Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hof
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens verkoop aandelen in een nadien gefailleerde vennootschap aan katvanger afgewezen
In OR 2017-0273 vordert de curator op grond van artikel 2:248 BW jo. artikel 2:8 BW jo. artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW jo. artikel 6:162 BW hoofdelijke veroordeling van geïntimeerde in zijn hoedanigheid van de voormalig enig aandeelhouder en bestuurder van een vennootschap, die op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder was van een andere vennootschap. Geïntimeerde heeft alle door hem gehouden aandelen in de vennootschap tegen een koopprijs van € 1 te vermeerderen met een nog bestaande vordering in rekening-courant op geïntimeerde en een schuld aan de belastingdienst, verkocht en geleverd aan een katvanger. De vennootschap is vervolgens gefailleerd. De curator maakt geïntimeerde in hoger beroep onder andere een verwijt ten aanzien van de verkoop van de aandelen. Het hof stelt echter voorop dat geïntimeerde in haar hoedanigheid van aandeelhouder in beginsel de vrijheid had te besluiten de aandelen te verkopen aan een willekeurige koper zonder dat zij nadere inlichtingen had moeten inwinnen over de persoon van de koper of diens motieven. Tevens merkt het hof op dat het in het maatschappelijk verkeer niet ongebruikelijk is dat vennootschappen met schulden worden opgekocht, een praktijk die op zichzelf niet onwettig of onrechtmatig is. Ook anderszins is geïntimeerde niet aansprakelijk jegens de curator en/of de vennootschap.
Ontslag van een bestuurder van een stichting toegewezen
In OR 2017-0274 speelt het volgende. Appellanten hebben verzocht om ontslag van geïntimeerde als bestuurder van een stichting, omdat hij in strijd zou hebben gehandeld met de zorgplicht die hij als bestuurder van een stichting heeft en omdat hij niet kon instaan voor het statutaire doel van de stichting. Daarnaast zou geïntimeerde onrechtmatig bedragen aan de stichting onttrokken hebben. Bij tussenbeschikking van de rechtbank is geïntimeerde geschorst als bestuurder. In hoger beroep wordt aangevoerd dat de situatie dat de bestuurder geschorst is, maar nog niet is ontslagen, leidt tot een niet-bestuurbare stichting. De statuten voorzien namelijk niet in een voorziening die de ontstane patstelling in het bestuur kan doorbreken. Daarnaast (en daardoor) kan de stichting ook geen maatregelen nemen om de onttrokken gelden terug te vorderen. Redenen om opnieuw ontslag van geïntimeerde als bestuurder van de stichting te vorderen. Het hof oordeelt dat sprake is van wanbeheer. Het hof vernietigt de beschikking en ontslaat geïntimeerde als bestuurder van de stichting.
Persoonlijk ernstig verwijt als gevolg van inschattingsfout?
In OR 2017-275 vordert Claimstichting Bouw State V (namens 55 obligatiehouders) een verklaring voor recht dat de bestuurder van een vastgoedbeleggingsfonds en de voorzitter van de stichting die daarbij als trustee opereerde onrechtmatig hebben gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk zijn voor schadevergoeding en een verklaring voor recht dat de door het vastgoedbeleggingsfonds uitgegeven prospectus misleidend was. Wat betreft de prospectus acht het hof misleiding alleen in die zin aanwezig, dat daaruit niet blijkt dat de appartementen op Ibiza nog in aanbouw waren (met als gevolg dat de op zich juiste taxatiewaardes in afgebouwde staat feitelijk nog niet waren gerealiseerd) en dat uit dien hoofde risico’s bestonden, waaronder het risico van overschrijding van de opleverdatum (met als gevolg dat de huurstroom pas later op gang zou komen). Hoewel de bestuurder weliswaar een inschattingsfout heeft gemaakt door enkel te vertrouwen op het woord van de verkoper van de appartementen, is deze fout volgens het hof niet van dien aard dat de bestuurder daarvan een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, te meer nu hij vertrouwde op het woord van een grote partij met wie hij in het verleden probleemloos had samengewerkt. Wat betreft het verwijt van de Claimstichting dat de bestuurder onrechtmatig jegens de obligatiehouders heeft gehandeld, oordeelt het hof dat de Claimstichting dat onvoldoende heeft gesteld. Hetzelfde geldt met betrekking tot de stelling dat er bedragen aan het fonds zijn onttrokken en met betrekking tot de van de voorzitter van de Claimstichting gevorderde schade. Het hof wijst de vorderingen af.
Positie van een houder van dividendbewijzen nadat aandelen aan toonder zijn geconverteerd in aandelen op naam
In OR 2017-0277 gaat het om de positie van een houder van dividendbewijzen als aandelen aan toonder bij besluit worden geconverteerd in aandelen op naam. Appellant stelt houder te zijn van dividendbewijzen van geïntimeerde. Geïntimeerde heeft bij statutenwijzigingen in 2002 alle aandelen aan toonder geconverteerd in aandelen op naam en in 2007 een splitsing aangebracht tussen aandelen A (waarvan de aandeelbewijzen in 2002 waren ingeleverd) en aandelen B (de overige aandelen). De zoon van appellant meent dat hij recht heeft op dividend omdat hij houder is van dividendbewijzen. In eerste aanleg heeft appellant gevorderd dat (i) geïntimeerde wordt veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het uitgekeerde dividend sinds de oprichting, en (ii) dat geïntimeerde na overleggen van de originele dividendbewijzen aan appellant dividend moet uitkeren. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. In appel grieft appellant onder meer dat de statutenwijziging in strijd is met artikel 2:14 BW jo. artikel 2:105 lid 9 BW omdat hij van winst wordt uitgesloten. Deze grief faalt omdat appellant als mogelijk houder van inmiddels vervallen dividendbewijzen geen beroep op artikel 2:105 lid 9 BW kan doen. De bij de statutenwijziging gestelde voorwaarden hebben een wettelijke basis en gelden voor alle aandeelhouders, zodat ook het beroep op artikel 2:92 lid 2 BW niet opgaat. Ook het betoog dat appellante, niet zijnde een aandeelhouder, toch een beroep op artikel 2:8 BW toekomt, slaagt niet. Het hof bekrachtigt de afwijzing van de vorderingen.
Rechtbank
Aansprakelijkheid (voormalig) statutair bestuurder en commissaris in verband met onrechtmatig handelen ter zake een kick-backconstructie
In OR 2017-0272 vordert de vennootschap van haar voormalig bestuurder en commissaris hoofdelijke veroordeling tot betaling van door de vennootschap geleden schade, bestaande uit een bedrag gelijk aan de in totaal aan de vennootschap in rekening gebrachte en betaalde bemiddelingsfee. Daaraan legt de vennootschap ten grondslag dat de voormalig bestuurder en commissaris uit hoofde van onrechtmatige daad danwel artikel 2:9 BW (jo. artikel 2:149 BW) aansprakelijk zijn, nu zij haar door middel van een kick-backconstructie financieel hebben benadeeld. De rechtbank is van oordeel dat de voormalig bestuurder/commissaris ernstig verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij niet het belang van de vennootschap maar zijn persoonlijk belang voorop heeft gesteld, en hij tevens in strijd heeft gehandeld met hetgeen de vennootschap van hem als commissaris mocht verwachten. Ten aanzien van de andere voormalig bestuurder overweegt de rechtbank dat hij nalatig heeft gehandeld, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een ernstig persoonlijk verwijt is als bedoeld in artikel 2:9 BW. Het beroep van de voormalig commissaris en bestuurder op de aan hen verleende décharge wordt afgewezen. De rechtbank veroordeelt de voormalig bestuurder en commissaris hoofdelijk tot betaling aan de vennootschap van de door haar geleden schade.
Ontbinding vof wegens gewichtige redenen
In OR 2017-0276 speelt een geschil tussen de vennoten van een vof waaronder een coffeeshop wordt geëxploiteerd. De rechtbank constateert dat beide vennoten dringend verzoeken om ontbinding van de vof (met toebedeling van de activa en passiva aan henzelf), dat zij diverse procedures tegen elkaar hebben gevoerd en over en weer politieaangifte hebben gedaan wegens beweerdelijk strafbare feiten jegens elkaar. De rechtbank gaat op grond van artikel 7A:1684 lid 1 BW wegens gewichtige redenen over tot ontbinding van de vof per datum van het nog te wijzen eindvonnis.
Ten aanzien van de vereffening en verdeling overweegt de rechtbank dat gebleken is dat partijen geen enkele vooruitgang kunnen maken ten aanzien van de vereffening en de daaropvolgende verdeling. Op grond van artikel 32 lid 2 WvK beschikt de rechtbank in het belang van de ontbonden vennootschap en zal zij een vereffenaar benoemen die de verkoop van de coffeeshop ter hand zal dienen te nemen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om een voorstel te doen voor een te benoemen vereffenaar en opmerkingen te maken over eventuele instructies die aan deze vereffenaar moeten worden verstrekt.
Vernietiging besluiten inhoudende de vaststelling van jaarrekeningen
In OR 2017-0278 probeert een minderheidsaandeelhouder in rechte twee besluiten inhoudende de vaststellingen van twee jaarrekeningen te vernietigen. Het gaat om een besluit tot vaststelling van de jaarrekening 2014 waarbij de minderheidsaandeelhouder tegen de vaststelling had gestemd en een besluit tot vaststelling van de jaarrekening over 2015, genomen buiten aanwezigheid van de minderheidsaandeelhouder. De minderheidsaandeelhouder stelt dat de besluiten in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid op grond van artikel 2:15 aanhef en onder b BW jo. artikel 2:8 BW, nu de vennootschap en de meerderheidsaandeelhouder onvoldoende zorgvuldig de belangen van de minderheidsaandeelhouder hebben meegewogen. De rechtbank stelt voorop dat hoewel de bij de vennootschap betrokkenen zorgvuldig met elkaars belangen moeten omgaan (en dus ook die van minderheidsaandeelhouders), terughoudendheid is geboden bij de beoordeling of een orgaan van een rechtspersoon bij het nemen van een besluit alle in aanmerking genomen belangen naar redelijkheid heeft afgewogen. Volgens de rechtbank is hier sprake van een meningsverschil over de wijze waarop de beloning van de managing partners moet worden berekend. Dit betekent echter niet dat dit leidt tot vernietiging van de genomen besluiten.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Evert Leemreis
Redacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De in eerste aanleg geschorste bestuurder van een stichting wordt thans in hoger beroep ontslagen. Het hof oordeelt dat sprake is van wanbeheer omdat de bestuurder een overeenkomst is aangegaan met een aan hem gelieerde vennootschap en aan die vennootschap betalingen zijn gedaan waarvoor de bestuurder geen adequate onderbouwing kan aanvoeren. 26-10-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Vordering van Claimstichting Bouw State V tegen de bestuurder van een vastgoedbeleggingsfonds en de voorzitter van de stichting die daarbij als trustee opereerde. Het hof acht de Claimstichting ontvankelijk, maar oordeelt dat de door de bestuurder gemaakte inschattingsfout geen persoonlijk ernstig verwijt oplevert, en niet aannemelijk is dat schade is voortgevloeid uit de ontoereikende informatieverstrekking door de voorzitter aan de obligatiehouders. 24-10-2017
- Gerechtshof Den Haag Vordering van de curator tegen een voormalig aandeelhouder-bestuurder, die alle aandelen van de vennootschap heeft verkocht aan een nadien gefailleerde katvanger. Had bestuurder moeten weten dat de vennootschap misbruikt zou worden? Het hof bekrachtigt het oordeel van de rechtbank dat de bestuurder niet aansprakelijk is. 17-10-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Positie van een houder van dividendbewijzen nadat aandelen aan toonder zijn geconverteerd in aandelen op naam. Het hof bekrachtigt de afwijzing van de vorderingen van de houder van dividendbewijzen tot rekening en verantwoording over, alsmede betaling van dividenduitkering. Daartoe overweegt het hof dat de dwingende wettelijke voorschriften door de vennootschap zijn gevolgd en de genomen besluiten niet in strijd zijn met de vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid. 10-10-2017
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Vordering van een minderheidsaandeelhouder tot vernietiging van twee besluiten inhoudende de vaststellingen van twee jaarrekeningen. De rechtbank oordeelt dat het bestaan van een meningsverschil over de vaststelling van de beloningen van de bestuurders van de vennootschap niet betekent dat er onvoldoende zorgvuldigheid bij de besluitvorming is betracht of dat de belangen van de minderheidsaandeelhouder onvoldoende zijn meegewogen. 18-10-2017
- Rechtbank Den Haag Vordering van HDI Gerling-Verzekeringen tegen een voormalige commissaris en zijn zoon, voormalig statutair bestuurder van HDI, op grond van onrechtmatig handelen in verband met een kick-backconstructie. De rechtbank oordeelt dat vader en zoon ernstig verwijtbaar hebben gehandeld door zich door een bestaande relatie van HDI te laten betalen om invloed aan te wenden met het oog op het behoud van opdrachten voor deze relatie. 11-10-2017
- Rechtbank Amsterdam Geschil tussen de vennoten van een vof waaronder een coffeeshop wordt geƫxploiteerd; vordering tot beƫindiging althans ontbinding met toebedeling van activa en passiva. De rechtbank overweegt dat beide partijen dringend verzoeken om ontbinding van de vof en gaat op grond van artikel 7A:1684 lid 1 BW wegens gewichtige redenen over tot ontbinding van de vof per datum van het nog te wijzen eindvonnis. 05-04-2016