Naar boven ↑

Update

Nummer 7, 2017
Uitspraken van 05-04-2017 tot 30-04-2017
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Hoge Raad over beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid
In OR 2017-0112 komt het verzet ex artikel 2:404 BW van de schuldeisers van SNS Bank en SNS Reaal tegen de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid na intrekking van de 403-verklaringen aan de orde. De OK achtte het verzet gegrond. De OK heeft daarbij overwogen dat de schuldeisers hun vorderingen niet summierlijk aannemelijk hoeven te maken, omdat een oppervlakkige toets volstaat. In cassatie betogen SNS c.s. dat het hof miskend heeft dat voor het slagen van een verzet van een schuldeiser op de voet van artikel 2:404 lid 5 BW ten minste is vereist dat zijn vordering summierlijk aannemelijk is. De Hoge Raad formuleert de maatstaf voor beoordeling van dat verzet en oordeelt dat de OK terecht tot uitgangspunt heeft genomen dat de schuldeiser met de beëindiging van de (mogelijk) overblijvende aansprakelijkheid niet in een ongunstiger positie mag komen te verkeren dan die waarin hij verkeerde uit hoofde van de 403-verklaring. In aanmerking genomen dat in de verzetsprocedure niet over de toewijsbaarheid van de vordering van de schuldeiser wordt beslist, dient de rechter volgens de Hoge Raad in een geval waarin het bestaan en de omvang van de vordering zijn betwist, het verzet gegrond te verklaren, tenzij en voor zover hij de vordering onmiskenbaar ongegrond acht. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat aan het desbetreffende oordeel slechts beperkte motiveringseisen zijn te stellen.

Geen nadere handeling vereist na vernietiging aandelenoverdracht
In OR 2017-0115 verwerpt de Hoge Raad met toepassing van artikel 81 lid 1 RO het cassatieberoep tegen het oordeel van het hof dat de vernietiging van een aandelenoverdracht op grond van de faillissementspauliana geen nadere handeling vereist (zoals een teruglevering), en dat de aandelen van rechtswege in de boedel van de failliete vennootschap vallen.

Hof

Ondernemingskamer

Verzoek tot opheffing van de aanhouding van de uitkoopprocedure in Xeikon afgewezen
In OR 2017-0114 wordt verzocht om opheffing van de aanhouding van de uitkoopprocedure inzake Xeikon in afwachting van de uitkomst van een enquêteprocedure. De OK ziet in de grote overlap tussen de uitkoop- en enquêteprocedures reden om het verloop ervan op elkaar af te stemmen en wijst het verzoek tot opheffing van de aanhouding af na een afweging van de betrokken belangen.

Jaarrekeningprocedure bij de OK
In OR 2017-0111 speelt een jaarrekeningprocedure. Verzocht is de vernietiging van de besluiten tot vaststelling van jaarrekeningen en inrichting van de jaarrekening conform aanwijzingen in verband met een procedure over de verdeling van de goederengemeenschap. De OK oordeelt dat bepaalde bezwaren gegrond zijn nu de juistheid van deze bezwaren zijn erkend. Over de andere bezwaren mogen partijen zich bij akte uitlaten. Tijdens de comparitie over deze bezwaren zal tevens een minnelijke regeling beproefd worden.

OK beveelt een enquêteonderzoek
In OR 2017-0110 beveelt de OK een enquêteonderzoek en benoemt een tijdelijk bestuurder vanwege (i) een diepgaand wantrouwen tussen joint venture partners en (ii) stilgevallen activiteiten van de joint venture vennootschap. Andere redenen zijn dat de administratie en het debiteurenbeleid gebrekkig zijn en het in dat verband niet mogelijk is de jaarrekening over 2015 vast te stellen.

OK beveelt een enquêteonderzoek
In OR 2017-0120 acht de OK gegronde redenen aanwezig om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Care Group B.V. en benoemt de OK bij wijze van onmiddellijke voorziening een commissaris die toezicht moet houden op het bestuur van die vennootschap, in het bijzonder op de informatieverschaffing aan de minderheidsaandeelhouders, waaronder verzoekster Sursum Corda Junior B.V.

Rechtbank

Verzet FNV tegen splitsing Holland Casino afgewezen
In OR 2017-0117 komt het verzet door FNV tegen het splitsingsvoorstel van Holland Casino aan de orde. In kort geding wordt verzocht om Holland Casino te gebieden om waarborgen te verstrekken in de vorm van een cao en een sociaal plan. De rechtbank acht het verzet ongegrond. Over de arbeidsvoorwaarden tussen FNV en Holland Casino is geen overeenstemming bereikt, zodat dit geen bestaande rechtsvorderingen zijn, terwijl de splitsing niets verandert aan de vermogenstoestand van Holland Casino.

Vordering uit afgeleide schade afgewezen
In OR 2017-0113 vordert een investeerder tegen de bestuurders van de vennootschap waarin zij heeft geparticipeerd vergoeding van de afgeleide schade die door hun onrechtmatig gedrag zou zijn ontstaan. De rechtbank oordeelt dat niet gebleken is van enige schade en wijst de vordering bij gebrek aan belang af.

Geen feitelijk beleidsbepaler, wel onrechtmatig gehandeld
In OR 2017-0116 vordert de curator van een voormalig werknemer van de gefailleerde vennootschap betaling van het boedeltekort en schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet als feitelijk beleidsbepaler kan worden aangemerkt, maar wel onrechtmatig heeft gehandeld door onbevoegd gebruik van de handelsnaam van de failliete vennootschap.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank