Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer
Hoofdredacteur OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Een maatschap moet worden ontbonden als gevolg van de verstoorde verhouding tussen de drie maten. Partijen verschillen van mening over de vraag wie het aan de maatschap verbonden bedrijf mag voortzetten na de ontbinding en, in het verlengde daarvan, over de vraag hoe het maatschapsvermogen na ontbinding moet worden verdeeld en afgerekend. Het hof heeft geoordeeld dat de verstoorde verhoudingen niet hoofdzakelijk aan een van de partijen kunnen worden toegerekend. Daarom is er geen sprake van een contractueel voortzettingsrecht van een van de maten dat voortvloeit uit de maatschapsovereenkomst. Op basis van een belangenafweging oordeelt het hof dat twee van de drie maten gezamenlijk het voortzettingsrecht toekomen en de niet-voortzettende maat geldelijk dienen te compenseren voor zover zij na afwikkeling van de vereffening overbedeeld blijken te zijn. De niet-voortzettende maat gaat in cassatie tegen het oordeel van het hof en bestrijdt onder meer het oordeel van het hof dat het het meest in aanmerking komt dat de andere twee maten de maatschap voortzetten. A-G Valk gaat hier in zijn conclusie niet in mee. Hij acht de belangenafweging die het hof heeft gemaakt begrijpelijk en ook de overige onderdelen treffen volgens hem geen doel. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO. 08-04-2022
- Hoge Raad In deze procedure op het snijvlak van rechtspersonenrecht en kerkrecht gaat het over de vraag of een rechtspersoon een stichting is naar burgerlijk recht of een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. Die vraag is opgekomen in verband met de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon. Als de rechtspersoon kwalificeert als stichting is namelijk de wijze van benoeming anders dan als sprake is van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. De partij die een recht heeft om benoemingen van bestuurders te bekrachtigen als de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap is, vraagt onder andere een verklaring voor recht dat de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtbank wijst deze vordering af, onder meer omdat sprake is van rechtsverwerking. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart dat de rechtspersoon wel degelijk een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtspersoon gaat in cassatie en klaagt onder meer dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd, omdat hij als uitgangspunt zou hebben genomen dat de keuze voor een civielrechtelijke rechtsvorm enkel ondubbelzinnig kan worden gemaakt. A-G Assink concludeert tot verwerping van het cassatieberoep, onder meer omdat volgens hem nergens in het arrest van het hof te lezen valt dat de rechtspersoon enkel een stichting in plaats van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap kan zijn, indien de rechtspersoon via een ‘ondubbelzinnige keuze’ voor zo’n andere rechtsvorm heeft gekozen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO. 25-03-2022
Hof
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoop. In een eerder tussenarrest wees de OK een uitkoopvordering toe en stelde zij de meerderheidsaandeelhouder en de vennootschap in de gelegenheid zich uit te laten over de impact op de waarde per aandeel van het niet exact kunnen vaststellen van het aantal (toonder)aandelen. Beide hebben zich bij akte daarover uitgelaten en voorgesteld de onbekende aandelen buiten beschouwing te laten bij de prijsberekening. De OK volgt dit voorstel nu de prijs per aandeel daardoor hoger uitvalt, waardoor dit voorstel leidt tot het beste resultaat voor de uit te kopen minderheidsaandeelhouders. 12-04-2022
- Gerechtshof Amsterdam Een ontwikkelaar verkoopt een softwaresysteem, maar komt haar verplichting tot levering niet na. Koper vordert van de ontwikkelaar en haar bestuurder vergoeding van de door haar geleden schade, welke vordering in eerste aanleg wordt afgewezen. Koper gaat failliet, waarna de eventuele vorderingen uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid door de curator worden overgedragen aan een derde. De rechtsopvolgster van de failliet verwijt de bestuurder dat deze namens de ontwikkelaar een verplichting is aangegaan waarvan zij wist of behoorde te weten dat zij deze niet zou kunnen nakomen. Volgens het hof is niet gesteld dat het voor de bestuurder ten tijde van het aangaan van de overeenkomst voorzienbaar was dat koper als gevolg van het niet-nakomen schade zou lijden waarvoor de ontwikkelaar geen verhaal zou bieden en oordeelt dat de bestuurder geen persoonlijk ernstig verwijt treft. 22-02-2022
- Gerechtshof Den Haag Een vennootschap drijft een onderneming in het aanbieden van kredieten aan consumenten. De AFM deelt op enig moment aan de vennootschap mee dat het vermoeden bestaat dat de vennootschap vergunningsplichtige diensten verricht zonder over de vereiste vergunning te beschikken. De AFM heeft daarna een voornemen tot boeteoplegging aan de vennootschap gestuurd. Enige tijd daarna heeft de AFM daadwerkelijk een boete opgelegd, omdat de vennootschap inderdaad vergunningsplichtig was. De bestuurder van de vennootschap heeft in de tussentijd dividenduitkeringen goedgekeurd, waarmee het gehele vermogen aan de vennootschap is onttrokken, in de wetenschap dat de AFM voornemens was een boete op te leggen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld jegens de AFM, omdat hij heeft veroorzaakt dat de op te leggen boete niet kon worden betaald en geen verhaal kon worden geboden door het onttrekken van al het vermogen aan de vennootschap. De bestuurder heeft daarmee zodanig onzorgvuldig jegens de AFM gehandeld dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. 22-02-2022
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam De Brauw heeft in de laatste fase voorafgaand aan het faillissement van Imtech werkzaamheden verricht voor Imtech en daarvoor betalingen ontvangen. Deze betalingen zijn niet vernietigbaar op grond van artikel 47 Fw en De Brauw heeft ook niet onrechtmatig gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers. Ook mocht De Brauw het voorschot verrekenen met declaraties. De rechtbank overweegt dat De Brauw uitvoerig onderbouwd heeft gesteld dat haar werkzaamheden zagen op pogingen om het faillissement af te wenden en een onverhoopt faillissement voor te bereiden. Als een adviseur dergelijke werkzaamheden verricht voor een in zwaar weer verkerende cliënt, ligt het in de rede dat directe betaling van declaraties wordt verlangd en op voorschotbasis wordt gewerkt. 13-04-2022
- Rechtbank Den Haag Twee van de drie aandeelhouders van een holding willen hun aandelen verkopen. De derde aandeelhouder wil op de aangeboden aandelen reflecteren, maar meent daarvoor wel aanvullende informatie nodig te hebben, waarover hij in zijn hoedanigheid als aandeelhouder-niet-bestuurder niet beschikt. De (inmiddels) enige bestuurder-aandeelhouder van de holding weigert deze informatie te verstrekken en wil een aandelentransactie aangaan met de tweede aandeelhouder. Namens de holding vordert de bestuurder-aandeelhouder bij de rechtbank onder meer op grond van artikel 3:300 BW dat het rechterlijk vonnis in de plaats zal treden voor de notariële akte van overdracht van aandelen en dat het passeren van deze akte zal worden gedoogd door de derde aandeelhouder. De rechtbank wijst de vorderingen af en komt tot het oordeel dat de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) in deze situatie met zich brengen dat de derde aandeelhouder wel degelijk recht heeft op de door hem gevraagde inlichtingen. 07-04-2022
- Rechtbank Noord-Holland De bestuurders van twee vennootschappen die geld hebben geleend van een financier, worden met succes aangesproken door de financier wegens onrechtmatige onttrekkingen. De financier slaagt in haar bewijsopdracht, omdat relevante bankafschriften door de bestuurders zijn vernietigd. 09-03-2022
- Rechtbank Rotterdam Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van een reeds via turboliquidatie ontbonden vennootschap. De rechtbank oordeelt dat een mogelijke vordering ex artikel 2:248 BW en onvoldoende uitleg over de hoogte van de koopprijs die is betaald voor activa en de verdeling van de koopprijs onder de schuldeisers, voldoende is voor het faillissement van een ontbonden rechtspersoon. Het verzoek wordt toegewezen. 08-03-2022
- Rechtbank Rotterdam Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van een reeds via turboliquidatie ontbonden vennootschap. De rechtbank oordeelt dat een mogelijke vordering ex artikel 2:248 BW en onvoldoende uitleg over de hoogte van de koopprijs die is betaald voor activa en de verdeling van de koopprijs onder de schuldeisers, voldoende is voor het faillissement van een ontbonden rechtspersoon. Het verzoek wordt toegewezen. 08-03-2022
- Rechtbank Amsterdam Een vader schenkt zijn aandelenbelang in de holding van zijn familiebedrijf aan zijn zoon en dochter. Er wordt een akte verleden waarin de dochter een call-optie aan de zoon verleent, op grond waarvan hij haar aandelen na vijf jaar kan kopen voor een vastgestelde prijs. De call-optie wordt enige tijd later overgezet naar een nieuw opgerichte vennootschap van de zoon. Als de zoon de call-optie inroept, stelt de dochter niet verplicht te zijn tot medewerking aan de call-optie tegen de uitoefenprijs, onder meer omdat de aandelen aanzienlijk in waarde zijn gestegen en de naleving van de call-optie daarom tot voor de dochter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat het nu juist de bedoeling was van de vader om de waarde vooraf vast te stellen en veroordeelt de dochter tot nakoming van de call-optie. 22-02-2022
- Rechtbank Gelderland Deze procedure ziet op post M&A-litigation. De bestuurder/aandeelhouder van een verkoper heeft onjuiste (financiële) informatie verstrekt aan de koper van aandelen in het kapitaal van een vennootschap en wordt hiervoor persoonlijk aansprakelijk gehouden wegens schending van de op hem rustende zorgvuldigheidsverplichting, de mededelingsplicht. 26-01-2022
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een curator stelt een bestuurder aansprakelijk voor het faillissementstekort. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder niet aansprakelijk is, ondanks schending van de publicatieplicht. Het betoog dat andere (externe) feiten en omstandigheden dan onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement slaagt, mede omdat de verwijten die de curator de bestuurder maakt grotendeels te ver in het verleden liggen en geen grondslag kunnen vormen voor een vordering ex artikel 2:248 BW. 12-01-2022