Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken. Het betreft een selectie.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hoge Raad
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens niet incasseren aanzienlijke vordering op zichzelf
In OR 2020-0226 spreekt een verhuurder de enige bestuurder (tevens enige aandeelhouder) van een hurende vennootschap aan voor de – na faillissement van die vennootschap – onbetaald gebleven en onverhaalbaar gebleken huurschuld van de vennootschap. In eerste aanleg oordeelt de kantonrechter dat de bestuurder niet onrechtmatig jegens verhuurder heeft gehandeld. In hoger beroep wijst het gerechtshof de vordering van verhuurder toe, op basis van een Ontvanger/Roelofsen-verwijt, omdat de bestuurder in privé een aanzienlijke schuld had aan de vennootschap en de bestuurder heeft nagelaten om deze vordering op zichzelf te incasseren. De Hoge Raad doet het door de bestuurder ingestelde cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.
Stichting derdengelden niet aansprakelijk voor uitkering ten onrechte
In OR 2020-0242 is de aansprakelijkheid van een derdengeldenstichting aan de orde. De Hoge Raad overweegt dat het tuchtrecht zich richt tot de advocaat en niet tot de derdengeldenstichting. Weliswaar verplicht dit tuchtrecht tot bepalingen in de statuten van de derdengeldenstichting, die inhouden dat zij bij de verrichting van haar werkzaamheden de regels voor advocaten respecteert, maar dat betekent (behoudens redelijke twijfel) niet dat de stichting een actieve plicht tot onderzoek naar de aard van ontvangen gelden heeft. De Hoge Raad voegt hieraan nog toe het obiter dictum dat een vordering tot schadevergoeding jegens een derdengeldenstichting niet kan worden verhaald op het saldo van de derdengeldenrekening; het vorderingsrecht ter zake van dat saldo wordt in gemeenschap gehouden door de rechthebbenden tot de gelden, ieder voor een aandeel evenredig aan het bedrag dat te zijnen behoeve op de rekening is gestort (r.o. 3.2.5). In zoverre vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof en bekrachtigt hij het vonnis van de rechtbank.
Hof
Beroep minderheidsaandeelhouder op afgifte stukken vennootschap
In OR 2020-0225 wordt een ex-echtgenote na de dood van haar ex-man bestuurder van de vennootschap waarvan de man als DGA bestuurder was. De vennootschap vordert vervolgens betaling van de schuld van de overleden DGA door de erfgename (Echtgenote 2). De erfgename vordert vervolgens als minderheidsaandeelhouder afgifte van en inzage in administratieve stukken van de vennootschap. De rechtbank wijst de vordering van de vennootschap toe en wijst de vordering tot afgifte van bepaalde stukken deels toe. Het hof bekrachtigt dit vonnis.
Ondernemingskamer
Aanpassing van voorzieningen afgewezen
In OR 2020-0222 wordt de OK verzocht de in een eerdere enquêteprocedure bij verweerster getroffen voorzieningen aan te passen, dan wel nieuwe voorzieningen te treffen. De OK stelt voorop dat aanpassing van voorzieningen mogelijk is zolang de getroffen voorzieningen nog niet zijn geëindigd op grond van artikel 2:356 BW en mits de grond hiervoor is dat de huidige voorzieningen ontoereikend zijn. Mogelijk nieuwe aanwijzingen voor onjuist beleid zijn onvoldoende grond voor aanpassing. Tevens kunnen gedurende diezelfde periode onmiddellijke voorzieningen in de zin van artikel 2:349a BW (immers: ‘in elke stand van het geding’) worden verzocht, zonder dat daarvoor een nieuw enquêteverzoek nodig is. De OK ziet voor beide geen aanleiding en wijst de vorderingen af.
Enquêteverzoek toegewezen
In OR 2020-0223 wordt het enquêteverzoek van een aandeelhouder/bestuurder toegewezen vanwege verstoorde verhoudingen en een impasse op aandeelhouders- en bestuursniveau. De OK treft onmiddellijke voorzieningen. De onderzoeker wordt nog niet aangesteld. Wel benoemt de OK een extra bestuurder die Buro ZP als enige kan vertegenwoordigen en een minnelijke regeling moet onderzoeken.
Rechtbank
Stemrecht failliete aandeelhouder berust bij de curator
In OR 2020-0243 oordeelt de rechtbank dat een failliete meerderheidsaandeelhouder niet bevoegd is om het bestuur van de vennootschap waar hij aandelen in houdt opdracht te geven het faillissement van die vennootschap aan te vragen (art. 2:246 BW). De bevoegdheid om hierover te stemmen in de algemene vergadering rust op de curator.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens aangaan verplichtingen vlak voor surseance
In OR 2020-0241 heeft een bestuurder vlak voor surseance bewerkstelligd dat door de vennootschap een onderaannemer wordt ingeschakeld voor schilderwerk aan een boot. De bewindvoerder weigert vervolgens de onderaannemer volledig en direct te betalen. Het feit dat de klant vooruit zou betalen voor het schilderwerk, neemt de aansprakelijkheid van de bestuurder wegens schending van de Beklamel-norm niet weg. De bestuurder mocht er niet van uitgaan dat de onderaannemer tijdens surseance uit die vooruitbetaling zou worden voldaan.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens schending van de Beklamel-norm
In OR 2020-0240 wordt een (indirect) bestuurder aansprakelijk gehouden wegens schending van de Beklamel-norm. De rechtbank komt eerst tot vaststelling van een peildatum. De (indirect) bestuurder van een aannemersbedrijf is aansprakelijk, omdat hij nieuwe verplichtingen is aangegaan terwijl het faillissement van de vennootschap al onafwendbaar was en hij de schuldeisers daarvoor niet heeft gewaarschuwd.
Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege onterechte turboliquidatie
In OR 2020-0230 heeft de voormalig bestuurder van een door turboliquidatie ontbonden vennootschap onrechtmatig gehandeld jegens een schuldeiser, vanwege het besluit tot turboliquidatie terwijl er nog de vennootschap toekomende baten aanwezig waren. De kantonrechter neemt onder meer in overweging dat de bestuurder geen verklaring heeft gegeven voor de opvallend hoge managementvergoedingen.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid vanwege ontbinding en vereffening lopende de procedure
In OR 2020-0238 spreekt eiser de voormalig bestuurders van een inmiddels ontbonden vennootschap aan tot betaling van de proceskosten, waartoe deze vennootschap in een eerdere procedure tegen eiser was veroordeeld. De kantonrechter oordeelt dat de bestuurders niet onrechtmatig jegens eiser hebben gehandeld, door de vennootschap gedurende de eerdere procedure te ontbinden zonder mededeling daarvan te doen aan eiser.
Aansprakelijkheid commissaris: schade bedraagt de aangenomen steekpenningen
In OR 2020-0233 komt een schadestaatprocedure aan de orde. Het gaat daarbij om de vordering tot vergoeding van de schade die het gevolg is van de aansprakelijkheid van een commissaris wegens het aannemen van steekpenningen. De rechtbank oordeelt dat enkel het bedrag van de steekpenningen in een CSQN-verband staat met de onbehoorlijke taakvervulling en het onrechtmatig handelen van de commissaris en wordt toegewezen als schade.
Post M&A litigation: vordering onverschuldigde betaling
In OR 2020-0235 vordert, na een bedrijfsovername, de koper van de aandelen een gedeelte van de overnamesom terug van de verkoper op grond van de onverschuldigde betaling. De rechtbank past het Haviltex-criterium toe en komt tot de conclusie dat een rechtsgrond voor betaling bestond. De rechtbank wijst de vordering af.
Betwisting benoemings- en ontslagbesluit bestuurder afgewezen
In OR 2020-0232 wordt de bestuurder door de AV ontslagen. Hij betwist daarna zowel zijn benoemings- als ontslagbesluit. Beide vorderingen worden afgewezen. Het benoemingsbesluit is geldig tot stand gekomen, omdat de wet noch de statuten vormvereisten kennen waaraan een dergelijk besluit moet voldoen. Uit het benoemingsbesluit blijkt dat weliswaar een foute aanhef voor het document is gebruikt, waardoor het op het eerste gezicht lijkt alsof het slechts een benoeming bij de holdingmaatschappij betreft en niet tevens bij de werkmaatschappij, maar dit is te wijten aan het gebruik van een standaardmodel. Uit de overige bewijsvoering blijkt dat wel degelijk een benoeming bij beide bv’s is beoogd, en blijkt tevens dat eiser deze benoemingen nadrukkelijk heeft aanvaard. Wat betreft het ontslagbesluit oordeelt de rechtbank dat bij toetsing van de geldigheid van het vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit er geen ruimte is voor toetsing van de redelijkheid van de arbeidsrechtelijke ontslaggrond. Deze laatste toetsing kan zich vertalen in een billijke vergoeding, maar leidt niet tot vernietiging van het ontslagbesluit.
Schorsing besluiten
In OR 2020-0228 schorst de voorzieningenrechter de besluiten die zijn genomen door de AVA, totdat over de rechtsgeldigheid/het bestaan van de besluiten in een bodemprocedure is beslist.
Rechtsgeldig schorsings- en ontslagbesluit Haga Lyceum Amsterdam
OR 2020-0227 ziet op de onrust binnen het bestuur van het Cornelis Haga Lyceum Amsterdam. De bestuursleden hebben elkaar over en weer bestookt met besluiten tot schorsing en/of ontslag. De voorzieningenrechter oordeelt dat de school door de conflicten onbestuurbaar is geworden, en dat twee van de drie bestuursleden dientengevolge een stap terug moeten doen, totdat een uitspraak in de bodemprocedure wordt gedaan. Voor zover in kort geding kan worden beoordeeld, heeft de voorzitter van het bestuur rechtsgeldig kunnen overgaan tot het schorsingsbesluit respectievelijk ontslagbesluit van de overige bestuursleden, te weten de directeur-bestuurder en de secretaris.
Beroep op aandeelhoudersovereenkomst tot levering aandelen gehonoreerd
In OR 2020-0231 doen aandeelhouders in kort geding een beroep op de exit-regeling uit de aandeelhoudersovereenkomst en vorderen zij veroordeling van de andere aandeelhouder tot levering van de aandelen. De andere aandeelhouder stelt dat een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de partijen en dat de exit-regeling om die reden niet geldt. De voorzieningenrechter oordeelt dat hiervan geen sprake is en wijst de vordering toe.
Vennootschap na turboliquidatie alsnog veroordeeld tot betaling vergoedingen aan oud-werknemer
In OR 2020-0229 is een vennootschap ontbonden na turboliquidatie. De kantonrechter oordeelt dat de vennootschap niettemin in rechte kan worden betrokken door de oud-werknemer, aangezien op grond van artikel 2:19 lid 5 BW de rechtspersoon na zijn ontbinding blijft voortbestaan, voor zover dit voor de vereffening van zijn vermogen nodig is. De oud-werknemer had de vordering al aanhangig gemaakt voordat de ontbinding van de vennootschap was ingeschreven in het handelsregister. Volgens de kantonrechter doet de oud-werknemer daarmee een terecht beroep op de derdenwerking die van het handelsregister uitgaat. De oud-werknemer kon ten tijde van het indienen van het verzoekschrift niet weten (en wist ook niet) dat de vennootschap niet meer bestond. Het met terugwerkende kracht inschrijven van een opheffing betekent niet dat de vennootschap niet op juiste wijze is opgeroepen, dan wel dat de vennootschap (of haar vereffenaar) geen verweer had kunnen voeren.
Heropening vanwege een vordering uit hoofde van een leningsovereenkomst
In OR 2020-0234 verzoekt de voormalige aandeelhoudster de rechtbank de vereffening van een vennootschap te heropenen vanwege een bate uit een vordering uit hoofde van een leningsovereenkomst. De rechtbank wijst het verzoek toe en benoemt de voormalig indirect aandeelhouders tot vereffenaars.
Maatschapsovereenkomst aangenomen aan de hand van een concept-vennootschapsakte en gedragingen maten
In OR 2020-0237 vordert een vereffenaar van een nalatenschap verklaringen voor recht (i) betreffende de partijen tussen wie de maatschap is aangegaan, (ii) dat de maatschap enkel wordt beheerst door de wettelijke regeling, waaronder de regel dat de maatschap wordt beëindigd door het overlijden van een van de maten en (iii) dat de economische eigendom van een aantal onroerende zaken is ingebracht in de maatschap. De rechtbank baseert haar oordeel op de uitleg van een concept-vennootschapsakte aan de hand van de Haviltex-maatstaf en de gedragingen van partijen ten tijde van de uitvoering van de maatschap.
Onrechtmatig besluit van het bestuur van een coöperatie
In OR 2020-0236 weigert de coöperatie Noorderlandmelk melk af te nemen van lid X, waarna X nakoming vordert met de stellingen dat het bestuur niet bevoegd is bij wijze van sanctie melk te weigeren en dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Noorderlandmelk verweert zich met de stelling dat voldoende aannemelijk is dat het dierenwelzijn in het geding is en dat zij zich heeft ingespannen voor verbetering bij X. De voorzieningenrechter oordeelt dat de maatregel jegens X onrechtmatig is, omdat een dergelijke verstrekkende sanctie geen grondslag heeft in de statuten of overige interne regelingen en vooral ook omdat het door Noorderlandmelk beoogde doel kon worden bereikt met een voor X minder verstrekkende maatregel. De voorzieningenrechter overweegt dat het voldoende aannemelijk is gemaakt dat een bodemrechter het besluit nietig of vernietigbaar zal beoordelen en wijst de vordering van X toe.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Bekrachtiging persoonlijke aansprakelijkheid advocaat jegens de bank wegens omleiding van gelden via stichting derdengelden. Vernietiging hoofdelijke aansprakelijkheid stichting derdengelden. 19-06-2020
- Hoge Raad Bestuurdersaansprakelijkheid wegens niet incasseren aanzienlijke vordering op zichzelf. Een verhuurder spreekt de enige bestuurder (tevens enige aandeelhouder) van een hurende vennootschap aan voor de – na faillissement van die vennootschap – onbetaald gebleven en onverhaalbaar gebleken huurschuld van de vennootschap. In eerste aanleg oordeelt de kantonrechter dat de bestuurder niet onrechtmatig jegens verhuurder heeft gehandeld. In hoger beroep wijst het gerechtshof de vordering van verhuurder toe, op basis van een Ontvanger/Roelofsen-verwijt, omdat de bestuurder in privé een aanzienlijke schuld had aan de vennootschap en de bestuurder heeft nagelaten om deze vordering op zichzelf te incasseren. De Hoge Raad doet het door de bestuurder ingestelde cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. 12-06-2020
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Bestuurdersaansprakelijkheid bij niet-nakoming aandelenkoop. Schuldeiser voert zonder succes catalogus aan aansprakelijkheidsgronden aan; niet voldaan aan stelplicht. 02-06-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Ex-echtgenote wordt na de dood van haar ex-man bestuurder van de vennootschap waarvan de man als DGA bestuurder was. De vennootschap vordert vervolgens betaling van de schuld van de overleden DGA door de erfgename (Echtgenote 2). Tegenvordering van erfgename als minderheidsaandeelhouder tot afgifte van en inzage in administratieve stukken van de vennootschap en betaling van (de waarde van het) pensioen. De rechtbank wijst de vordering van de vennootschap toe en wijst de vordering tot afgifte van bepaalde stukken deels toe. Het hof bekrachtigt dit vonnis. 19-05-2020
- Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Enquêteverzoek van aandeelhouder/bestuurder wordt toegewezen. Verstoorde verhoudingen en impasse op aandeelhouders- en bestuursniveau. De OK treft onmiddellijke voorzieningen. Nog geen aanstelling van onderzoeker, wel benoeming van extra bestuurder die Buro ZP als enige kan vertegenwoordigen en een minnelijke regeling moet onderzoeken. 13-05-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Geschil over opeisbaarheid en rente van een geldlening die een bv heeft verstrekt aan inmiddels ex-echtgenoten voor het financieren van de aankoop van de voormalige gemeenschappelijke woning. De bv mag afspraken en rechterlijke beslissingen die tussen de ex-echtgenoten gelden, niet zonder een gerechtvaardigd beroep op haar vennootschappelijk belang passeren. Beroep op contractuele bepalingen in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. 21-04-2020
- Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Verzoekster, aandeelhouder van verweerster, verzoekt de OK de in een eerdere enquêteprocedure bij verweerster getroffen voorzieningen aan te passen, dan wel nieuwe voorzieningen te treffen. De OK stelt voorop dat aanpassing van voorzieningen mogelijk is zolang de getroffen voorzieningen nog niet zijn geëindigd op grond van artikel 2:356 BW en mits de grond hiervoor is dat de huidige voorzieningen ontoereikend zijn. Mogelijk nieuwe aanwijzingen voor onjuist beleid zijn onvoldoende grond voor aanpassing. Tevens kunnen gedurende diezelfde periode onmiddellijke voorzieningen in de zin van artikel 2:349a BW (immers: ‘in elke stand van het geding’) worden verzocht, zonder dat daarvoor een nieuw enquêteverzoek nodig is. De OK ziet voor beide geen aanleiding en wijst de vorderingen af. 13-03-2020
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Bestuurdersaansprakelijkheid wegens schending van de Beklamel-norm en vaststelling peildatum. De (indirect) bestuurder van een aannemersbedrijf is aansprakelijk, omdat hij nieuwe verplichtingen is aangegaan terwijl het faillissement van de vennootschap al onafwendbaar was en hij de schuldeisers daarvoor niet heeft gewaarschuwd. 17-06-2020
- Rechtbank Den Haag Een failliete aandeelhouder is niet bevoegd het bestuur van een vennootschap opdracht te geven het faillissement van die vennootschap aan te vragen (art. 2:246 BW). De bevoegdheid om hierover te stemmen in de algemene vergadering rust op de curator. 16-06-2020
- Rechtbank Amsterdam Kort geding. De voorzieningenrechter schorst de besluiten die zijn genomen door de AVA totdat over de rechtsgeldigheid/het bestaan van de besluiten in een bodemprocedure is beslist. 12-06-2020
- Rechtbank Amsterdam Kort geding. Onrust binnen het bestuur van het Cornelis Haga Lyceum Amsterdam. De bestuursleden hebben elkaar over en weer bestookt met besluiten tot schorsing en/of ontslag. De voorzieningenrechter oordeelt dat de school door de conflicten onbestuurbaar is geworden, en dat twee van de drie bestuursleden dientengevolge een stap terug moeten doen totdat een uitspraak in de bodemprocedure wordt gedaan. Voor zover in kort geding kan worden beoordeeld, heeft de voorzitter van het bestuur rechtsgeldig kunnen overgaan tot het schorsingsbesluit respectievelijk ontslagbesluit van de overige bestuursleden, te weten de directeur-bestuurder en de secretaris. 10-06-2020
- Rechtbank Overijssel Eiser spreekt de voormalig bestuurders van een inmiddels ontbonden vennootschap aan tot betaling van proceskosten, waartoe deze vennootschap in een eerdere procedure tegen eiser was veroordeeld. De kantonrechter oordeelt dat de bestuurders niet onrechtmatig jegens eiser hebben gehandeld, door de vennootschap gedurende de eerdere procedure te ontbinden zonder mededeling daarvan te doen aan eiser. 09-06-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Kort geding. Coöperatie Noorderlandmelk weigert melk af te nemen van lid X, waarna X nakoming vordert met de stellingen dat het bestuur niet bevoegd is bij wijze van sanctie melk te weigeren en dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Noorderlandmelk verweert zich met de stelling dat voldoende aannemelijk is dat het dierenwelzijn in het geding is en dat zij zich heeft ingespannen voor verbetering bij X. De voorzieningenrechter oordeelt dat de maatregel jegens X onrechtmatig is, omdat een dergelijke verstrekkende sanctie geen grondslag heeft in de statuten of overige interne regelingen en vooral ook omdat het door Noorderlandmelk beoogde doel kon worden bereikt met een voor X minder verstrekkende maatregel. De voorzieningenrechter overweegt dat het voldoende aannemelijk is gemaakt dat een bodemrechter het besluit nietig of vernietigbaar zal beoordelen en wijst de vordering van X toe. 03-06-2020
- Rechtbank Oost-Brabant Een vereffenaar van een nalatenschap vordert verklaringen voor recht (i) betreffende de partijen tussen wie de maatschap is aangegaan, (ii) dat de maatschap enkel wordt beheerst door de wettelijke regeling, waaronder de regel dat de maatschap wordt beëindigd door het overlijden van een van de maten en (iii) dat de economische eigendom van een aantal onroerende zaken is ingebracht in de maatschap. De rechtbank baseert haar oordeel op de uitleg van een concept-vennootschapsakte aan de hand van de Haviltex-maatstaf en de gedragingen van partijen ten tijde van de uitvoering van de maatschap. 27-05-2020
- Rechtbank Gelderland Bestuurder wordt door de AV ontslagen en betwist daarna zowel zijn benoemings- als ontslagbesluit. Beide vorderingen worden afgewezen. Het benoemingsbesluit is geldig tot stand gekomen, omdat de wet noch de statuten vormvereisten kennen waaraan een dergelijk besluit moet voldoen. Uit het benoemingsbesluit blijkt dat weliswaar een foute aanhef voor het document is gebruikt, waardoor het op het eerste gezicht lijkt alsof het slechts een benoeming bij de holdingmaatschappij betreft en niet tevens bij de werkmaatschappij, maar dit is te wijten aan het gebruik van een standaardmodel. Uit de overige bewijsvoering blijkt dat wel degelijk een benoeming bij beide bv’s is beoogd, en blijkt tevens dat eiser deze benoemingen nadrukkelijk heeft aanvaard. Wat betreft het ontslagbesluit oordeelt de rechtbank dat bij toetsing van de geldigheid van het vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit er geen ruimte is voor toetsing van de redelijkheid van de arbeidsrechtelijke ontslaggrond. Deze laatste toetsing kan zich vertalen in een billijke vergoeding, maar leidt niet tot vernietiging van het ontslagbesluit. 19-05-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Na een bedrijfsovername vordert de koper van de aandelen een gedeelte van de overnamesom terug van de verkoper op grond van de onverschuldigde betaling. De rechtbank past het Haviltex-criterium toe en komt tot de conclusie dat een rechtsgrond voor betaling bestond. De rechtbank wijst de vordering af. 13-05-2020
- Rechtbank Den Haag Een vennootschap is ontbonden na turboliquidatie. De kantonrechter oordeelt dat de vennootschap niettemin in rechte kan worden betrokken door de oud-werknemer. Diens beroep op derdenwerking die van het handelsregister uitgaat, wordt toegewezen. 12-05-2020
- Rechtbank Noord-Holland De voormalige aandeelhoudster verzoekt de rechtbank de vereffening van een vennootschap te heropenen vanwege een bate uit een vordering uit hoofde van een leningsovereenkomst. De rechtbank wijst het verzoek toe en benoemt de voormalig indirect aandeelhouders tot vereffenaars. 07-05-2020
- Rechtbank Gelderland De voormalig bestuurder van een door turboliquidatie ontbonden vennootschap heeft onrechtmatig gehandeld jegens een schuldeiser, vanwege het besluit tot turboliquidatie terwijl er nog de vennootschap toekomende baten aanwezig waren. 06-05-2020
- Rechtbank Noord-Holland Schadestaatprocedure: vordering tot vergoeding van de schade die het gevolg is van de aansprakelijkheid van een commissaris, wegens het aannemen van steekpenningen. Enkel het bedrag van de steekpenningen staat in een CSQN-verband met de onbehoorlijke taakvervulling en het onrechtmatig handelen van de commissaris en wordt toegewezen als schade. 29-04-2020
- Rechtbank Gelderland Aandeelhouders doen in kort geding een beroep op de exit-regeling uit de aandeelhoudersovereenkomst en vorderen veroordeling van de andere aandeelhouder tot levering van de aandelen. De andere aandeelhouder stelt dat een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de partijen en dat de exit-regeling om die reden niet geldt. De voorzieningenrechter oordeelt dat hiervan geen sprake is en wijst de vordering toe. 25-03-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Bestuurder bewerkstelligt vlak voor surseance dat een onderaannemer wordt ingeschakeld voor schilderwerk aan een boot. De bewindvoerder weigert vervolgens de onderaannemer volledig en direct te betalen. Het feit dat de klant vooruit zou betalen voor het schilderwerk, neemt de aansprakelijkheid van de bestuurder wegens schending van de Beklamelnorm niet weg. De bestuurder mocht er niet van uitgaan dat de onderaannemer tijdens surseance uit die vooruitbetaling zou worden voldaan. 01-07-2019