Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken. Het betreft een selectie.
Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!
In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.
Hoge Raad
Toerekening van kennis van een bestuurder aan de vennootschap (post M&A litigation)
In OR 2020-0364 oordeelt de Hoge Raad wederom over toerekening van kennis van een bestuurder aan de vennootschap (zie ook in de vorige nieuwsbrief OR 2020-0335). In onderhavige casus koopt een vennootschap aandelen. De koper beroept zich jegens de verkoper op schending van diens informatieplicht. Dit beroep stuit af op het feit dat de koper zelf beschikte over de informatie die door de verkoper verzwegen zou zijn, omdat de bestuurder van de koper die informatie ook had en diens kennis door het hof aan de koper wordt toegerekend. De Hoge Raad doet het cassatieberoep van de koper af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO, maar A-G Assink geeft in zijn conclusie een lezenswaardige samenvatting van het leerstuk van kennistoerekening.
Ook na beëindiging van de enquêteprocedure kan een OK-beschikking worden beoordeeld, mits tijdig en juist cassatieberoep is ingesteld
In OR 2020-0365 gaat een groep aandeelhouders van Deus Ex Machina (D.E.M.) B.V. in cassatie tegen een beschikking van de OK. Verweerders stellen zich in cassatie op het standpunt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. De enquêteprocedure is inmiddels in een andere OK-beschikking beëindigd, waarmee geen plaats meer is voor een beslissing in cassatie. Verweerders beroepen zich daarbij op de e-Traction-beschikking van de Hoge Raad. Contrair aan de conclusie van A-G Timmerman verwerpt de Hoge Raad het niet-ontvankelijkheidsverweer. Volgens de Hoge Raad kan ook na beëindiging van de enquêteprocedure in cassatie worden onderzocht of een gedurende de enquêteprocedure gegeven beschikking van de OK moet worden vernietigd, mits tijdig en juist cassatieberoep is ingesteld. In dat verband is niet van belang of de OK in haar beschikking al dan niet een voorziening heeft getroffen die een blijvend gevolg heeft. De Hoge Raad doet de overige klachten af op grond van artikel 81 RO.
Bestuurdersaansprakelijkheid jegens obligatiehouder afgewezen
OR 2020-0366 betreft een geschil tussen een obligatiehouder en de bestuurder van een vennootschap omtrent het niet voldoen door de vennootschap van haar verplichtingen onder de lening. De obligatiehouder stelt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor het niet nakomen van de verplichtingen van de vennootschap. Anders dan de rechtbank wijst het hof de vordering van de obligatiehouder af vanwege onvoldoende onderbouwing. In lijn met de conclusie van de A-G verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de obligatiehouder en doet de zaak af op grond van artikel 81 lid 1 RO.
Hof
Baten die er altijd al zijn geweest, zorgen ervoor dat turboliquidatie niet heeft plaatsgevonden
In OR 2020-0382 vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank, nu voor heropening van de vereffening op de voet van artikel 2:23c lid 1 BW geen plaats is. Daarvoor is immers vereist dat na turboliquidatie alsnog van het bestaan van een bate is gebleken, hetgeen hier niet het geval is, nu die bate er al die tijd is geweest.
Post M&A litigation na verkoop activa door curator: beroep op dwaling slaagt
In OR 2020-0380 verkoopt een curator de activa aan de (voormalig) bestuurder van een failliet. De vraag die speelt is of de deelneming in de Zweedse vennootschap van gefailleerde inbegrepen was in de verkoop van de activa. Het hof komt, in tegenstelling tot de rechtbank, tot het oordeel dat de deelneming daar inderdaad onderdeel van uitmaakt. Het beroep op dwaling van de curator slaagt echter. Aangenomen is dat de curator is voorgehouden dat de aandelen in de deelneming waardeloos waren. Het hof is van oordeel dat de rechtsvordering tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling weliswaar is verjaard, maar dat de curator hierop nog wel een beroep toekomt, als verweer tegen de vordering van WK Holding (art. 3:51 lid 3 BW).
Uitleg van een aandelenovereenkomst niet louter taalkundig
In OR 2020-0363 wordt een vordering tot nakoming van een aandelenovereenkomst, die in eerste aanleg is toegewezen, in hoger beroep alsnog afgewezen. De vraag hoe een aandelenovereenkomst moet worden uitgelegd, kan volgens het hof niet worden beantwoord op grond van alleen een taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst. Bij de uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In casu is niet gebleken dat de aandelenovereenkomst inhield dat appellante aansprakelijk werd voor de verplichtingen van de joint venture vanwege een leenovereenkomst, of met aansprakelijkheid heeft ingestemd.
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens verkoop van ondeugdelijke spaarproducten toegewezen
In OR 2020-0362 zijn appellanten geslaagd in hun bewijsopdracht met betrekking tot de betrokkenheid van geïntimeerde bij de verkoop van ondeugdelijke spaarproducten. Hiermee is bestuurdersaansprakelijkheid vast komen te staan.
Post M&A litigation
In OR 2020-0361 speelt een geschil tussen koper en verkopers van aandelen in een vennootschap wegens een verschil van inzicht over de uitleg van de afspraken in de koopovereenkomst met betrekking tot diverse elementen die van invloed zijn op de hoogte van de koopprijs van de aandelen.
Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen
In OR 2020-0356 vorderen een aantal vastgoed-CV’s van de voormalig (indirect) bestuurder van de beherend vennoot een aantal betalingen terug uit hoofde van onverschuldigde betaling en onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Het hof wijst de vorderingen gedeeltelijk toe.
Dwaling bij aandelenuitgifte, maar geen nadeelsopheffing vanwege aanmerken lucratief belang
In OR 2020-0354 staat de vordering centraal van onder andere certificaathouders tot vernietiging van een aandelenuitgifte, vanwege het toepasbaar worden van een regeling van lucratief belang en wederzijdse dwaling. Terwijl een nominale waarde van € 0,02 was beoogd, zijn om onduidelijke redenen cumprefs met een nominale waarde van € 1.000 uitgegeven. Het hof verklaart slechts voor recht dat inderdaad wederzijds is gedwaald, maar wijst de gevorderde nadeelsopheffing af. Certificaathouders zijn immers geen partij bij een aandelenuitgifte. Het wijzigen van de nominale waarde met terugwerkende kracht is bovendien onverenigbaar met het vennootschapsrecht. Er is ook geen sprake van een onrechtmatige daad of van wanprestatie van geïntimeerde in verband met de aandelenuitgifte.
Ondernemingskamer
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep uittredingsvordering
In OR 2020-0358 stellen medeaandeelhouders hoger beroep in tegen het vonnis waarin een uittredingsvordering van een van de aandeelhouders is toegewezen. Het beroep is echter slechts mogelijk indien de rechter ook de prijs van de aandelen heeft vastgesteld, hetgeen nog niet is gebeurd. De OK verklaart appellanten niet-ontvankelijk in hun hoger beroep.
Enquêteverzoek toegewezen: ontwrichtend geschil
In OR 2020-0360 oordeelt de OK over een conflict in de dmarcian groep over fundamentele afspraken omtrent de samenwerking tussen de Amerikaanse en de Europese aandeelhouder en over de IE-rechten van nieuw ontwikkelde software door dmarcian Europe. De OK is van oordeel dat het geschil ontwrichtend is voor dmarcian Europe, beveelt een onderzoek en bij wijze van onmiddellijke voorziening wordt een derde bestuurder benoemd en worden alle aandelen (behoudens één aandeel per aandeelhouder) in dmarcian Europe ten titel van beheer overgedragen.
Enquêteverzoek toegewezen: tegenstrijdig belang
In OR 2020-0359 verzoekt een van drie broers, alle drie (indirect) certificaathouder en bestuurder van Permanento Beheer, om een onderzoek naar het beleid en gang van zaken van de vennootschap vanwege verstoorde verhoudingen met de andere twee broers. De OK wijst het enquêteverzoek toe, omdat de twee broers bij het aangaan van een geldlening en huurovereenkomst handelden zonder de vereiste statutaire goedkeuring en met een tegenstrijdig belang.
Enquêteverzoek toegewezen op verzoek van meerderheidsaandeelhouder
In OR 2020-0357 gelast de OK op verzoek van een meerderheidsaandeelhouder een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Nederlandse houdstermaatschappij Esperaza B.V. Bij wijze van onmiddellijke voorziening ontslaat de OK de door de minderheidsaandeelhouder benoemde bestuurder en benoemt daarvoor in de plaats een onafhankelijke derde met een beslissende stem. De door de minderheidsaandeelhouder gehouden aandelen worden ten titel van beheer aan een beheerder overgedragen.
Enquêteverzoek afgewezen
In OR 2020-0355 verklaart de OK alle bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken bij DADTCO Philafrica B.V. ongegrond. Ook is het doel van de verzochte enquête onduidelijk. De OK wijst het enquêteverzoek af.
Rechtbank
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens betalingsonwil na ontvangen boetes van de AFM
In OR 2020-0377 spreekt de AFM de bestuurder van Your Finance aan, omdat zonder vergunning kredieten werden aangeboden. De bestuurder ontkent, voert meerdere procedures en gaat over tot dividenduitkeringen, waardoor de AFM geen verhaal heeft voor de door haar opgelegde boete. Dat de AFM geen verhaal heeft kunnen vinden voor haar vordering, is te wijten aan betalingsonwil van de bestuurder en van de in dat kader door hem ondernomen acties om de mogelijkheid van verhaal door de AFM te verijdelen. Met deze acties handelde hij onrechtmatig jegens de AFM en hem treft daarvan een persoonlijk ernstig verwijt.
Déchargebesluit stichting vernietigd wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid; geen toerekening van kennis van enig bestuurder aan de stichting
In OR 2020-0376 vordert een stichting van een voormalig bestuurder terugbetaling van door hem aan zichzelf gedane betalingen en leningen, terwijl in de statuten is opgenomen dat de bestuurders hun taak onbezoldigd verrichten. De rechtbank oordeelt onder meer over de vraag of een aan de bestuurder gegeven en tevens door de bestuurder zelf genomen déchargebesluit in de weg staat aan de vorderingen van de stichting. De stichting beroept zich op nietigheid c.q. vernietigbaarheid van dit besluit. De bestuurder verweert zich met een beroep op het vervalrecht van artikel 2:15 lid 4 BW. De rechtbank oordeelt dat de rechtsvordering van de stichting niet is vervallen en wijst de vordering tot vernietiging van het déchargebesluit toe wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank oordeelt dat het overdragen van administratie, met daartussen het déchargebesluit, géén daad is waarmee bekendheid aan het besluit wordt gegeven of de ontvanger van het besluit wordt verwittigd, een en ander als bedoeld in artikel 2:15 lid 5 BW. Verjaring van de vordering uit onverschuldigde betaling wordt eveneens afgewezen. Voor de aanvang van de verjaringstermijn geldt weliswaar het uitgangspunt dat de wetenschap bij een bestuurder van een rechtspersoon ten aanzien van enigerlei omstandigheid of handeling de rechtspersoon betreffende, in beginsel tevens aan de rechtspersoon moet worden toegerekend. Dat uitgangspunt geldt volgens de rechtbank in deze zaak echter niet, omdat de (ex-)bestuurder ten tijde van de kwestieuze betalingen zowel de ontvanger als de enige bestuurder van de stichting was.
Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW toegewezen
In OR 2020-0375 oordeelt de rechtbank dat de (indirecte) bestuurders van vennootschappen behorend tot de Gerlon-groep, waarin een zevental faillissementen zijn uitgesproken, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het tekort, vanwege het handelen bij de inbreng van een Turkse vennootschap en vanwege fraude. Slechts één bestuurder kan zich hieraan onttrekken en zich beroepen op een disculpatiegrond. De (indirecte) bestuurders worden door de curator aangesproken op grond van artikel 2:248 BW vanwege onder andere vermeende schending van de boekhoudplicht, vermeende te late deponering van de jaarrekening, factoringfraude, btw-fraude en een omvangrijke overinvestering.
Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen (Parkdale)
In OR 2020-0371 vordert een vennootschap de aansprakelijkheid van haar bestuurders terzake van onbehoorlijk bestuur, vanwege het verstrekken van een lening die niet past binnen de bestedingsdoelstelling van de vennootschap en zonder het stellen van zekerheid daarvoor, en vanwege excessieve bezoldiging. Het beroep van de bestuurders op décharge faalt en de rechtbank wijst de vorderingen toe.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid na turboliquidatie
In OR 2020-0381 stelt een maatschap de bestuurder van een van haar (rechtspersoon)maten aansprakelijk, omdat betaalde voorschotten op de winsten uit de maatschap niet zijn terugbetaald bij uittreding. Bovendien is de vennootschap die als maat optrad volgens de maatschap ten onrechte geturboliquideerd en kan de maatschap daardoor haar schade niet verhalen. Ook daarom spreekt zij de bestuurder van de maat aan.
Ten aanzien van de turboliquidatie van de (rechtspersoon)maat overweegt de rechtbank dat dit niet relevant is voor de aansprakelijkheid van de bestuurder. De (rechtspersoon)maat zou ook geen verhaal hebben geboden als de turboliquidatie niet had plaatsgevonden. Ook het subsidiaire standpunt van de maatschap, dat de bestuurder zich door het stelselmatig in ontvangst nemen van de voorschotten van de (rechtspersoon)maat in de plaats heeft gesteld van (rechtspersoon)maat en dat om die reden op de bestuurder een directe terugbetalingsverplichting rust, gaat niet op.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid na turboliquidatie wegens afwezigheid van een vordering
In OR 2020-0379 stelt een (vermeend) schuldeiser de bestuurders van een geturboliquideerde vennootschap aansprakelijk. De rechtbank wijst de vordering af, omdat de schuldeiser geen vordering meer had op de vennootschap.
Uittredingsprocedure in kort geding toegewezen, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden
In OR 2020-0370 escaleert een langdurig conflict tussen drie aandeelhouders/bestuurders dermate, dat de besluitvorming in de AVA vastloopt en de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Partijen wensen een overdracht van de aandelen via een uittredingsprocedure. Hoewel een gebod tot aandelenoverdracht in principe niet tot een tijdelijke voorziening kan worden gerekend, wijst de voorzieningenrechter het gebod tot overdracht van de aandelen toch toe, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
Benoeming bestuurders in kort geding afgewezen
In OR 2020-0374 probeert een aandeelhouder in kort geding tevergeefs zichzelf als bestuurder van de vennootschap te laten benoemen. De voorzieningenrechter acht zich niet bevoegd een bestuurder te benoemen en wijst de vordering af. De aandeelhouder kan de gewenste benoeming via andere wegen bewerkstelligen. Zo kan de aandeelhouder de door haar gewenste benoeming bewerkstelligen door een algemene vergadering bijeen te roepen en een benoemingsbesluit te nemen (art. 2:242 lid 1 BW), of zich tot de OK te wenden (art. 2:345 jo. 2:349a lid 2 BW/art. 2:356 sub c BW). Deze wegen zijn niet bewandeld en lijken te worden omzeild.
Vordering tot nakoming inspanningsverplichting tot regelen externe financiering toegewezen
In OR 2020-0367 wordt een nieuwe uitspraak in de overnamestrijd van J-Club behandeld. Primair wordt nakoming geëist van Nordian’s verplichting onder de SPA om de aandelen in J-Club over te nemen en de koopprijs aan eisers te betalen. De voorzieningenrechter gaat hier niet helemaal in mee en stelt dat het niet helemaal te wijten is aan Nordian dat aan de financieringsvoorwaarde niet is voldaan en dat het daarom in dit stadium onvoldoende aannemelijk is dat de voldoening van de financieringsvoorwaarde is belet door Nordian. Wel wordt Nordian veroordeeld tot nakoming van haar inspanningsverplichting om de externe financiering voor deze overname rond te krijgen.
Vordering tot afwikkeling vaststellingsovereenkomst aandeelhouders toegewezen
In OR 2020-0378 sluiten twee 50%-aandeelhouders een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van hun samenwerking in een vennootschap. Een van de aandeelhouders stelt meerdere vorderingen in tegen de andere aandeelhouder, alsmede tegen de enig bestuurder van de vennootschap, strekkende tot medewerking aan een correcte afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen toe.
Ontbinding van een bv wegens ernstige schending van de statuten afgewezen
In OR 2020-0368 wordt het verzoek tot ontbinding van een in een bv omgezette coöperatie (ex art. 2:21 lid 3 BW) afgewezen, omdat er geen sprake is van enige ernstige schending van de statuten. Interessant zijn de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van het aanmerken van verzoeker als belanghebbende.
Nakoming garantieovereenkomst en onrechtmatige daad
In OR 2020-0372 vordert eiser betaling van een geldsom onder een garantieovereenkomst. Nu de garant de betalingsverplichting niet nakomt, vordert eiser tevens betaling van de garant en haar bestuurder op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van de garant toe op grond van de garantieovereenkomst. De vorderingen tegen de garant en de bestuurder op grond van onrechtmatige daad worden afgewezen.
Nietigheid besluit coöperatie
In OR 2020-0369 roept een lid van een coöperatie – met gedeeltelijk succes – nietigheid in van door de coöperatie genomen besluiten over jaarlijkse (voorschot)bijdragen.
Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Deze zaak betreft een geschil tussen een obligatiehouder en de bestuurder van een vennootschap omtrent het niet voldoen door de vennootschap van haar verplichtingen onder de lening. De obligatiehouder stelt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor het niet nakomen van de verplichtingen van de vennootschap. Anders dan de rechtbank wijst het hof de vordering van de obligatiehouder af vanwege onvoldoende onderbouwing. In lijn met de conclusie van de A-G verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de obligatiehouder en doet de zaak af op grond van artikel 81 lid 1 RO. 16-10-2020
- Hoge Raad Een groep aandeelhouders van Deus Ex Machina (D.E.M.) B.V. gaan in cassatie tegen een beschikking van de OK. Verweerders stellen zich in cassatie op het standpunt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. De enquêteprocedure is inmiddels in een andere OK-beschikking beëindigd, waarmee geen plaats meer is voor een beslissing in cassatie. Verweerders beroepen zich daarbij op de e-Traction-beschikking van de Hoge Raad. Contrair aan de conclusie van A-G Timmerman verwerpt de Hoge Raad het niet-ontvankelijkheidsverweer. Volgens de Hoge Raad kan ook na beëindiging van de enquêteprocedure in cassatie worden onderzocht of een gedurende de enquêteprocedure gegeven beschikking van de OK moet worden vernietigd, mits tijdig en juist cassatieberoep is ingesteld. In dat verband is niet van belang of de OK in haar beschikking al dan niet een voorziening heeft getroffen die een blijvend gevolg heeft. De Hoge Raad doet de overige klachten af op grond van artikel 81 RO. 09-10-2020
- Hoge Raad Toerekening kennis bestuurder aan vennootschap. Een vennootschap koopt aandelen en beroept zich jegens de verkoper op schending van diens informatieplicht. Dit beroep stuit af op het feit dat de koper zelf beschikte over de informatie die door de verkoper verzwegen zou zijn, omdat de bestuurder van de koper die informatie ook had en diens kennis door het hof aan de koper wordt toegerekend. De Hoge Raad doet het cassatieberoep van de koper af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO, maar A-G Assink geeft in zijn conclusie een lezenswaardige samenvatting van het leerstuk van kennistoerekening. 02-10-2020
Hof
- Gerechtshof Amsterdam De vereffening van een vennootschap na turboliquidatie kan niet worden heropend, nu niet alsnog van een bate is gebleken omdat die bate er al die tijd is geweest. De vennootschap is blijven voortbestaan. 03-11-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Was de deelneming in de Zweedse vennootschap van gefailleerde inbegrepen in de verkoop activa? Beroep op dwaling van de curator slaagt; aangenomen is dat de curator is voorgehouden dat de aandelen in de deelneming waardeloos waren. 20-10-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In deze zaak wordt een vordering tot nakoming van een aandelenovereenkomst, die in eerste aanleg is toegewezen, in hoger beroep alsnog afgewezen. De vraag hoe een aandelenovereenkomst moet worden uitgelegd, kan volgens het hof niet worden beantwoord op grond van alleen een taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst. Bij de uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In casu is niet gebleken dat de aandelenovereenkomst inhield dat appellante aansprakelijk werd voor de verplichtingen van de joint-venture vanwege een leenovereenkomst, of met aansprakelijkheid heeft ingestemd. 20-10-2020
- Gerechtshof Amsterdam Geschil tussen koper en verkopers van aandelen in een vennootschap wegens verschil van inzicht over de uitleg van de afspraken in de koopovereenkomst met betrekking tot diverse elementen die van invloed zijn op de hoogte van de koopprijs van de aandelen. 13-10-2020
- Gerechtshof Amsterdam Medeaandeelhouders stellen hoger beroep in tegen het vonnis waarin een uittredingsvordering van een van de aandeelhouders is toegewezen. Beroep is echter slechts mogelijk indien de rechter ook de prijs van de aandelen heeft vastgesteld, hetgeen nog niet is gebeurd. De OK verklaart appellanten niet-ontvankelijk in hun hoger beroep. 29-09-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête; De OK gelast op verzoek van een meerderheidsaandeelhouder een onderzoek naar het beleid en gang van zaken van de Nederlandse houdstermaatschappij Esperaza B.V. Bij wijze van onmiddellijke voorziening ontslaat de OK de door de minderheidsaandeelhouder benoemde bestuurder en benoemt daarvoor in de plaats een onafhankelijke derde met een beslissende stem. De door de minderheidsaandeelhouder gehouden aandelen worden ten titel van beheer aan een beheerder overgedragen. 17-09-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Eindarrest na getuigenverhoor. Appellanten zijn geslaagd in hun bewijsopdracht met betrekking tot de betrokkenheid van geïntimeerde bij de verkoop van ondeugdelijke spaarproducten. Hiermee is bestuurdersaansprakelijkheid vast komen te staan. 15-09-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze zaak oordeelt de OK over een conflict in de dmarcian groep over fundamentele afspraken omtrent de samenwerking tussen de Amerikaanse en de Europese aandeelhouder en over de IE-rechten van nieuw ontwikkelde software door dmarcian Europe. De OK is van oordeel dat het geschil ontwrichtend is voor dmarcian Europe, beveelt een onderzoek en bij wijze van onmiddellijke voorziening wordt een derde bestuurder benoemd en worden alle aandelen (behoudens één aandeel per aandeelhouder) in dmarcian Europe ten titel van beheer overgedragen. 07-09-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een van drie broers, alle drie (indirect) certificaathouder en bestuurder van Permanento Beheer, verzoekt om een onderzoek naar het beleid en gang van zaken van de vennootschap vanwege verstoorde verhoudingen met de andere twee broers. De OK wijst het enquêteverzoek toe, omdat de twee broers bij het aangaan van een geldlening en huurovereenkomst handelden zonder de vereiste statutaire goedkeuring en met een tegenstrijdig belang. 02-09-2020
- Gerechtshof Amsterdam Een aantal vastgoed-CV’s vorderen van de voormalig (indirect) bestuurder van de beherend vennoot een aantal betalingen terug uit hoofde van onverschuldigde betaling en onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Het hof wijst de vorderingen gedeeltelijk toe. 18-08-2020
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. De OK verklaart alle bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken bij DADTCO Philafrica B.V. ongegrond en ook is het doel van de verzochte enquête onduidelijk. De OK wijst het enquêteverzoek af. 18-08-2020
- Gerechtshof Amsterdam In deze zaak staat de vordering centraal van onder andere certificaathouders tot vernietiging van een aandelenuitgifte, vanwege het toepasbaar worden van een regeling van lucratief belang en wederzijdse dwaling. Terwijl een nominale waarde van € 0,02 was beoogd, zijn om onduidelijke redenen cumprefs met een nominale waarde van € 1.000 uitgegeven. Het hof verklaart slechts voor recht dat inderdaad wederzijds is gedwaald, maar wijst de gevorderde nadeelsopheffing af. Certificaathouders zijn immers geen partij bij een aandelenuitgifte. Het wijzigen van de nominale waarde met terugwerkende kracht is bovendien onverenigbaar met het vennootschapsrecht. Er is dan ook geen sprake van een onrechtmatige daad of van wanprestatie van geïntimeerde in verband met de aandelenuitgifte. 21-07-2020
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam In deze kwestie stelt een maatschap de bestuurder van een van haar maten aansprakelijk, omdat aan de maat betaalde voorschotten op de winsten uit de maatschap niet zijn terugbetaald bij uittreding. Bovendien is de vennootschap die als maat optrad volgens de maatschap ten onrechte geturboliquideerd en kan de maatschap daardoor haar schade niet verhalen. Ook daarom spreekt zij de bestuurder van de maat aan. 14-10-2020
- Rechtbank Rotterdam Een (vermeend) schuldeiser stelt de bestuurders van een geturboliquideerde vennootschap aansprakelijk. De rechtbank wijst de vordering af, omdat de schuldeiser geen vordering meer had op de vennootschap. 02-10-2020
- Rechtbank Rotterdam Twee 50%-aandeelhouders sluiten een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van hun samenwerking in een vennootschap. Een van de aandeelhouders stelt meerdere vorderingen in tegen de andere aandeelhouder, alsmede tegen de enig bestuurder van de vennootschap strekkende tot medewerking aan een correcte afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen toe. 30-09-2020
- Rechtbank Oost-Brabant Eiser vordert betaling van een geldsom onder een garantieovereenkomst. Nu de garant de betalingsverplichting niet nakomt, vordert eiser tevens betaling van de garant en haar bestuurder op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van de garant toe op grond van de garantieovereenkomst. De vorderingen tegen de garant en de bestuurder op grond van onrechtmatige daad worden afgewezen. 23-09-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Een lid van een coöperatie roept – met gedeeltelijk succes – nietigheid in van door de coöperatie genomen besluiten over jaarlijkse (voorschot)bijdragen. 15-09-2020
- Rechtbank Amsterdam Nieuwe uitspraak in de overnamestrijd van J-Club. Nordian wordt veroordeeld tot nakoming van haar inspanningsverplichting om de externe financiering voor deze overname rond te krijgen. 14-09-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Een vennootschap vordert de aansprakelijkheid van haar bestuurders terzake van onbehoorlijk bestuur vanwege het verstrekken van een lening die niet past binnen de bestedingsdoelstelling van de vennootschap en zonder het stellen van zekerheid daarvoor en vanwege excessieve bezoldiging. Het beroep van de bestuurders op décharge faalt en de rechtbank wijst de vorderingen toe. 09-09-2020
- Rechtbank Overijssel De medevennoot van een zorgonderneming wordt door de voorzieningenrechter veroordeeld om de door haar ten onrechte aan het vermogen van de onderneming onttrokken gelden terug te betalen, omdat een contractuele of wettelijke grondslag voor die betalingen ontbreekt. In reconventie wordt de medevennoot niet-ontvankelijk verklaard, omdat haar vorderingen in reconventie zich richten tot een natuurlijk persoon die geen partij is in deze procedure. 03-09-2020
- Rechtbank Rotterdam Bestuurdersaansprakelijkheid. De AFM spreekt de bestuurder van Your Finance aan, omdat zonder vergunning kredieten werden aangeboden. De bestuurder ontkent, voert meerdere procedures en gaat over tot dividenduitkeringen waardoor de AFM geen verhaal heeft voor de door haar opgelegde boete. Dat de AFM geen verhaal heeft kunnen vinden voor haar vordering, is te wijten aan betalingsonwil van de bestuurder en van de in dat kader door hem ondernomen acties om de mogelijkheid van verhaal door de AFM te verijdelen. Met deze acties handelde hij onrechtmatig jegens de AFM en hem treft daarvan een persoonlijk ernstig verwijt. 02-09-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Verzoek tot ontbinding van een bv (ex art. 2:21 lid 3 BW) wordt afgewezen, omdat geen sprake is van enige ernstige schending van de statuten. 28-08-2020
- Rechtbank Rotterdam Een stichting vordert van een voormalig bestuurder terugbetaling van betalingen en leningen. De rechtbank oordeelt onder meer over de vraag of een aan de bestuurder gegeven en tevens door de bestuurder zelf genomen déchargebesluit in de weg staat aan de vorderingen van de stichting. De stichting beroept zich op nietigheid c.q. vernietigbaarheid van dit besluit. De bestuurder verweert zich met een beroep op het vervalrecht van artikel 2:15 lid 4 BW. De rechtbank oordeelt dat de rechtsvordering van de stichting niet is vervallen en wijst de vordering tot vernietiging van het déchargebesluit toe wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. 26-08-2020
- Rechtbank Rotterdam De rechtbank oordeelt dat de (indirecte) bestuurders van vennootschappen behorend tot de Gerlon-groep, waarin een zevental faillissementen zijn uitgesproken, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het tekort, vanwege het handelen bij de inbreng van een Turkse vennootschap en vanwege fraude. Slechts één bestuurder kan zich hieraan onttrekken en zich beroepen op een disculpatiegrond. De (indirecte) bestuurders worden door de curator aangesproken op grond van artikel 2:248 BW vanwege onder andere vermeende schending van de boekhoudplicht, vermeende te late deponering van de jaarrekening, factoringfraude, btw-fraude en een omvangrijke overinvestering. 19-08-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Kort geding. Een langdurig conflict tussen drie aandeelhouders/bestuurders escaleert dermate, dat de besluitvorming in de AVA vastloopt en de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Partijen wensen een overdracht van de aandelen via een uittredingsprocedure. Hoewel een gebod tot aandelenoverdracht in principe niet tot een tijdelijke voorziening kan worden gerekend, wijst de voorzieningenrechter het gebod tot overdracht van de aandelen toch toe, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. 20-05-2020
- Rechtbank Rotterdam Een aandeelhouder probeert in kort geding tevergeefs zichzelf als bestuurder van de vennootschap te laten benoemen. De voorzieningenrechter wijst de vordering af. De aandeelhouder kan de gewenste benoeming via andere wegen bewerkstelligen. 02-03-2020