Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan met daarin een korte weergave van de ondernemingsrechtelijke uitspraken die de afgelopen weken in samenvatting zijn verschenen op www.or-updates.nl. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hof
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens rechtstreekse concurrentie met joint venture waar hij bestuurder van is, geen ruimte voor toekenning afgeleide schade
In OR 2018-0137 oordeelt het hof dat de bestuurder als middellijk directeur van de vennootschap in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld door rechtstreeks de concurrentie aan te gaan met de vennootschap, zodat hij jegens vennootschap zijn bestuurderstaak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Geen redelijk denkend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden in strijd met de beperkte exclusiviteitsverplichting de joint venture concurrentie hebben aangedaan. De bestuurder is derhalve uit hoofde van onrechtmatigheid als bestuurder aansprakelijk jegens de vennootschap.
Het hof merkt volledigheidshalve op dat de schadeplichtigheid van de concurrerende aandeelhouder alleen voorshands geldt ten opzichte van de vennootschap, maar niet jegens de andere aandeelhouder. Op grond van de Poot/ABP-leer kunnen de aandeelhouders van een vennootschap aan welke door een derde vermogensschade wordt toegebracht in beginsel niet het voor hen ontstane nadeel met een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de schadeveroorzakende derde geldend maken. Voor een uitzondering op die leer heeft de aandeelhouder niets gesteld en daarvan is evenmin gebleken.
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege onvoldoende zicht op de bedrijfsvoering
In OR 2018-0131 stellen twee zorgverzekeraars een dermatologische kliniek en haar bestuurders aansprakelijk vanwege fraude met op zorgdeclaraties uitgekeerde vergoedingen. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat de kliniek heeft gefraudeerd door (opzettelijk) op grote schaal behandelingen te declareren die zij niet had verricht. De bestuurders worden eveneens door het hof aansprakelijk gehouden voor de fraude, omdat van bestuurders van een zorginstelling mag worden verwacht dat zij zodanig zicht hebben op de bedrijfsvoering, de administratie en de declaraties dat een grootschalige fraude niet tot de mogelijkheden behoort.
Beslissing om niet tot decertificering over te gaan is geen besluit ex artikel 2:15 BW
In OR 2018-0134 vordert de enig certificaathouder in kort geding decertificering van de aandelen in een STAK en ontslag dan wel schorsing van de bestuurder ervan. Het hof wijst de gevraagde voorzieningen af, omdat de STAK geen procespartij is en het bestuur beoordelingsvrijheid toekomt met betrekking tot de decertificering. Ten overvloede overweegt het hof dat de beslissing om niet tot decertificering over te gaan geen besluit is in de zin van artikel 2:15 BW.
Rechtbank
Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen
In OR 2018-0132 vordert een adviesbureau voor fusies en overnames van de (middellijke) bestuurders van een groep accountantskantoren inning van onbetaald gebleven succesfees. De rechtbank acht de (middellijke) bestuurders niet aansprakelijk, omdat de bestuurders op het moment van de verweten gedragingen geen bestuurders waren en omdat zij in de gegeven omstandigheden niet hadden hoeven voorzien dat de vordering van het adviesbureau niet voldaan zou worden.
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege negeren opzegtermijn afgewezen
In OR 2018-0133 speelt de vraag of er sprake is van een stilzwijgende samenwerkingsovereenkomst tussen twee zorgondernemingen. De rechtbank oordeelt dat de samenwerking te kwalificeren is als een opdrachtrelatie van onbepaalde duur. Gelet op de duur en de omvang van de samenwerking, brengen de redelijkheid en billijkheid volgens de rechtbank mee dat Y een opzegtermijn in acht had moeten nemen van één maand. Geen bestuurdersaansprakelijkheid voor het niet louter in acht nemen van een opzegtermijn.
Leidt tardieve melding betalingsonmacht zonder meer tot bestuurdersaansprakelijkheid?
In OR 2018-0136 vordert een pensioenfonds betaling van achterstallige pensioenpremies van de bestuurder. Behoort een tardieve melding van betalingsonmacht zonder meer te leiden tot aansprakelijkheid van de nieuwe bestuurder als gevolg van een onweerlegbaar wettelijk vermoeden? De rechtbank geeft partijen de kans hierover een nadere akte te nemen.
