Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2016
Uitspraken van 17-04-2016 tot 18-04-2016
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad wijst de vordering van een schuldeiser tot het verkrijgen van inzage in de administratie door de curator af
In OR 2016-0112 behandelt de Hoge Raad de vordering in kort geding van een schuldeiser tegen de curator in faillissement tot openlegging van de boekhouding van de failliet ter onderbouwing van een aansprakelijkstelling van de bestuurders ervan. Is sprake van een ‘rechtstreeks en voldoende belang’ als bedoeld in artikel 3:15j aanhef en onder d BW? De Hoge Raad oordeelt dat van een dergelijk belang sprake is indien de schuldeiser inzage in de boekhouding van de failliet verlangt teneinde zijn rechtsbetrekking met de failliet – en daarmee met de boedel – nader vast te (doen) stellen, en niet indien inzage wordt verlangd met het oog op een mogelijk door hem in te stellen vordering tegen een derde. Wel kan de schuldeiser voor dat laatste de weg bewandelen van een vordering op grond van artikel 843a Rv.

Hof: bestuurdersaansprakelijkheid op grond van art. 2:248 lid 2 BW. Vertrek accountant geen goede reden
In OR 2016-0121 wordt de gewezen bestuurder van een failliete advocatenmaatschap The Law B.V. ('The Law') op basis van kostendeling veroordeeld tot betaling van het boedeltekort. De curator stelt dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur omdat de jaarrekening niet binnen de in artikel 2:394 BW genoemde termijn is gedeponeerd. De gewezen bestuurder wijt dit verzuim onder meer aan het vertrek van de The Law’s vaste accountant bij diens accountantskantoor. Het hof oordeelt dat dit geen redelijke verklaring is voor het verzuim, omdat de bestuurder voldoende tijd had om voor een opvolgende accountant te zorgen. Voorts oordeelt het hof dat de bestuurder er niet in is geslaagd om het vermoeden te weerleggen dat zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Rechtbank: bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen: administratie moedervennootschap hoeft op grond van art. 2:10 BW geen voldoende inzicht te geven in het vermogen van de dochtervennootschappen
In OR 2016-0111 wordt de vordering van de curator tegen de bestuurder van de gefailleerde vennootschap tot betaling van het boedeltekort door de rechtbank afgewezen. Het hof heeft in een andere zaak in het faillissement van Aino NV geoordeeld dat het enkele feit dat Aino NV aan het hoofd stond van een aantal dochtervennootschappen, nog niet meebrengt dat Aino NV een voldoende betrouwbaar inzicht in het vermogen en het resultaat van haar dochtervennootschappen zou moeten geven. Met inachtneming hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat de administratieplicht niet is geschonden, waardoor niet is voldaan aan het bewijsvermoeden uit artikel 2:138 lid 2 BW. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, noch van een persoonlijk ernstig verwijt.

Rechtbank: bestuurdersaansprakelijkheid wegens inhuren werknemer zonder te kunnen betalen afgewezen
In OR 2016-0119 wordt een vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen grond bestaat om gedaagden aansprakelijk te houden op de grondslag dat zij wisten of redelijkerwijze behoorden te begrijpen dat ITS, bij het inhuren van eiseres, niet in staat zou zijn de kosten van dit inhuren te voldoen. Daarnaast voert het volgens de voorzieningenrechter, gelet op de aard van een kortgedingprocedure, te ver om zonder bewijslevering en/of zonder benoeming van een financieel deskundige tot toewijzing van de vordering te komen op grond van het feit dat de bestuurder van de vennootschap heeft bewerkstelligd dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakomt.

Hof: gewezen lid gehouden aan betaling ondernemersbijdrage van een ondernemersvereniging
In OR 2016-0113 wordt een gewezen lid van een ondernemersvereniging gesommeerd tot betaling van een ondernemersbijdrage in de kosten van de herinrichting van het winkelgebied. De bijdrage is vastgesteld op een ledenvergadering van de vereniging. Ruim twee maanden later zegt het lid haar lidmaatschap op. Zij stelt zich op het standpunt dat zij niet gebonden is aan de in de statuten genoemde maandstermijn voor opzegging noch aan het besluit tot vaststelling van de verdeelsleutel, onder meer omdat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De kantonrechter heeft de vordering van de vereniging afgewezen. Het hof vernietigt dit vonnis en wijst de vordering alsnog toe. Daartoe overweegt het hof dat uitleg van de statuten naar objectieve maatstaven meebrengt dat opzegging met onmiddellijke ingang slechts geldt voor een wijziging van de bestaande financiële rechten en verplichtingen, terwijl het in dit geval gaat om de oplegging van een nieuwe verplichting, en er voorts geen reden is om aan te nemen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om het lid te houden aan de maandstermijn en aan de verschuldigde ondernemersbijdrage. In OR 2016-0114 komt een vergelijkbare casus aan de orde.

Rechtbank: ontslag bestuurder stichting toegewezen
In OR 2016-0120 wordt het verzoek tot ontslag van een bestuurder van een stichting toegewezen. Verzoekers (de stichting en een andere bestuurder van de stichting) stellen dat belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan wanbeheer in zijn hoedanigheid van penningmeester van de stichting, onder meer door betalingen voor privédoeleinden te verrichten. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende tekort is geschoten ten aanzien van het beheer van het vermogen van de stichting, dat aan hem als penningmeester was toevertrouwd, en dat hij zijn functie van penningmeester niet heeft vervuld op een wijze die van hem onder de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Een verzoek om belanghebbende te veroordelen in de kosten van het op orde brengen van de administratie wordt afgewezen.

Ondernemingskamer

Afwijzing terinzagelegging van het onderzoeksverslag aan eenieder
In OR 2016-0115 wordt een verzoek tot terinzagelegging van het onderzoeksverslag in verband met wisselende omvang en samenstelling van de groep belanghebbenden door de OK afgewezen. De OK acht geen termen aanwezig voor terinzagelegging. Wel volgt in OR 2016-0116 een gedeeltelijke toewijzing van het verzoek tot het verlenen van een machtiging om mededeling te doen over de inhoud van het onderzoeksverslag. Het verzoek om mededelingen te mogen doen aan eenieder wordt afgewezen omdat het te ruim en onvoldoende specifiek is.

Toewijzing verzoek tot informatieverschaffing ex artikel 2:354 lid 1 BW
In OR 2016-0117 wordt een verzoek tot informatieverschaffing ex artikel 2:354 lid 1 BW toegewezen. De raadsheer-commissaris is van oordeel dat het informatieverzoek van de onderzoeker de grenzen van de onderzoeksopdracht niet te buiten gaat.

Afwijzing van het verzoek tot het geven van een aanwijzing aan de onderzoeker
In OR 2016-0118 wordt het verzoek van belanghebbende om de onderzoeker een aanwijzing te geven afgewezen. De raadsheer-commissaris overweegt dat terughoudendheid geboden is in de beoordeling van een verzoek dat ertoe strekt tijdens de onderzoeksfase aan de onderzoekers opdracht te geven bepaalde onderwerpen (nader) te onderzoeken.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank