Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2017
Uitspraken van 08-05-2017 tot 14-05-2017
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hoge Raad

Interne herstructurering leidt tot aansprakelijkheid bestuurders
In OR 2017-0134 verkoopt vennootschap X haar aandelen in vennootschap A aan vennootschap Y. Voordat de koopprijs is voldaan zorgt Y ervoor dat haar eigen waarde wordt gereduceerd tot nihil. Y doet dat door alle aandelen in A te verkopen aan haar moedervennootschap voor € 1 en eventuele toekomstige dividenden die worden uitgekeerd door A. Het hof heeft geoordeeld dat Y en haar bestuurders betrokken waren bij het uitvoeren van deze interne herstructurering en derhalve persoonlijk aansprakelijk zijn. De Hoge Raad oordeelt, in afwijking van de conclusie van A-G Valk, dat de hiertegen gerichte klacht feitelijke grondslag mist en verwerpt het cassatieberoep.

Omzetting van kerkgenootschappen in een andere rechtsvorm is mogelijk
In OR 2017-0140 staat de prejudiciële procedure inzake de Nederlands-Israëlitische Instelling voor Sociale Arbeid centraal. Aan bod komt de vraag of kerkgenootschappen kunnen worden omgezet in een andere rechtsvorm en omgekeerd. De Hoge Raad overweegt dat een omzetting van een kerkgenootschap in een andere rechtsvorm en vice versa mogelijk is en dat de rechterlijke toetsing onder meer moet plaatsvinden met inachtneming van het statuut van het kerkgenootschap.

Terugbetaling geldlening tussen bestuurder en failliete vennootschap niet onrechtmatig
OR 2017-0141 ziet op de overeenkomst van geldlening tussen een failliete vennootschap als schuldenaar en haar bestuurder als schuldeiser. De vraag die voorligt, is of de terugbetalingen van de geleende bedragen aan de bestuurder vernietigbaar (art. 47 Fw) of onrechtmatig (selectieve betaling) zijn, zoals door de curator gesteld. De rechtbank en het hof hadden de vordering van de curator afgewezen. A-G Timmerman kwam eveneens tot de conclusie dat uit de in cassatie vaststaande feitenvaststellingen van het hof blijkt dat het faillissement ten tijde van de terugbetalingen niet met een redelijke mate van waarschijnlijkheid was te voorzien. De Hoge Raad doet het cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.

Rechtbank

Verzoek tot verplichte overname van aandelen (geschillenregeling) gehonoreerd
In OR 2017-0142 is een vordering ingesteld tot overname van aandelen ex artikel 2:343 BW. De rechtbank heeft bij tussenvonnis overwogen dat eiser van zijn broer kan vorderen dat hij zijn aandelen in het familiebedrijf overneemt. Thans verwijst de rechtbank de zaak naar de rol voor overlegging van jaarrekeningen. Een door de rechtbank te benoemen deskundige zal moeten rapporteren over de prijs van de aandelen.

Geen verplichting tot volstorting aandelen op grond van de redelijkheid en billijkheid
In OR 2017-0139 wordt door drie van de vier aandeelhouders gevorderd dat de vierde aandeelhouder zijn aandelen volstort. Het Gerecht in Eerste Aanleg overweegt dat de vordering van eisers in dit kort geding niet toewijsbaar is omdat onbetwist is gebleken dat ook de andere aandeelhouders niet tot volstorting zijn overgegaan. Eisers stellen nog dat twee van de aandeelhouders een paar dagen voor de zitting zekerheid hebben gesteld voor het restant van hun volstortingsplicht. Volgens het Gerecht is zekerheidstelling echter iets anders dan onvoorwaardelijke storting, zoals van de vierde aandeelhouder wordt gevorderd. Het Gerecht oordeelt derhalve dat op grond van de redelijkheid en billijkheid het onaanvaardbaar is volstorting te verlangen van de vierde aandeelhouder.

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege het leeghalen van de vennootschap
In OR 2017-0137 houdt de curator de middellijk en feitelijk bestuurder aansprakelijk wegens schending van de boekhoudplicht en het leeghalen van de vennootschap. Daarnaast houdt de curator een andere vennootschap aansprakelijk voor geleden schade vanwege het meewerken aan en het profiteren van het onrechtmatige handelen. Volgens de rechtbank kunnen de transacties als paulianeus worden aangemerkt en lijdt het geen twijfel dat alle betrokkenen bij het aangaan daarvan wisten of behoorden te weten dat de schuldeisers daardoor ernstig benadeeld zouden worden. De rechtbank wijst de vorderingen grotendeels toe.

Geen stilzwijgende of expliciete bekrachtiging na oprichting
OR 2017-0138 ziet op de vraag of er sprake is van uitdrukkelijke of stilzwijgende bekrachtiging na oprichting ex artikel 2:203 BW. De gedaagde betwist partij in het geschil te zijn. De kantonrechter oordeelt dat van een uitdrukkelijke bekrachtiging derhalve geen sprake kan zijn en dat een stilzwijgende bekrachtiging onvoldoende is aangetoond.

Opzegging van een vof
In OR 2017-0136 komen de vorderingen tot vereffening en verdeling van het vermogen van een vof aan de orde. Centraal staat de vraag of een mededeling over de beëindiging van de samenwerking is te kwalificeren als een opzegging als bedoeld in artikel 7A:1683 BW. De rechtbank oordeelt dat hiervan geen sprake is aangezien er vervolgens nog overleg heeft plaatsgevonden.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Rechtbank

Antillen