Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Ik licht de volgende uitspraken hier voor u uit:
Uittreding minderheidsaandeelhouder Besgroep Accountants & Belastingadviseurs B.V.
In OR 2022-0229 en OR 2022-0230 gaat het om een uittredingsgeschil tussen vier aandeelhouders. Een van die aandeelhouders, die tevens bestuurder is, wordt door de algemene vergadering ontslagen. Op grond van de aandeelhoudersovereenkomst is hij daarop verplicht zijn aandelen aan te bieden, wat hij ook doet. Het aanbod wordt echter afgeslagen. Hij vordert bij de rechtbank primair dat de overige aandeelhouders op grond van artikel 2:8 BW gehouden zijn het aanbod te accepteren en zijn aandelen over te nemen. Subsidiair stelt hij een vordering tot uittreding in. De rechtbank oordeelt dat uit de aandeelhoudersovereenkomst geen afnameplicht valt af te leiden, ook niet op grond van artikel 2:8 BW. De uittredingsvordering wordt afgewezen omdat de aandeelhouder zelf heeft bijgedragen aan zijn ontslag.
De aandeelhouder gaat vervolgens in hoger beroep bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het hof verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak door naar de OK. Het hof overweegt dat in artikel 2:343 lid 2 jo. 2:336 lid 3 BW is bepaald dat hoger beroep van een vordering tot overname van aandelen uitsluitend kan worden ingesteld bij de OK. De OK is volgens het hof ook bevoegd om kennis te nemen van vorderingen die samenhangen met de in artikel 2:343 lid 1 BW bedoelde ‘gedragingen tussen dezelfde partijen of tussen een van de partijen en de vennootschap’. Dat betekent dat de OK in dit geval bevoegd is alle vorderingen van de aandeelhouder, waaronder ook nevenvorderingen, te beoordelen.
In een wenk onder OR 2022-0229 gaat Stijn Haanschoten in op de toets die de rechtbank aanlegt en de uitkomst van de zaak. Die laat het probleem bij de huidige geschillenregeling zien, namelijk dat een zogenoemde ‘no fault divorce’ niet mogelijk is. Onder het huidige (en ook onder het door de minister voorgestelde nieuwe) systeem, moet sprake zijn van schuld bij één van de overige aandeelhouders, wil een vordering tot uittreding kunnen slagen. Stijn Haanschoten bepleit in zijn wenk dat de geschillenregeling ook van toepassing moet zijn bij duurzame ontwrichting, ongeacht of sprake is van schuld. Bij de vaststelling van de overnameprijs kan vervolgens eventueel de mate van onderlinge verwijtbaarheid een rol spelen.
Mecus Holding B.V./Helisa Holding B.V. c.s.
In OR 2022-0227 stelt een minderheidsaandeelhouder (33%) van een vennootschap een uittredingsvordering in tegen de vennootschap en haar meerderheidsaandeelhouder (67%). De rechtbank veroordeelt de vennootschap en de meerderheidsaandeelhouder tot het overnemen van de aandelen van de minderheidsaandeelhouder en zal een deskundige benoemen. De rechtbank legt daaraan ten grondslag dat de meerderheidsaandeelhouder het bijeenroepings- en agenderingsrecht van de minderheidsaandeelhouder heeft geschonden en in strijd met de wet de jaarrekening niet door de algemene vergadering van aandeelhouders is vastgesteld. Volgens de rechtbank kan het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van de minderheidsaandeelhouder worden gevergd.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer
Hoofdredacteur OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Er ontstaat een geschil tussen een coöperatie en een deel van haar leden ten aanzien van de volgende drie aspecten: (1) het door de leden verschuldigd zijn van een in de statuten opgenomen uittreedvergoeding wegens het niet in acht nemen van de statutaire opzegtermijn bij opzegging van het lidmaatschap; (2) het door de coöperatie verrekenen dan wel niet toekennen van een in verband met een fusie van de coöperatie met een andere rechtspersoon aan de leden toegekende extra vergoeding; en (3) het door de coöperatie aan bepaalde leden onthouden van een prijsverhoging van melk. Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat de coöperatie recht had op de uittreedvergoeding en dat zij dus die vergoeding in mindering mocht brengen op het door haar aan haar leden verschuldigde melkgeld. Echter, de rechtbank en het hof oordelen dat de coöperatie niet over mocht gaan tot het verrekenen met het melkgeld dan wel niet uitbetalen van de extra vergoeding in verband met de fusie, nu hiervoor geen statutaire basis bestond. Het moeten terugbetalen van die extra vergoeding, omdat de leden die die vergoeding hadden ontvangen na de fusie te kort na de fusie lid waren gebleven, is immers een verplichting die op de leden wordt gelegd. Zo’n verplichting vereist een statutaire basis, die in casu ontbreekt. Tot slot oordelen de rechtbank en het hof dat de coöperatie de prijsverhoging niet aan sommige leden had mogen onthouden, nu in de statuten en het reglement geen aanknopingspunt te vinden is voor een ongelijke vergoeding en dit op gespannen voet staat met het uit artikel 2:8 lid 1 BW voortvloeiende beginsel dat leden die zich in gelijke omstandigheden bevinden, gelijk moeten worden behandeld. 27-09-2022
- Gerechtshof Amsterdam Een minderheidsaandeelhouder van een vennootschap dient een tuchtklacht in tegen een notaris voor het verlijden van verschillende hypotheekakten waarbij de vennootschap partij was. Volgens de klager heeft de notaris onvoldoende rekening gehouden met interne bevoegdheidsregels, meer in het bijzonder met het goedkeuringsrecht van de algemene vergadering dat geldt voor de bezwaring van registergoederen. De kamer voor het notariaat en het gerechtshof oordelen dat de onderzoeksplicht van de notaris in beginsel is beperkt tot de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders. Onder bijzondere omstandigheden kan op een notaris de plicht rusten om ook onderzoek te doen naar interne bevoegdheidsregels, maar van dergelijke bijzondere omstandigheden was in dit geval geen sprake. Zowel de kamer voor het notariaat als het hof verklaren de klachten ongegrond. 20-09-2022
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een minderheidsaandeelhouder heeft in eerste aanleg gevorderd dat de overige aandeelhouders zijn aandelen moeten overnemen. Deze vordering is primair gebaseerd op de aandeelhoudersovereenkomst en subsidiair op de uittreedprocedure van artikel 2:343 BW. Het hoger beroep is ingesteld bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het hof verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak door naar de OK. 23-08-2022
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Een bestuurder wordt door de curator aangesproken op grond van onbehoorlijk bestuur en terugbetaling van een rekening-courantvordering. De rekening-courantvordering wordt toegewezen. Op verzoek van de curator blijven de vorderingen uit hoofde van onbehoorlijk bestuur vervolgens onbesproken omdat de rekening-courantvordering boven het drempelbedrag – de hoogte van het boedeltekort – wordt toegewezen 05-10-2022
- Rechtbank Limburg De bestuurders van een failliete coöperatie worden door de curator aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort op grond van artikel 2:138 BW (jo. art. 2:53a en 2:50a BW). De rechtbank wijst de vorderingen af zonder in te gaan op de door de curator gestelde schending van de administratie- en deponeringsplicht, omdat de bestuurders een andere belangrijke oorzaak van het faillissement aannemelijk hebben gemaakt. In de eerste plaats kon de coöperatie niet voldoen aan een veroordelend vonnis, waardoor dwangsommen werden verschuldigd die niet betaald konden worden en in de tweede plaats is het faillissement veroorzaak door een achteraf gezien foute beleidskeuze om de bedrijfsactiviteiten uit te breiden. Een verkeerde ondernemingsbeslissing hoort bij het ondernemerschap en leidt op zichzelf niet tot aansprakelijkheid. 28-09-2022
- Rechtbank Gelderland Een minderheidsaandeelhouder (33%) van een vennootschap stelt een uittredingsvordering in tegen de vennootschap en haar meerderheidsaandeelhouder (67%). De rechtbank veroordeelt de vennootschap en de meerderheidsaandeelhouder tot het overnemen van de aandelen van de minderheidsaandeelhouder en zal een deskundige benoemen. De rechtbank legt daaraan ten grondslag dat de meerderheidsaandeelhouder het bijeenroepings- en agenderingsrecht van de minderheidsaandeelhouder heeft geschonden en in strijd met de wet de jaarrekening niet door de algemene vergadering van aandeelhouders is vastgesteld. Volgens de rechtbank kan het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van de minderheidsaandeelhouder worden gevergd. De rechtbank verwijst de zaak naar de rol voor akte uitlating door partijen over de persoon van de te benoemen deskundige en daaraan voor te leggen vragen. 14-09-2022
- Rechtbank Amsterdam Een curator stelt een bestuurder en een feitelijk beleidsbepaler aansprakelijk voor het boedeltekort wegens schending van de publicatie- en administratieplicht. Zij slagen er niet in het bewijsvermoeden te weerleggen. Een beroep op het disfunctioneren van eerdere bestuurders biedt geen soelaas nu de verplichtingen op de nieuwe bestuurders zijn komen te rusten. De rechtbank houdt hen aansprakelijk voor het boedeltekort. 31-08-2022
- Rechtbank Gelderland Een vennootschap heeft vier aandeelhouders, ieder voor gelijke delen. Een van die aandeelhouders, die tevens bestuurder is, wordt door de algemene vergadering ontslagen. Op grond van de aandeelhoudersovereenkomst is hij daarop verplicht zijn aandelen aan te bieden, wat hij ook doet. Het aanbod wordt echter afgeslagen. Hij vordert bij de rechtbank primair dat de overige aandeelhouders op grond van artikel 2:8 BW gehouden zijn het aanbod te accepteren en zijn aandelen over te nemen. Subsidiair stelt hij een vordering tot uittreding in. De rechtbank oordeelt dat uit de aandeelhoudersovereenkomst geen afnameplicht valt af te leiden, ook niet op grond van artikel 2:8 BW. De uittredingsvordering wordt afgewezen omdat de aandeelhouder zelf heeft bijgedragen aan zijn ontslag. 16-03-2022