Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Ik licht de volgende uitspraken hier voor u uit:
Stichting Participanten Warmond/Lexence
OR 2021-0352 is een vervolg op de veelbesproken uitspraak van de Hoge Raad in de zaak CV Warmond tegen advocatenkantoor Lexence (ECLI:NL:HR:2017:2444). De commanditaire vennoten van de cv hebben zich verenigd in een stichting die zowel namens henzelf als namens de cv schadevergoeding van het advocatenkantoor eist. De Hoge Raad overwoog dat het belang van de cv bestaat in het gezamenlijke belang van de vennoten, dus zowel de beherend als de commanditaire vennoten. Een redelijk handelend en bekwaam advocaat die een cv adviseert, dient zich te richten naar dat gezamenlijke belang. Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt het hof Den Haag dat het advocatenkantoor ernstig is tekortgeschoten in de advisering aan de cv en slechts het belang van de beherend vennoot heeft gediend. De beroepen van het advocatenkantoor op verval, verjaring en eigen schuld wijst het hof af. Volgens het hof is in het kader van het causaal verband de vraag relevant wat de commanditaire vennoten zouden hebben kunnen doen en zouden hebben gedaan indien zij tijdig en juist waren geadviseerd. Het hof wil zich hieromtrent nader door partijen laten inlichten en gelast een comparitie van partijen.
Bestuurder Lyempf B.V./Meulenberg q.q.
In OR 2021-0347 spreekt de curator de gewezen bestuurder van een failliete vennootschap aan op grond van artikel 2:248 BW. Het hof oordeelt dat de boekhoudplicht van artikel 2:10 BW is geschonden, zodat op grond van artikel 2:248 lid 2 BW kennelijk onbehoorlijke taakvervulling vaststaat en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De voormalig bestuurder heeft een aantal omstandigheden aangevoerd die een belangrijke oorzaak zouden zijn van het faillissement. Het hof oordeelt dat het bewijsvermoeden hiermee niet is weerlegd, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de aangevoerde omstandigheden een belangrijke oorzaak waren van het faillissement. Volgens het hof is juist aannemelijk dat keuzes van de voormalig bestuurder tot het faillissement hebben geleid. In een wenk onder de samenvatting wordt een kanttekening geplaatst bij die laatste overweging, mede naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 9 juli jl. over artikel 2:248 lid 2 BW (ECLI:NL:HR:2021:1099).
Bestuurder/Achmea Schadeverzekering N.V.
In OR 2021-0350 doet een bestuurder van een vennootschap ten onrechte een beroep op de verzuimverzekering van de vennootschap. De verzekering biedt geen dekking voor de ziekte van een bestuurder. De bestuurder neemt daarom ontslag als bestuurder en meldt zich als zieke werknemer bij de verzekering. Na ontvangst van de uitkering, wordt de werknemer weer tot bestuurder benoemd. Over herbenoeming als bestuurder wordt de verzekeraar niet geïnformeerd. Als de verzekeraar daarvan toch op de hoogte raakt en het uitgekeerde bedrag terugvordert, wordt de vennootschap ontbonden. De verzekeraar spreekt daarom de bestuurder aan in rechte op grond van onrechtmatige daad. In eerste aanleg en in hoger beroep is het oordeel dat de bestuurder inderdaad aansprakelijk is ex artikel 6:162 BW voor de schade van de verzekeraar, omdat hij heeft bewerkstelligd dat de verzekeraar ten onrechte heeft uitgekeerd en daardoor schade lijdt.
Aandeelhouder van DISQ Mobile Gym Nederland B.V./DISQ Mobile Gym International B.V. c.s.
In OR 2021-0357 vordert een aandeelhouder van een failliete bv schadevergoeding in verband met waardedaling van de aandelen als gevolg van het faillissement. De aandeelhouder stelt dat gedaagden de specifiek jegens de aandeelhouder geldende zorgvuldigheidsnormen van artikel 2:8 BW en artikel 2:239 BW hebben geschonden door de bv onbevoegd te vertegenwoordigen bij het aangaan van een kredietovereenkomst en het vestigen en uitwinnen van pandrechten. De rechtbank overweegt dat de aandeelhouder vergoeding van afgeleide schade vordert en dat de normen waarop een beroep wordt gedaan in de eerste plaats ter bescherming van de vennootschap zelf strekken. De schadevergoeding voor de verweten gedragingen kan dan ook niet door de aandeelhouder worden gevorderd, maar wellicht wel door de curator van de bv.
Enquête De Kleinste Reus B.V.
In OR 2021-0343 is de verhouding tussen de twee bestuurders van een vennootschap verstoord. De OK oordeelt dat geen reëel vooruitzicht bestaat op herstel van een effectieve samenwerking tussen de bestuurders. De verstoorde verhouding tussen de bestuurders heeft daarmee in de praktijk een verlammend effect op de onderneming. Dat leidt tot een feitelijke impasse in het bestuur. De OK wijst het enquêteverzoek toe en gelast een onderzoek. Als onmiddellijke voorziening benoemt de OK een derde bestuurder en draagt zij de aandelen – met uitzondering van één aandeel voor ieder van de aandeelhouders – over ten titel van beheer aan een door haar nog te benoemen beheerder.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De curator spreekt de gewezen bestuurder van een failliete vennootschap aan op grond van artikel 2:248 BW. Het hof oordeelt dat de boekhoudplicht van artikel 2:10 BW is geschonden, zodat op grond van artikel 2:248 lid 2 BW kennelijk onbehoorlijke taakvervulling vaststaat en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De voormalig bestuurder heeft een aantal omstandigheden aangevoerd die een belangrijke oorzaak zouden zijn van het faillissement. Het hof oordeelt dat het bewijsvermoeden hiermee niet is weerlegd, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de aangevoerde omstandigheden een belangrijke oorzaak waren van het faillissement. Volgens het hof is juist aannemelijk dat keuzes van de voormalig bestuurder tot het faillissement hebben geleid. In een wenk onder de samenvatting wordt een kanttekening geplaatst bij die laatste overweging, mede naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 9 juli jl. over artikel 2:248 lid 2 BW (ECLI:NL:HR:2021:1099). 19-10-2021
- Gerechtshof Den Haag Een oud-werknemer heeft een loonvordering op een inmiddels gefailleerde stichting. Het faillissement is opgeheven vanwege gebrek aan baten. De oud-werknemer spreekt vervolgens de bestuurder aan, maar onderbouwt onvoldoende waarom bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt, waardoor hij persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor de achterstallige loonbetaling van zijn failliete stichting. Verdenking van faillissementsfraude en eventuele aansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW vanwege schending van de boekhoudplicht doen daar niet aan af. Evenals eerder de rechtbank wijst het hof de vordering van de oud-werknemer af. 05-10-2021
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden M&A-litigation. Verkoper en koper ondertekenen een letter of intent over een aandelentransactie. Het due diligence-onderzoek laat tegenvallende financiële resultaten zien. De koper informeert de verkoper niet meteen over zijn bevindingen, en zet het due diligence onderzoek voort op commerciële aspecten van de onderneming die door de doelvennootschap wordt gedreven. Na enige tijd ziet de koper af van de transactie. De verkoper stelt dat definitieve overeenstemming was bereikt over de aandelentransactie en vordert schadevergoeding wegens niet-nakoming, alsmede subsidiair het negatieve contractbelang wegens afgebroken onderhandelingen. De rechtbank wijst de vorderingen in eerste aanleg af. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Het hof stelt vast dat met de letter of intent reeds definitieve overeenstemming bestond over de aandelentransactie, omdat partijen het vlot eens waren geworden over het object van de koop en de koopprijs. De koopovereenkomst was echter voorwaardelijk, het due diligence onderzoek moest de koper namelijk nog tevreden stemmen. Toen dat niet gebeurde, stond het de koper vrij om zich op de opschortende voorwaarde te beroepen, ook al informeerde de koper de verkoper niet meteen over de teleurstellende bevindingen. Door zo te handelen wekte de verkoper niet het gerechtvaardigd vertrouwen dat de opschortende voorwaarde in vervulling zou zijn gegaan. Het stond de verkoper daarom vrij om zich terug te trekken zonder schadeplichtig te worden. 21-09-2021
