Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Belangstellenden hebben recht op (feitelijk) openbaar onderzoeksverslag
In OR 2016-0313 oordeelt de Hoge Raad dat een beslissing van de Ondernemingskamer tot (feitelijke) openbaarmaking van het onderzoeksverslag meebrengt dat het verslag mag worden toegezonden aan een belangstellende die daartoe een verzoek heeft gedaan. Het 'ter inzage liggen' dient dus niet dusdanig beperkt te worden uitgelegd dat een belangstellende een bezoek moet brengen aan de griffie om het onderzoeksverslag aldaar in te zien. Aan het voorgaande doet volgens de Hoge Raad niet af dat in artikel 843a Rv een onderscheid wordt gemaakt tussen 'inzage' en 'afschrift' omdat het (anders dan bij art. 2:353 lid 2 BW) bij artikel 843a Rv gaat om bescheiden die niet openbaar zijn.

Hof

Na turboliquidatie alsnog faillissement
In OR 2016-0310 overweegt het Hof Den Bosch dat een eerdere 'turboliquidatie' niet in de weg staat aan het alsnog uitroepen van faillissement, als na beperkte toetsing van de ex nunc-situatie blijkt dat er nog schulden zijn die vereffend moeten worden en ook aannemelijk kan worden gemaakt dat er nog baten zijn.

Post M&A litigation: schending van de garantieplicht
In OR 2016-0311 schendt, na een overeenkomst tot koop van certificaten, de verkoper de garantieverplichting dat zij beschikt over de vergunningen die vereist zijn voor uitoefening door de onderneming. Het Hof Den Bosch draagt de koper op te bewijzen dat de aandelen door het schenden van de garantieverplichting daadwerkelijk in waarde zijn verminderd.

Opheffen beslag afgewezen omdat bestuurdersaansprakelijkheid aannemelijk is
In OR 2016-0320 oordeelt het hof dat er onvoldoende grond bestaat tot opheffing van de ten laste van trustkantoor Polyvesta Trust Management B.V. en haar bestuurders gelegde beslagen, omdat voorshands geconcludeerd kan worden dat Polyvesta als bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt, hetgeen impliceert dat naast Polyvesta ook haar bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn.

Ondernemingskamer

Enquêteverzoek toegewezen wegens tegenstrijdige belangen bestuurder
In OR 2016-0305 wijst de OK het enquêteverzoek toe. De OK overweegt dat de bestuurder een persoonlijk belang laat prevaleren boven het belang van de vennootschap, onder meer omdat hij niet zorgt voor aflossing van de door de vennootschap aan een aan de bestuurder gelieerde vennootschap verstrekte geldlening en bovendien nalaat de overeengekomen pandrechten te vestigen op vorderingen en aandelen van de aan de bestuurder gelieerde vennootschap ten gunste van de vennootschap.

Wanbeleid aangenomen bij Ekopon, geen kostenveroordeling
In OR 2016-0306 oordeelt de OK dat er sprake is van wanbeleid bij Ekopon, een bedrijf dat in strijd met de regelgeving een product op de markt had gebracht. De OK overweegt dat er sprake was van een gebrekkige governance en van een ontoereikende informatieverschaffing en kostenbeheersing. De OK oordeelt ook dat bij Ekopon in de periode vanaf haar oprichting tot haar faillissement sprake is geweest van wanbeleid, en dat de verantwoordelijkheid hiervoor hoofdzakelijk bij haar bestuurders ligt. De OK wijst het verzoek om de bestuurders van Ekopon te veroordelen in de kosten van het onderzoek af. Volgens de OK is er geen ruimte om artikel 2:354 BW, volgens welke zij slechts kan beslissen tot kostenverhaal door de rechtspersoon, naar analogie te laten gelden voor een geval als het onderhavige, waarin de kosten niet voor rekening van de rechtspersoon doch van de verzoekster tot enquête zijn gekomen. De OK wijst daarbij onder meer op de andere aard van de rechtsverhouding tussen een rechtspersoon en haar bestuurder en die tussen een bestuurder en een aandeelhouder van de rechtspersoon.

Verzoek gewezen bestuurder tot onderzoek naar beleid OK-bestuurders afgewezen
In OR 2016-0307 verzoekt een gewezen bestuurder aanvullend onderzoek naar het beleid van de door de OK aangewezen bestuurders. De OK oordeelt dat de overdracht ten titel van beheer van de aandelen niet betekent dat de gewezen bestuurder als verschaffer van risicodragend kapitaal geen eigen, met het belang van een aandeelhouder vergelijkbaar, economisch belang heeft. De bevoegdheid uit artikel 2:346 lid 1 aanhef en onder b BW komt volgens de OK daarom ook de gewezen bestuurder toe. De OK oordeelt echter dat de door de OK benoemde personen terecht een behoudend beleid hebben gevoerd en dat aanvullend onderzoek financieel niet verantwoord is. De aangewezen bestuurder en beheerder verzoeken om liquidatie van de vennootschap. De OK verlengt de duur van de eerder uitgesproken voorzieningen en ontbindt de vennootschap.

Verzoek tot machtiging van het doen van mededelingen in een arbitrageprocedure
In OR 2016-0308 wordt verzocht om toewijzing van het verzoek om machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag aan derden (art. 2:353 lid 3 BW) in een (arbitrage)procedure. De voorzitter verleent de gevraagde machtiging.

Tegenstrijdige belangen en een impasse zorgen voor toewijzing van het onderzoek
In OR 2016-0309 wijst de OK het enquêteverzoek toe. De OK overweegt dat de dwingendrechtelijke besluitvormingsregeling bij tegenstrijdig belang ten onrechte niet is nageleefd. Ook is er sprake van een impasse binnen het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders, die verband houdt met de echtscheiding tussen haar beide aandeelhouders. Het voorgaande vormt een gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van die vennootschap.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege frustreren verhaal op openstaande facturen
In OR 2016-0315 slaagt eiseres erin om aan te tonen dat de aangesproken bestuurders de mogelijkheden van verhaal voor de openstaande facturen van de vennootschap hebben gefrustreerd. De bestuurders worden derhalve aansprakelijk gehouden.

Afwijzing groepsaansprakelijkheid bestuurders en accountant ex artikel 6:166 BW
In OR 2016-0316 wijst de rechtbank een vordering gebaseerd op groepsaansprakelijkheid van de bestuurders en de accountant af. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid tot het aanvragen van eigen faillissement.

Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen wegens onterechte executie van een vonnis
In OR 2016-0317 is de (middellijk) bestuurder persoonlijk aansprakelijk op grond van de Beklamel-norm, omdat hij de vennootschap executiemaatregelen heeft laten nemen terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen kon voldoen en geen verhaal zou bieden ingeval van onterechte executie van het vonnis.

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen
In OR 2016-0319 heeft de crediteur onvoldoende gesteld om de indirect bestuurder van de debiteur aansprakelijk te achten op grond van het Beklamel-criterium. Ook de vordering tot openlegging van de administratie op grond van artikel 162 Rv wordt afgewezen omdat zij ziet op de verkeerde partij.

Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen wegens handelen in strijd met de geldlening
In OR 2016-0323 is een indirect bestuurder persoonlijk aansprakelijk wegens handelen in strijd met een overeenkomst van geldlening. Het geld zou enkel ter financiering van een bepaald project worden aangewend. Dat gebeurt echter niet.

Uitstoten van een aandeelhouder (vooralsnog) afgewezen
In OR 2016-0318 wijst de voorzieningenrechter de vordering tot overdracht van de aandelen ex artikel 2:336 BW af. Nadere bewijslevering over de samenwerkingsafspraken is nodig. De voorzieningenrechter acht niet zonder meer aannemelijk dat de uit te stoten aandeelhouder met haar gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.

Nakoming van een niet ondertekende aandeelhoudersovereenkomst toegewezen
In OR 2016-0322 staat de vraag centraal of een aandeelhouder gehouden is aan een aandeelhoudersovereenkomst die nooit ondertekend is. In kort geding wordt geoordeeld tot nakoming van de aanbiedingsplicht zoals opgenomen in een nimmer door partijen ondertekende aandeelhoudersovereenkomst. Uit correspondentie is voldoende aannemelijk geworden dat gedaagde akkoord is gegaan met de inhoud van de overeenkomst en daaraan gebonden is.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates