Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Ik licht de volgende uitspraken hier voor u uit:
No Surrender/OM – Verbodenverklaring motorclub No Surrender en de daaraan verbonden chapters en brotherhoods
In OR 2022-0119 komt de internationale motorclub No Surrender in cassatie op tegen het oordeel van het hof dat zij op grond van artikel 2:20 lid 1 BW ontbonden en verboden moet worden, inclusief de aan haar verbonden chapters en brotherhoods. No Surrender bestrijdt in cassatie met name het oordeel van het hof dat de werkzaamheid van No Surrender in strijd is met de openbare orde en kan worden toegerekend aan No Surrender. Ook bestrijdt No Surrender het oordeel dat haar chapters en brotherhoods niet als informele verenigingen kwalificeren, maar als onderdeel van No Surrender en daarom net als No Surrender ontbonden en verboden moeten worden. A-G Assink gaat hier in zijn conclusie niet in mee; volgens hem treffen onder meer de klachten dat het oordeel van het hof in strijd zou zijn met de Hells Angels-beschikking en de Bandidos-beschikking geen doel. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
InvestInFuture Holding B.V./Bestuurder
In OR 2022-0125 draait het om de vraag of een directeur op het moment van een ontslagbesluit door de aandeelhouder inderdaad statutair bestuurder was en als zodanig (en mede arbeidsrechtelijk) kon worden ontslagen. De rechtbank en het hof hebben deze vraag ontkennend beantwoord; de bv komt tegen dit oordeel op in cassatie. A-G Hartlief concludeert dat iemand zich weliswaar als bestuurder kan voordoen, maar dat de formele rechtstoestand afhankelijk is van het bestaan van een benoemingsbesluit. Dat zou ook kunnen blijken uit een KvK-formulier, maar in casu heeft het hof als feitenrechter dit formulier als onvoldoende zwaarwegende aanwijzing aangemerkt en dit oordeel is niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
Bestuurders van Import Cooperation Europe B.V./Curator
In OR 2022-0120 oordeelt de Hoge Raad dat de opsomming van de collectieve matigingsgronden in artikel 2:248 lid 4 BW limitatief is. Dat dit zo is, werd reeds algemeen aangenomen in de literatuur, maar was nog niet overwogen door de Hoge Raad. In lijn met de conclusie van de A-G verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de bestuurders tegen hun veroordeling tot betaling (zonder matiging) van het boedeltekort.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Het draait in deze zaak om de vraag of een directeur op het moment van een ontslagbesluit door de aandeelhouder inderdaad statutair bestuurder was en als zodanig (en mede arbeidsrechtelijk) kon worden ontslagen. De rechtbank en het hof hebben deze vraag ontkennend beantwoord; de bv komt tegen dit oordeel op in cassatie. A-G Hartlief concludeert dat iemand zich weliswaar als bestuurder kan voordoen, maar dat de formele rechtstoestand afhankelijk is van het bestaan van een benoemingsbesluit. Dat zou ook kunnen blijken uit een KvK-formulier, maar in casu heeft het hof als feitenrechter dit formulier als onvoldoende zwaarwegende aanwijzing aangemerkt en dit oordeel is niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO. 03-06-2022
- Hoge Raad De Hoge Raad oordeelt dat de opsomming van de collectieve matigingsgronden in artikel 2:248 lid 4 BW limitatief is. Dat dit zo is, werd reeds algemeen aangenomen in de literatuur, maar was nog niet overwogen door de Hoge Raad. In lijn met de conclusie van de A-G verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de bestuurders tegen hun veroordeling tot betaling (zonder matiging) van het boedeltekort. 13-05-2022
- Hoge Raad De internationale motorclub No Surrender komt in cassatie op tegen het oordeel van het hof dat zij op grond van artikel 2:20 lid 1 BW ontbonden en verboden moet worden, inclusief de aan haar verbonden chapters en brotherhoods. No Surrender bestrijdt in cassatie met name het oordeel van het hof dat de werkzaamheid van No Surrender in strijd is met de openbare orde en kan worden toegerekend aan No Surrender. Ook bestrijdt No Surrender het oordeel dat haar chapters en brotherhoods niet als informele verenigingen kwalificeren, maar als onderdeel van No Surrender en daarom net als No Surrender ontbonden en verboden moeten worden. A-G Assink gaat hier in zijn conclusie niet in mee; volgens hem treffen onder meer de klachten dat het oordeel van het hof in strijd zou zijn met de Hells Angels-beschikking en de Bandidos-beschikking geen doel. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO. 22-04-2022
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een bestuurder (CFO) van een bank is ontslagen. Hij is een dag na zijn ziekmelding uitgenodigd voor de algemene vergadering waarop zijn ontslag was geagendeerd. De bestuurder en de bank procederen over de vraag of de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst of als overeenkomst van opdracht en of de bestuurder recht heeft op door hem verzochte vergoedingen nu die overeenkomst is geëindigd. Het hof oordeelt — anders dan de rechtbank — dat de bestuurder een arbeidsovereenkomst had. Het ontslagbesluit is geldig, maar de bestuurder beroept zich terecht op opzegging in strijd met het opzegverbod tijdens ziekte. Hem komt daarom een billijke vergoeding toe van € 270.000 bruto. 30-05-2022
- Gerechtshof Amsterdam Deze zaak is er een in de nasleep van het faillissement van Yukos Oil. Door aan Yukos Oil gelieerde partijen is in 2007 conservatoir beslag gelegd op de aandelen van een Nederlandse dochtervennootschap die in bezit zijn van Yukos Oil. Kort daarna worden de aandelen van deze dochtervennootschap in het kader van de afwikkeling van het faillissement van Yukos Oil door de Russische curator verkocht aan de Russische rechtspersoon Promneftstroy. In eerste aanleg wordt een verklaring voor recht gevorderd dat de aandelenoverdracht aan Promneftstroy kwalificeert als ‘onttrekking aan beslag’ in de zin van de in dat kader gesloten SPA, hetgeen betekent dat een in diezelfde SPA opgenomen ontbindende voorwaarde is ingetreden. De rechtbank oordeelt dat hiervan geen sprake is. In hoger beroep oordeelt het hof, na het wijzen van een tussenarrest, dat wel degelijk sprake is van een onttrekking in de zin van de SPA. Op die grond worden de aandelen geacht nooit te zijn overgedragen aan Promneftstroy vanaf de datum dat het arrest in gezag van gewijsde gaat. 19-04-2022
- Gerechtshof Den Haag Een bv vordert in kort geding dat haar oud-werknemer, tevens statutair bestuurder en indirect aandeelhouder, niet bij een concurrent in dienst mag treden. Evenals de rechtbank wijst het hof de vorderingen af. Gedaagde is geen partij bij de aandeelhoudersovereenkomst en overtreedt dus niet het daarin opgenomen concurrentiebeding. Ook is geen sprake van onrechtmatige (werknemers)concurrentie of strijd met artikel 2:8 BW. 12-04-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze zaak speelt een geschil tussen de twee aandeelhouders van een bv. De minderheidsaandeelhouder verzoekt om een enquête en legt hieraan ten grondslag dat de bestuurder, tevens de meerderheidsaandeelhouder, een tegenstrijdig belang heeft en geen rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van de bv. De bestuurder is namelijk ook enig aandeelhouder en bestuurder van een andere vennootschap waarmee de bv regelmatig contracteert. Naar het oordeel van de OK bestaat er inderdaad een reëel risico dat de verwevenheid van de functies van de bestuurder leidt tot benadeling van de bv. Niet aannemelijk is geworden dat de bestuurder voldoende oog heeft gehad voor dit tegenstrijdige belang. Verder plaatst de OK vraagtekens bij de deugdelijkheid van de financiële administratie van de bv. De minderheidsaandeelhouder klaagt volgens de OK terecht dat zij hierover onvoldoende door de bestuurder is geïnformeerd. Een en ander levert volgens de OK voldoende grond op om een enquête te gelasten. De OK ziet geen redenen voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen. 19-01-2021
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Een stichting verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van een directeur-bestuurder te ontbinden, nadat de RvT heeft besloten haar te ontslaan. Zij was ten tijde van het ontslagbesluit arbeidsongeschikt. Ondanks dat sprake is van een opzegverbod kan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden toegewezen, omdat het verzoek geen verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. Daardoor brengt het einde van de rechtspersoonsrechtelijke relatie tevens het einde van de arbeidsovereenkomst met zich. Het ontslagbesluit is rechtsgeldig tot stand gekomen. De RvT was bevoegd het ontslagbesluit te nemen. 17-05-2022
- Rechtbank Noord-Holland Een bestuurder van een vennootschap laat gelden van de vennootschap overboeken naar een andere vennootschap waarvan hij enig bestuurder en enig aandeelhouder is. De vennootschap vordert terugbetaling van de overgeboekte bedragen door de ontvangende vennootschap en de bestuurder op grond van onverschuldigde betaling respectievelijk onbehoorlijk bestuur. Alle vorderingen worden afgewezen, nu de rechtbank van oordeel is dat er een overeenkomst bestond tussen beide vennootschappen op grond waarvan de betalingen zijn gedaan. 20-04-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Een curator spreekt de bestuurders van een failliete bv aan op de voet van artikel 2:248 BW en artikel 2:9 BW. Ondanks schending van de administratie- en de publicatieplicht, weerleggen de bestuurders met succes het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW. Onbehoorlijk bestuur is ook geen belangrijke oorzaak van het faillissement. De bestuurders zijn wel aansprakelijk op grond van artikel 2:9 BW wegens het niet tijdig aanvragen van faillissement en gedeeltelijke overdracht van klanten aan een nieuwe onderneming. 16-03-2022