Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Enquête CreditAccess India N.V.
In OR 2023-0002 wordt het enquêteverzoek van een gekwalificeerde aandeelhouder door de OK afgewezen, onder meer omdat dit verzoek niet op redelijke grond is gedaan in de zin van artikel 2:350 lid 2 BW. In cassatie klaagt de aandeelhouder dat de OK een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij haar oordeel. De Hoge Raad overweegt dat een enquêteverzoek niet op redelijke grond is gedaan als het doen van dit verzoek in de verhouding tot de rechtspersoon misbruik van procesrecht oplevert, waarvan sprake is als het doen van het verzoek tot enquête, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de rechtspersoon achterwege had behoren te blijven. De Hoge Raad oordeelt dat daarvan sprake is en wijst het cassatieberoep af.
Pluvezo B.V./Bestuurder van Pluvezo B.V.
In OR 2023-0001 stelt een vennootschap haar voormalige bestuurder aansprakelijk voor het verstrekken van geldleningen zonder daartoe van de kredietnemer zekerheid te bedingen. De kredietnemer is failliet gegaan toen het merendeel van de geldleningen nog openstond. De vennootschap tracht de schade op de bestuurder en diens uiteindelijk belanghebbende te verhalen op grond van artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW. In casu betreft het de uitspraak van het hof na verwijzing door de Hoge Raad. Vóór verwijzing oordeelde de rechtbank in eerste aanleg tot afwijzing van de vorderingen van de vennootschap vanwege een geslaagd beroep op verjaring. Deze uitspraak werd door het hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigd, maar het arrest van het hof werd in cassatie vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing. Na verwijzing draait de procedure niet meer enkel om de verjaring, maar ook om het beroep van de bestuurder op decharge. Het hof Arnhem-Leeuwarden, na verwijzing, wijst de vordering van de vennootschap af omdat door de algemene vergadering van de vennootschap decharge is verleend aan de bestuurder voor het boekjaar waarin de geldleningen zijn verstrekt. Het dechargebesluit is rechtsgeldig genomen door het bevoegde orgaan en het ontbreken van zekerheden voor de geldleningen wordt voldoende duidelijk uit de jaarrekening die voorafgaand aan de dechargeverlening werd vastgesteld. De vennootschap heeft daarmee haar aanspraken op de bestuurder prijsgegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van gronden. De vennootschap haalt dus alsnog bakzeil.
Aansprakelijkheid van bestuurder van Hypotheekadvies [appellant] B.V.
In OR 2022-0271 heeft een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Cassatie. Vordering van een curator van een gefailleerde vennootschap tegen haar voormalig bestuurders tot betaling van het boedeltekort wegens onbehoorlijk bestuur, nu de vennootschap reeds vanaf haar aanvang onvoldoende gefinancierd werd en de bestuurders de onderneming met onvoldoende perspectief hebben voortgezet. Nadat rechtbank en hof de vordering van de curator hebben toegewezen, bevestigt de Hoge Raad het arrest van het hof met toepassing van artikel 81 RO. 25-11-2022
- Hoge Raad OK; enquête. Het enquêteverzoek van een gekwalificeerde aandeelhouder wordt door de OK afgewezen, onder meer omdat dit verzoek niet op redelijke grond is gedaan in de zin van artikel 2:350 lid 2 BW. In cassatie klaagt de aandeelhouder dat de OK een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij haar oordeel. De Hoge Raad overweegt dat een enquêteverzoek niet op redelijke grond is gedaan als het doen van dit verzoek in de verhouding tot de rechtspersoon misbruik van procesrecht oplevert, waarvan sprake is als het doen van het verzoek tot enquête, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de rechtspersoon achterwege had behoren te blijven. De Hoge Raad oordeelt dat daarvan sprake is en wijst het cassatieberoep af. 04-11-2022
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een verhuurder spreekt de bestuurders van een vennootschap die van haar huurt aan voor de betaling van achterstallige huurpenningen. De rechtbank wijst de vordering af. Het gerechtshof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering toe op grond van artikel 6:162 BW en bepaalt de peildatum vanaf wanneer de bestuurders aansprakelijk zijn jegens de verhuurder. Het gerechtshof overweegt dat het voortzetten van de exploitatie van de onderneming getuigt van onverantwoord ondernemerschap. 15-11-2022
