Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2017
Uitspraken van 22-05-2017 tot 28-05-2017
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Ondernemingskamer

Gegronde redenen wegens schending van het recht op informatie van de algemene vergadering
In OR 2017-0156 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders ex artikel 2:107a BW een goedkeuringsrecht ten aanzien van verschillende voorgenomen overnames. Verzoeksters hebben bij brief aan de vennootschap laten weten dat de oproep voor de algemene vergadering geen toereikende informatie bevat en dat verzoeksters en andere aandeelhouders niet in staat zijn de overnames te beoordelen. Verdere informatie blijft echter uit. De OK oordeelt dat de verstrekte informatie qua inhoud en timing gebrekkig is, hetgeen een gegronde reden is om aan juist beleid te twijfelen, en treft onmiddellijke voorzieningen. Opmerkelijk is dat als onmiddellijke voorziening een commissaris wordt benoemd die geen onderdeel uitmaakt van de raad van commissarissen. Deze commissaris is exclusief bevoegd te beslissen over de aard, omvang, inhoud en timing van de door de beursvennootschap aan haar aandeelhouders te verstrekken informatie.

Gegronde redenen voor twijfel vanwege het ontbreken van een deugdelijk bestuursoverleg
In OR 2017-0150 speelt een geschil tussen samenwerkingspartners na een gezamenlijke doorstart over het voornemen om een nieuwe fysiotherapiebank te ontwikkelen. De OK oordeelt dat er sprake is van gegronde redenen voor twijfel wegens onvoldoende transparantie jegens de medebestuurder, het ontbreken van deugdelijk bestuursoverleg en het ontslag van de medebestuurder zonder een vervanger te zoeken uit dezelfde kringen zoals door partijen aanvankelijk is beoogd. De OK acht het voorts noodzakelijk om zelf te voorzien in de (tijdelijke) benoeming van een bestuurder.

Verzoek van minderheidscertificaathouder afgewezen
In OR 2017-0157 wordt verzocht tot het bevelen van een enquête en tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Aan dat verzoek heeft verzoekster onder meer ten grondslag gelegd dat geen/onvoldoende zorgvuldigheid is betracht met betrekking tot haar belangen als minderheidscertificaathouder, dat er sprake is van een onaanvaardbare belangenverstrengeling en in strijd is gehandeld met het in de certificaathoudersovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding en dat de besluitvorming in de algemene vergadering van certificaathouders heeft plaatsgevonden in strijd met de statuten van de STAK. De OK overweegt onder meer dat een voor de minderheidscertificaathouder onwelgevallig besluit niet de conclusie rechtvaardigt dat met haar belangen geen of onvoldoende rekening is gehouden. Ook de overige bezwaren kunnen niet tot toewijzing van het verzoek leiden. De OK wijst het verzoek af.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens frustratie van betaling en verhaal
In OR 2017-0151 komt een verzetprocedure aan bod na toewijzing van een vordering van een crediteur van een gefailleerde vennootschap tegen haar voormalig (middellijk) bestuurder wegens frustratie van betaling en verhaal. De rechtbank bekrachtigt het verstekvonnis, omdat de bestuurder bewust in weerwil met de met de crediteur gesloten overeenkomst heeft gehandeld.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens een onterechte dividenduitkering afgewezen
OR 2017-0153 ziet op een vordering tegen de middellijk bestuurder tot schadevergoeding wegens een onterechte dividenduitkering. Bij eerdere tussenvonnissen (OR 2016-0103 en OR 2017-0010) is de bestuurder in de gelegenheid gesteld om toe te lichten dat hij een afwaardering niet heeft voorzien en is de gemeente in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de vraag of het dividendbesluit en de uitvoering ervan als een onrechtmatige daad aan de bestuurder kan worden toegerekend. In het onderhavige eindvonnis wordt geoordeeld dat de gemeente Wageningen onvoldoende heeft gesteld om de vordering te kunnen dragen.

Bestuurdersaansprakelijkheid jegens bestuurders na turboliquidatie (en benoeming katvanger als bestuurder) afgewezen
OR 2017-0154 ziet op een vordering van een schuldeiser tegen de voormalige bestuurders van een inmiddels ontbonden vennootschap op grond van frustratie van betaling en verhaal. De kantonrechter wijst de vordering af bij gebrek aan een oorzakelijk verband tussen het handelen van de bestuurders en het feit dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen, en bij gebrek aan wetenschap daarvan bij gedaagden.

Verzoek tot bijeenroeping van een algemene vergadering ex artikel 2:220 BW toegewezen
In OR 2017-0155 wordt in kort geding door een meerderheidsaandeelhouder verzocht om een machtiging tot het bijeenroepen van een algemene vergadering ex artikel 2:220 BW. Het bestuur weigerde een algemene vergadering bijeen te roepen met een beroep op een statutaire aanbiedingsregeling en het belang van de vennootschap. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de vennootschap zich niet verzet en de statutaire bepaling, naar objectieve uitleg en Haviltex, niet van toepassing is.

Ontbinding arbeidsovereenkomst werkmaatschappij na ontslag bestuurder holding
In OR 2017-0159 wordt verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de directeur van een werkmaatschappij, tevens statutair bestuurder van de holdingvennootschap. De kantonrechter oordeelt dat het eindigen van de bestuurderspositie bij de holding tot gevolg heeft dat de arbeidsovereenkomst bij de werkmaatschappij inhoudsloos is geworden, zodat het ontbindingsverzoek kan worden toegewezen.

Vordering jegens uitgetreden vennoot toegewezen
OR 2017-0152 ziet op een vordering van een financier van een uitgetreden vennoot tot voldoening van een bij zijn toetreding reeds bestaande vof-schuld. De rechtbank oordeelt, onder verwijzing naar het Hoekzema-arrest, dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding tot de vennootschap bestaan, of nadien ontstaan en wijst de vordering toe.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hof

Rechtbank