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een bestuurder van een vennootschap doet ten onrechte een beroep op de verzuimverzekering van de vennootschap. De verzekering biedt geen dekking voor de ziekte van een bestuurder. De bestuurder neemt daarom ontslag als bestuurder en meldt zich als zieke werknemer bij de verzekering. Na ontvangst van de uitkering, wordt de werknemer weer tot bestuurder benoemd. Over herbenoeming als bestuurder wordt de verzekeraar niet geïnformeerd. Als de verzekeraar daarvan toch op de hoogte raakt en het uitgekeerde bedrag terugvordert, wordt de vennootschap ontbonden. De verzekeraar spreekt daarom de bestuurder aan in rechte op grond van onrechtmatige daad. In eerste aanleg en in hoger beroep is het oordeel dat de bestuurder inderdaad aansprakelijk is ex artikel 6:162 BW voor de schade van de verzekeraar, omdat hij heeft bewerkstelligd dat de verzekeraar ten onrechte heeft uitgekeerd en daardoor schade lijdt. 14-09-2021
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een commanditaire vennoot heeft het beheersverbod overtreden door de cv te vertegenwoordigen. Dit leidt ertoe dat de commanditaire vennoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de cv jegens de wederpartij. 31-08-2021
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze zaak is de verhouding tussen de twee bestuurders van een vennootschap verstoord. De OK oordeelt dat geen reëel vooruitzicht bestaat op herstel van een effectieve samenwerking tussen de bestuurders. De verstoorde verhouding tussen de bestuurders heeft daarmee in de praktijk een verlammend effect op de onderneming. Dat leidt tot een feitelijke impasse in het bestuur. De OK wijst het enquêteverzoek toe en gelast een onderzoek. Als onmiddellijke voorziening benoemt de OK een derde bestuurder en draagt zij de aandelen – met uitzondering van één aandeel voor ieder van de aandeelhouders – over ten titel van beheer aan een door haar nog te benoemen beheerder. 10-08-2021
- Gerechtshof Den Haag Deze zaak gaat over de overname van een tandartsenpraktijk. Na de overname ontstaat een geschil over de financiële afwikkeling van de koopovereenkomst. De verkoper stelt dat hij recht heeft op een aanvullende betaling, omdat zou zijn voldaan aan de voorwaarde die daarvoor in de koopovereenkomst is bepaald. De kopers stellen dat de verkoper aan hen de vóór de overname ontstane schulden van de tandartsenpraktijk moet vergoeden. De rechtbank wijst in eerste aanleg alle vorderingen af. De kopers gaan in hoger beroep, en de verkoper stelt incidenteel hoger beroep in tegen de afwijzing van zijn vordering tot veroordeling van de kopers tot betaling van een aanvullende vergoeding. Zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep falen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. 03-08-2021
- Gerechtshof Den Haag Deze uitspraak is een vervolg op de veelbesproken uitspraak van de Hoge Raad in de zaak CV Warmond tegen advocatenkantoor Lexence (ECLI:NL:HR:2017:2444). De commanditaire vennoten van de cv hebben zich verenigd in een stichting die zowel namens henzelf als namens de cv schadevergoeding van het advocatenkantoor eist. De Hoge Raad overwoog dat het belang van de cv bestaat in het gezamenlijke belang van de vennoten, dus zowel de beherend als de commanditaire vennoten. Een redelijk handelend en bekwaam advocaat die een cv adviseert, dient zich te richten naar dat gezamenlijke belang. Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt het hof Den Haag dat het advocatenkantoor ernstig is tekortgeschoten in de advisering aan de cv en slechts het belang van de beherend vennoot heeft gediend. De beroepen van het advocatenkantoor op verval, verjaring en eigen schuld wijst het hof af. Volgens het hof is in het kader van het causaal verband de vraag relevant wat de commanditaire vennoten zouden hebben kunnen doen en zouden hebben gedaan indien zij tijdig en juist waren geadviseerd. Het hof wil zich hieromtrent nader door partijen laten inlichten en gelast een comparitie van partijen. 06-07-2021
- Gerechtshof Amsterdam De algemene ledenvergadering van een kampeervereniging heeft besloten een lid te royeren. Het lid klaagt dat het besluit zowel inhoudelijk als procedureel in strijd is met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW en vordert vernietiging van het besluit. Anders dan de rechtbank in eerste aanleg, geeft het hof het lid gelijk. Het hof vernietigt het besluit. 08-06-2021
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam De vraag die aan de orde is in deze uitspraak, is of de D&O-verzekeraar verplicht is uit te keren onder de verzekering. De bestuurders van een failliet verklaarde vennootschap hebben met de curator een vaststellingsovereenkomst gesloten, omdat de curator meende dat de bestuurders aansprakelijk waren voor het faillissementstekort van ongeveer € 3 miljoen. Voor de hoogte van het schikkingsbedrag is aangesloten bij een uitkering aan de gewezen bestuurders van (ongeveer) € 300.000 met omschrijving ‘het harde werken/verhoging management fee’. De verzekeraar weigert dit bedrag uit te keren onder de verzekering, omdat de bestuurders bevoordeeld zouden zijn door de uitkering voor ‘het harde werken’. De rechtbank oordeelt dat de verzekeraar moet uitkeren. Voor de hoogte van het bedrag is weliswaar aangesloten bij de uitkering voor ‘het harde werken’, maar de schikking betreft een all-in afkoopsom ter beëindiging van alle uiteenlopende geschillen tussen de curator en de bestuurders. 20-10-2021
- Rechtbank Rotterdam In deze procedure verklaart de rechtbank een geturboliquideerde vennootschap failliet. De jaarrekeningen over 2017 en 2018 zijn niet (tijdig) gedeponeerd, zodat er mogelijk een bate is in de vorm van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Ook aan de (overige) voorwaarden voor de faillietverklaring is voldaan. 07-10-2021
- Rechtbank Oost-Brabant Een bv heeft drie rechtspersonen als aandeelhouder. De statuten van de bv bepalen dat indien de zeggenschap over haar aandeelhouders wijzigt, desbetreffende aandeelhouder-rechtspersoon zijn aandelen in de bv moet aanbieden aan de mede-aandeelhouders. Op enig moment doen de mede-aandeelhouders afstand van hun statutaire voorkeursrecht. Vervolgens ontstaat verschil van inzicht over de reikwijdte van deze afstandsverklaring. Eiser vordert in kort geding dat de mede-aandeelhouders zich onthouden van een beroep op en uitvoering van voornoemde statutaire bepalingen en dat hen wordt verboden over te gaan tot het nemen van een besluit tot ontslag van eiser als bestuurder, een en ander op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanknopingspunten voor de uitleg van eiser die meent dat de afstandsverklaringen gelden voor iedere aandelentransactie in de toekomst, maar wijst de vorderingen niettemin toe, zij het onder een termijnbepaling. 27-09-2021
- Rechtbank Overijssel Twee aandeelhouders participeren in een besloten vennootschap, waarbij de ene aandeelhouder indirect participeert via de andere aandeelhouder. Volgens de ene aandeelhouder weigert de andere aandeelhouder in weerwil van tussen hen gemaakte afspraken de aandelen over te dragen en zij beroept zich derhalve op ontbinding. De rechtbank beoordeelt de afspraken en wijst de vordering toe. Voor aanvullende schadevergoeding is echter geen plaats. 08-09-2021
- Rechtbank Gelderland Een aandeelhouder van een failliete bv vordert schadevergoeding in verband met waardedaling van de aandelen als gevolg van het faillissement. De aandeelhouder stelt dat gedaagden de specifiek jegens de aandeelhouder geldende zorgvuldigheidsnormen van artikel 2:8 BW en artikel 2:239 BW hebben geschonden door de bv onbevoegd te vertegenwoordigen bij het aangaan van een kredietovereenkomst en het vestigen en uitwinnen van pandrechten. De rechtbank overweegt dat de aandeelhouder vergoeding van afgeleide schade vordert en dat de normen waarop een beroep wordt gedaan in de eerste plaats ter bescherming van de vennootschap zelf strekken. De schadevergoeding voor de verweten gedragingen kan dan ook niet door de aandeelhouder worden gevorderd, maar wellicht wel door de curator van de bv. 01-09-2021
- Rechtbank Oost-Brabant In een geschil tussen de curatoren van een gefailleerde bv en Rabobank laat de rechtbank zich uit over subrogatie in faillissement. De curatoren vorderen op basis van een regresvordering betaling van Rabobank aangezien sprake is van subrogatie. In de toepasselijke voorwaarden wordt weliswaar bepaald dat de bv hiervan afstand doet bij voorbaat; de regresvordering is echter pas na het faillissement van de bv ontstaan, waardoor de bv geen afstand meer kan doen. De rechtbank oordeelt dat de voorwaarde niet anders kan worden uitgelegd dan dat sprake is van afstand in de zin van artikel 6:160 BW. Dit maakt het doen van afstand voor de bv onmogelijk wegens haar staat van faillissement. De rechtbank wijst de vordering toe en overweegt ten overvloede over de mogelijkheid tot uitsluiting van subrogatie. 23-06-2021