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een vennootschap stelt haar voormalige bestuurder aansprakelijk voor het verstrekken van geldleningen zonder daartoe van de kredietnemer zekerheid te bedingen. De kredietnemer is failliet gegaan toen het merendeel van de geldleningen nog openstond. De vennootschap tracht de schade op de bestuurder en diens uiteindelijk belanghebbende te verhalen op grond van artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW. In casu betreft het de uitspraak van het hof na verwijzing door de Hoge Raad. Vóór verwijzing oordeelde de rechtbank in eerste aanleg tot afwijzing van de vorderingen van de vennootschap vanwege een geslaagd beroep op verjaring. Deze uitspraak werd door het hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigd, maar het arrest van het hof werd in cassatie vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing. Na verwijzing draait de procedure niet meer enkel om de verjaring, maar ook om het beroep van de bestuurder op decharge. Het hof Arnhem-Leeuwarden, na verwijzing, wijst de vordering van de vennootschap af omdat door de algemene vergadering van de vennootschap decharge is verleend aan de bestuurder voor het boekjaar waarin de geldleningen zijn verstrekt. Het dechargebesluit is rechtsgeldig genomen door het bevoegde orgaan en het ontbreken van zekerheden voor de geldleningen wordt voldoende duidelijk uit de jaarrekening die voorafgaand aan de dechargeverlening werd vastgesteld. De vennootschap heeft daarmee haar aanspraken op de bestuurder prijsgegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van gronden. De vennootschap haalt dus alsnog bakzeil. 08-11-2022
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, heeft die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant. 06-09-2022
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoopprocedure. Nadat zij middels een verplicht openbaar bod in de zin van artikel 5:70 Wft meer dan 95% van de aandelen in een onderneming verschaft, vordert een aandeelhouder in een uitkoopprocedure ex artikel 2:359c BW dat de gezamenlijke andere aandeelhouders worden veroordeeld hun aandelen aan haar over te dragen. De OK oordeelt in een tussenarrest dat is voldaan aan de vereisten vervat in artikel 2:359c lid 1, 2 en 3 BW, maar dat zonder nadere informatie niet kan worden bepaald of de waarde van het openbaar bod op grond van artikel 2:359c lid 6 BW kan worden geacht een billijke prijs te zijn. In het eindarrest komt de OK daarvan terug, nu in deze casus niet de Nederlandse maar de Duitse regels gelden bij de beoordeling of de prijs billijk is, en volgens het Duitse recht is dat het geval. De OK wijst de vordering van de aandeelhouder toe. 30-08-2022
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Een bestuurder is aansprakelijk voor het boedeltekort op grond van artikel 2:248 BW. De jaarrekeningen zijn vanaf 2014 niet gepubliceerd. De bestuurder heeft geen andere belangrijke oorzaak van het faillissement aannemelijk gemaakt. Het faillissement is juist, uitgaande van de stellingen van de bestuurder, veroorzaakt doordat de bestuurder te veel afhankelijk was van één persoon en geen goed back-upplan had bij het vertrek van die persoon. 21-12-2022
- Rechtbank Limburg Een bestuurder wordt door de algemene vergadering ontslagen en vervolgens verzoekt de vennootschap de rechtbank om ook de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechtbank oordeelt dat het ontslagbesluit niet aantastbaar is, de arbeidsongeschiktheid van de bestuurder is geen grond voor nietigheid of vernietigbaarheid. Ook het opzegverbod bij ziekte is gegeven de feiten niet van toepassing. De rechtbank concludeert dat de vennootschap als werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door na te laten om de bestuurder/werknemer de ernst van de kritiek voldoende duidelijk te maken en hem vervolgens de kans te bieden om een en ander te verbeteren. Juist bij een statutair directeur acht de rechtbank dat bijzonder kwalijk. Weliswaar ontbindt de rechtbank de arbeidsovereenkomst, maar veroordeelt de vennootschap tot betaling van diverse vergoedingen, waaronder een hoge billijke vergoeding, aan de bestuurder. 22-11-2022