene vergadering van aandeelhouders dreigt, en wijst het verzoek toe.
Verbinden van een voorwaarde aan de ontheffing van een OK-bestuurder afgewezen
In OR 2016-0107 wordt een verzoek tot het verbinden van een voorwaarde aan de ontheffing op eigen verzoek van de door de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening benoemde bestuurder afgewezen. De OK oordeelt dat de bestuurder zijn taak in beginsel zelfstandig verricht en dat de OK geen instructie voor het verrichten van bestuurshandelingen geeft.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Toewijzing vordering appellante, Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (‘SNCU’) tegen de bestuurder van een in Nederland gevestigde buitenlandse vennootschap wegens frustratie van betaling en verhaal. Het hof oordeelt dat de bestuurder, die bij tussenarrest in de gelegenheid was gesteld om de door haar gestelde betalingsonmacht nader toe te lichten, onvoldoende gemotiveerde tegenspraak heeft geboden, zodat de frustratie van betaling en verhaal als niet afdoende weersproken vaststaat. Ten overvloede overweegt het hof dat de bestuurder van een buitenlandse vennootschap, gelijk de bestuurder van een Nederlandse vennootschap, in de Nederlandse rechtsorde aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW jegens een crediteur van de vennootschap, indien, kort gezegd, de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. 29-03-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Vordering curator uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur en onrechtmatige daad afgewezen. Het uitblijven van het publiceren van de jaarrekening kort voor faillietverklaring van de vennootschap levert geen schending van de publicatieplicht op. Ook wordt geen schending van de boekhoudplicht aangenomen. De door de gewezen bestuurder gedane privé-onttrekkingen zijn niet zonder meer bovenmatig. 29-03-2016
- Gerechtshof Amsterdam Afwijzing verzoek tot het verbinden van een voorwaarde aan de ontheffing op eigen verzoek van de door de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening benoemde bestuurder. De OK oordeelt dat de bestuurder zijn taak in beginsel zelfstandig verricht en dat de OK geen instructie voor het verrichten van bestuurshandelingen geeft. 24-03-2016
- Gerechtshof Amsterdam Deponering onderzoeksverslag. De OK stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het door de onderzoeker gedeponeerde onderzoeksverslag, diens urenspecificatie en gemaakte kosten. 24-03-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Afwijzing vordering van appellant, Justus Magnus B.V. (‘JV’) tegen geïntimeerden, de bestuurders en feitelijk beleidsbepalers van de vennootschappen waarmee zij een aannemingsovereenkomst heeft gesloten, tot vergoeding van de door JV geleden schade. Het hof is van oordeel dat de vennootschappen bevoegd waren tot opschorting van de nakoming van hun verbintenissen. 22-03-2016
- Gerechtshof Amsterdam Enquêteverzoek en verzoek tot voorlopige voorzieningen door de vennootschap zelf (Prien Holding) toegewezen. De Ondernemingskamer oordeelt dat de bestuurders van Prien Holding voeding hebben gegeven aan het tussen de aandeelhouders van haar dochtervennootschappen ontstane onderlinge wantrouwen, waardoor een patstelling in de algemene vergadering van aandeelhouders dreigt, en wijst het verzoek toe. 11-02-2016
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Vordering in kort geding tot opheffing conservatoir beslag toegewezen. Gedaagde verwijt haar gewezen echtgenoot, die middellijk bestuurder is geweest van de vennootschap waar zij tijdens het huwelijk in loondienst werkzaam was, onrechtmatig te hebben gehandeld onder meer omdat de vennootschap haar pensioen niet extern heeft ondergebracht en geen reserves heeft opgebouwd ter dekking daarvan. Zij legt conservatoir beslag ten laste van zowel eiser als de vennootschap. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde een pleitbare zaak tegen de vennootschap zou kunnen hebben, maar niet tegen eiser. 01-04-2016
- Rechtbank Rotterdam Afwijzing vordering van eiser, curator van de gefailleerde vennootschap Themo Elektrotechniek B.V. ('Themo'), tegen gedaagde, gewezen bestuurder van Themo, tot betaling van het faillissementstekort, onder meer op grond van onbehoorlijke taakvervulling en onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelt dat het beroep op artikel 2:248 BW faalt, nu de curator de stellingen van gedaagde met betrekking tot de oorzaak van het faillissement niet voldoende heeft weersproken en de inschattingsfouten van gedaagde geen onbehoorlijke taakvervulling opleveren. Voorts overweegt de rechtbank dat de vordering evenmin toewijsbaar is op grond van onrechtmatige daad, omdat deze grondslag niet meebrengt dat een bestuurder aansprakelijk is voor het faillissementstekort van de door hem bestuurde vennootschap. 23-03-2016
- Rechtbank Gelderland Vordering tegen middellijk bestuurder tot schadevergoeding wegens een onterechte dividenduitkering. De rechtbank stelt de bestuurder in de gelegenheid om bij akte toe te lichten dat hij een afwaardering niet heeft voorzien, om te kunnen bepalen of hij wist of redelijkerwijs kon weten dat in verband met een te verwachten verlies er onvoldoende ruimte was voor het dividendbesluit. 16-03-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. ASR vordert van de bestuurder van een vennootschap schadevergoeding bestaande uit het saldo van de rekeningcourantverhouding tussen haar en laatstgenoemde op de grond dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die, indien bewezen, tot het oordeel kunnen leiden dat daarvan sprake is. 16-03-2016
- Rechtbank Gelderland Vordering tegen middellijk bestuurders vennootschap tot terugbetaling van een onterechte dividenduitkering toegewezen. Het aandeelhoudersbesluit tot uitkering van dividend is goedgekeurd zonder goed zicht te hebben op de financiële situatie van de vennootschap. De rechtbank is van oordeel dat de middellijk bestuurders hiermee in strijd hebben gehandeld met artikel 2:216 en 2:215 lid 3 BW en veroordeeld moeten worden tot vergoeding van het door de uitkering ontstane tekort. 16-03-2016