Een nietige arbeidsovereenkomst vanwege het ontbreken van een AVA-besluit
In OR 2018-0135 komt aan bod of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de statutair bestuurder en de vennootschap bij het ontbreken van een AvA-besluit over de arbeidsvoorwaarden. Overleg met één of meer aandeelhouders is onvoldoende voor het aannemen van een besluit. De bestuurder heeft in zijn hoedanigheid van statutair bestuurder zijn eigen arbeidsovereenkomst opgesteld en deze vervolgens namens zichzelf en de vennootschap ondertekend. Het besluit tot ondertekening namens de vennootschap is daarmee in strijd met de statuten en de wet en daarom nietig ex artikel 2:14 BW. Het gaat in onderhavig geval niet om een besluit van de AvA dat wegens een gebrek in de totstandkoming daarvan vernietigbaar is ex artikel 2:15 BW, maar om het ontbreken van een AvA-besluit op zichzelf.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof Den Haag Vordering van twee zorgverzekeraars tegen een dermatologische kliniek en haar bestuurders vanwege fraude met op zorgdeclaraties uitgekeerde vergoedingen. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat de kliniek heeft gefraudeerd door (opzettelijk) op grote schaal behandelingen te declareren die zij niet had verricht. De bestuurders worden eveneens door het hof aansprakelijk gehouden voor de fraude, omdat van bestuurders van een zorginstelling mag worden verwacht dat zij zodanig zicht hebben op de bedrijfsvoering, de administratie en de declaraties dat een grootschalige fraude niet tot de mogelijkheden behoort. 31-07-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurdersaansprakelijkheid wegens rechtstreekse concurrentie met joint venture partner in strijd met exclusiviteitsverplichting. 31-07-2018
- Gerechtshof Amsterdam Een enig certificaathouder vordert in kort geding decertificering van de aandelen in een STAK en ontslag dan wel schorsing van de bestuurder ervan. Het hof wijst de gevraagde voorzieningen af, omdat de STAK geen procespartij is en het bestuur beoordelingsvrijheid toekomt met betrekking tot de decertificering. Ten overvloede overweegt het hof dat de beslissing om niet tot decertificering over te gaan geen besluit is in de zin van artikel 2:15 BW. 24-07-2018
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Is er sprake van een arbeidsovereenkomst tussen de statutair bestuurder en de vennootschap bij het ontbreken van een AvA-besluit over de arbeidsvoorwaarden? Overleg met één of meer aandeelhouders is onvoldoende voor het aannemen van een besluit. De bestuurder heeft in zijn hoedanigheid van statutair bestuurder zijn eigen arbeidsovereenkomst opgesteld en deze vervolgens namens zichzelf en de vennootschap ondertekend. Het besluit tot ondertekening namens de vennootschap is daarmee in strijd met de statuten en de wet en daarom nietig ex artikel 2:14 BW. Het gaat in onderhavig geval niet om een besluit van de AvA dat wegens een gebrek in de totstandkoming daarvan vernietigbaar is ex artikel 2:15 BW, maar om het ontbreken van een AvA-besluit op zichzelf. 18-07-2018
- Rechtbank Rotterdam Vordering van een adviesbureau voor fusies en overnames tegen de (middellijke) bestuurders van een groep accountantskantoren ter inning van onbetaald gebleven succesfees. De rechtbank acht de (middellijke) bestuurders niet aansprakelijk. 04-07-2018
- Rechtbank Rotterdam Stilzwijgende samenwerkingsovereenkomst tussen twee zorgondernemingen? De rechtbank oordeelt dat de samenwerking te kwalificeren is als een opdrachtrelatie van onbepaalde duur. Gelet op de duur en de omvang van de samenwerking, brengen de redelijkheid en billijkheid volgens de rechtbank mee dat Y een opzegtermijn in acht had moeten nemen van één maand. Geen bestuurdersaansprakelijkheid voor het niet louter in acht nemen van een opzegtermijn. 27-06-2018
- Rechtbank Rotterdam Vordering van een pensioenfonds tot betaling van achterstallige pensioenpremies. Behoort een tardieve melding van betalingsonmacht zonder meer te leiden tot aansprakelijkheid van de nieuwe bestuurder als gevolg van een onweerlegbaar wettelijk vermoeden? 27-06-2018