Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2023
Uitspraken van 26-12-2022 tot 09-01-2023
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte mevrouw/heer,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen twee weken op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.

Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:

Enquête CreditAccess India N.V.
In OR 2023-0002 wordt het enquêteverzoek van een gekwalificeerde aandeelhouder door de OK afgewezen, onder meer omdat dit verzoek niet op redelijke grond is gedaan in de zin van artikel 2:350 lid 2 BW. In cassatie klaagt de aandeelhouder dat de OK een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij haar oordeel. De Hoge Raad overweegt dat een enquêteverzoek niet op redelijke grond is gedaan als het doen van dit verzoek in de verhouding tot de rechtspersoon misbruik van procesrecht oplevert, waarvan sprake is als het doen van het verzoek tot enquête, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de rechtspersoon achterwege had behoren te blijven. De Hoge Raad oordeelt dat daarvan sprake is en wijst het cassatieberoep af.

Pluvezo B.V./Bestuurder van Pluvezo B.V.
In OR 2023-0001 stelt een vennootschap haar voormalige bestuurder aansprakelijk voor het verstrekken van geldleningen zonder daartoe van de kredietnemer zekerheid te bedingen. De kredietnemer is failliet gegaan toen het merendeel van de geldleningen nog openstond. De vennootschap tracht de schade op de bestuurder en diens uiteindelijk belanghebbende te verhalen op grond van artikel 2:9 BW jo. artikel 2:11 BW. In casu betreft het de uitspraak van het hof na verwijzing door de Hoge Raad. Vóór verwijzing oordeelde de rechtbank in eerste aanleg tot afwijzing van de vorderingen van de vennootschap vanwege een geslaagd beroep op verjaring. Deze uitspraak werd door het hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigd, maar het arrest van het hof werd in cassatie vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing. Na verwijzing draait de procedure niet meer enkel om de verjaring, maar ook om het beroep van de bestuurder op decharge. Het hof Arnhem-Leeuwarden, na verwijzing, wijst de vordering van de vennootschap af omdat door de algemene vergadering van de vennootschap decharge is verleend aan de bestuurder voor het boekjaar waarin de geldleningen zijn verstrekt. Het dechargebesluit is rechtsgeldig genomen door het bevoegde orgaan en het ontbreken van zekerheden voor de geldleningen wordt voldoende duidelijk uit de jaarrekening die voorafgaand aan de dechargeverlening werd vastgesteld. De vennootschap heeft daarmee haar aanspraken op de bestuurder prijsgegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van gronden. De vennootschap haalt dus alsnog bakzeil.

Aansprakelijkheid van bestuurder van Hypotheekadvies [appellant] B.V.
In OR 2022-0271 heeft een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant.

Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.

Met vriendelijke groet,

Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank